GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In No. 10 van „De Reformatie" plaatste de Redactie een „stem uit onze Kerken", waarin — zeer kort om de beperking, , aan izulfce stemmen opgelegd — herinnerd werd aan het woord van den Koning der Kerk: „dat zij' (n.l. alle geloovigen) in Ons één zija, opdat de wereld gelo'Ove, dat Gij Mi| gezonden hebt." IVIerkwaardig: in betzeltdo nuimner wordt een woord van Ds Knap te Groningen uit „Oude Paden" geciteerd, waarin alweer voor geloiovig en in de plaats geschreven wordt: Ger aformeeir den. Laat men toch consequent we-.zen: dan kunnen „Ethischen" 'Ook niet geloovigen zijn!

Ik weet wel, dat die eenheid der geloovigen uit den mond van onaen Heiland te aanvaarden, niet met een paar woorden, maar inderdaad, geen .zaak is, door een Synodaal besluit voor te schrijven. De gedachte is velen sympathiek, maar de verwezenlijking stuit op tal van bezwaren. En toch stelt Jezus van-die eenheid, zij het ook ten deele, het geloof der wereld aan Zijn goddelij'ke .zending afhankelijk, i)

Ds Landwehr heeft in aijn bekend referaat gewezen - heel .zacht, heel voorzichtig - op het feit, dat in onze prediking het ethisch element niet tot zijn recht komt. . Dat referaat is welwillend beoordeeld, overdreven genoemd, maar beeft het veel invloed gehad? . Ik geloof het niet. Ik heb het .zelfs laster hooren schelden. Ds L. had verder kimnen gaan en beweren, dat ook de wanfd e 1 der Gereformeerden aooveel te wenschen overlaat. Ik noemde het onzen plicht, alle geloovigen als broeders en «usters tei erkennen. Maar tal van geloovigenl buiten onze Kerken (niet alleen Gereformeerden) zien onze gebreken beter dan wij zelf, en dat moedigt hejn' niet aan, onze gemeenschap te zoeken. Wat al hoiogmoed, wat al eerzucht, wat al heerschziucht, wat al onoprechtheid, wat al .zelfzucht! Hoe weinig wandel met God, niet .zoozeer op „den dag des Hoeren", maar op de overige dagen der week. Wij meenen, dat de Ethischeni te veel nadruk op het leven en te weinig op de leer leggen; hebben ziji ongelijk, als ze ons het O'mgekeerdie verwijten? 2) Dat wij ons angstvallig scharen om de leer en niet om den Heere, dat wij van eeni godzaligen wandel , zooi weinig ernst maken? Stellen velen onder ons , zich niet tevreden met „een niaarsti'g] voornemen", met gebrokenheid des harten, die nooit geheeld wordt; met onze zondige natuur, die toch in dit leven niet overwonnen wordt, met een armz, alig, Ghristendom, dat een jammerlijk figluux maakt in de wereld, in plaats van in onzen Heiland te gelooven, als ook tot heiligmaking ons gegeven, in plaats van ons licht te laten-schijnen voor de m-enschen, opdat izij onze goede werken-zien en onzen Vader, die in| de hemelen is, te verheerlijken? Men vreest, en terecht, voor werkheiligheid, en vertrouwt daarom ook werkelijke heiligheid niet recht. Een waarachtig geloof brengt ook vruchten - der dankbaarheid'voo-rt, maar is het een waarachtig geloof, diat wel do verge-Wng der zonden uit genade aanneemt, miaax onder de heerschappij der zonde, al is het ook met protest, blijft voortl-even? En dan troost izich menigeen-met den ijldelen waan, dat hij in de ure van zijn sterven den ajlergjeweldigsten re'uzenlspro-ttg izal maiken van een Mean beginsel der volmaakte gehoorzaamheid tot die vohnaajite g: ^oiorziaiamheid zelf. ^) Ik izou - willen 'vragen: heeft mon dan-geen Bijbel, of leest men daarin-niet, of gelooft men de Schrift niet? Of men verschuilt izich achter zijn onmacht, zijn diepe verdorvenheid, Gods siouvereine genade, of troost zich (met en bouwt op zijn gereformeerdheid.

Daarom .zoo weinig innerlijke vrede en rustige blijdschap in God en onbepaald vertrouwen op Hem! Diajarom z'ulk een vasthouden aan bepaialde vormen! Daarom aoo weinig invloed in de wereld! En daarom zooveel smaad voor onzen God en Zaligmaker!

Leer èn leven! „Indien gjjlie-den in Mij blijft, en Mijne woorden in u blijven." - „Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat igij veel vrucht draagt."

Zoo z.ou ik tal van uitspraken van onzen Koninlg', en Zijn apostelen kunnen aanhal-en; maar - heb ik misschien reeds te veel plaats gevergd?

H. M.

REDACTIE.

Geachte Redactie,

Het zij mij vergund naar a, anleidin'g van het slotartikel „Het doel der jongeren"-van Dp B'. Wielenga in „De Reformatie"-van Vrijdag .11 Maart eenige o-plmerkingen te maken. Ik ben er niet erg gerust oiR als er naiar m. i. zo-o een groote elasticiteit door den geachte-n en begaafden sctójver aan den dag gelegd wordt. Zou het nu wezenlijk waar .zijn, dat de z.g.n. bekro'ln-pen ideeën der o'ude generatie 00-rzaak zij'n, dat veel jong-er-en van geest min of meer vijandig s-taanl tege-novier de Kerk en niet meer met haar sympathiseeren ? Ik geloof er niets van. De practijk spreekt dit tegen. Bomt men met die jongeren in aanralcing, blijkt het spoedig, dat bij velen de lichamelijke oefening, welke volgens den apostel tot weinig nut is, plaats gemaakt heeft voor de gOidzaligheid, die tot alle dingen nut is. Hoe dat komt? Omdat er ge-en lust is in de kennisse Gods. Het geestelijke sto-ot hen af, trekt hen niet aan, en - z-oodoiende komt datgeen wat niet uit den Vader, maar uit de wereld is. De geest van den tijd is dikwijls de geest dezer eeuw waarvoor ons niet te vergeefs een „waakt" wordt toegeroepen. Op den weg des eeuwigen levens kan van geen halveeren sprake zijn. Het zal zeker steeds m-oeielij'ker worden voor den Christen om de gr.enslijn uit te stippelen wat wel of niet ge-oorloo.fd is. Maar voor hen, die iets kenn-ein) van het schade ; en .zelf drek achten waar de apos-tel van spreekt, is dit niet isoo moeilijk. Oneindig liever ga ik met de bekrompen oude generatie den smalleni weg naar den hemiel, dan met de anderen den breeden! weg van sport en - vermaak. Men behoeft anders gerust niet izoo bang voor die oudein van geest te z^n. Ziendero-og slinkt hUn aantal sterk, z-e kunnen andersl - zoo noode gemist worden. Het zou mij leed doen, ja zelfs zou ik het een ernstig verschijnsel achten als het een usance w-erd hen als een „sta in den weg" te bescho'uwen voor den bloei en verdieping van ons waarachtig geestelijk kerkelijk leven.

Adam, 14 Maart. 1921.

G. EIGENHUIS.

[Wees gerust, waarde broeder Eigenhnis (of zijt ge een zuster? ), - g-e maakt ü noodeloos druk over mijn artikel, en rooft mij noo'deloos den tijd voor beantwoording. Indien gijzelf persoonlijk tot de „oudere generatie" behoort, - wat ik uit Uw zeg.'wijze opmaak, - - zo'u ik ta vriendelijk willen raden aan de „jo-ngereni'" een goed voorbeeld te geven in het oordeelkundig lezen. De „jongeren", bij wie de lichamelijke oefening plaats] gemaakt heeft voor de „godzaligheid" (u bedoelt het tegenov-ergestelde) heb ik in mijn artikelen direct Uitgeschakeld. Over daze wereldsche „jongeren" schreef ik niet, wél over de „jongleren", die evenals u het' smalle pad verldeizien boven den breeden weg, en zichl bedroeven, dat het g^tal der ware vromen slinkt. Ook is het gewenscht een goed voorbeeld te geven in het lezen en verstaan der Schrift, want de tekst over de licham; elij'ke oefeningi door u aangehaald, beteekent heel wat anders, dan gjj er van maakt.

B. W.]

Hooggeachte Heer Redacteur!

Wilt mij als „jongere" de volgende bescheiden opmerking vergunnen, naar aanleiding veca wat de heeir J. B. Jansen te Doesburg^ in No. 22 schreei.

Genoemde Br schrijft: „Wanneer ge oprecht Uwi zonden beleden hebt, dan gebiedt Gods Woord TJ te gelooven, dat Uw zonden U vergeven z^n enz. en.z." Maar... vergeet Br J. Jiier niet het begin van' da scfiaKefs, ellende-verlossin-g-dankbaarheid, of anders gezegd, hoe komt men oprecht tot Jief belijden dor zonden, hoe tot schuldbesef en.. nog vreemder, wanneer men het gaarne wil kennen het toch niet ondervindt. Want komt men niet eerst lot schuldbesef, dan komt men ook niet tot schuldverge-ving ... dan is een Middelaar onbestaanbaar, dan valt het Christendom.

Eerst moet door den Hei lig^ en 'Geest .schulden zond e-besef gewerkt worden, en is het nu juist dit niet, dal zij, die opirecht „zoeken'' dikwerf komeni met de klacht „Ik weet niet wat schHildbesef ia".

En zou nu hierin, hiernaar, niet het „zoeken"-vaa een groot deel van ons „jongeren" Iseslaan.

Hoogachtend,

J. SCHIPPER.

De Bilt (U.), NieuwBtraat 85.


1) Alle geloovigeli zijn onze broeders en hebben aanspraak op broederlijke behandeling. Toch, voegt tegenover „dwalende" tiroeders eeii andere houding dan .tegenover geheel geestverwa'nte broeders.

2) Deze tege'nstelliag gaat o.i. niet op.

3) De geachte i'nzender zal dit wel anders bedoelen, dan hij bet hier schrijft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's