GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ondanks gevaren tocb noodzakelijk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ondanks gevaren tocb noodzakelijk.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wij zullen aan wijsbegeerte, wat gaian doen. Het is niet voor het eerst, dat de lezers van ons blad in de school ider wijsbegeerte worden binnengeleid. Maar het is voor het eerst, dat lezers en nieuwe redacteur tesamen op dit terrein wat grasduinen.

Meen niet, geachte lezers, dat ik' trachten zal een copie te zijn van mijh uitnemenden voorganger. Die veelszins zoo uitnemende wijze, op welke hiji zich van zijn taak kweel, , mag mij; ten voorbeeld zijn, wat aangaat de ijver en de toewijding, de helderheid én de degelijkheid, waarmee _moeihjke vraagstukken werden besproken — elk" vogeltje zingt nu eenmaial zoo het gebek't is; en daarmede staat dan ook vast, dat ide nieuwe redacteur zijn eigen zang "houdt.

Maar aan d'anderen kant zal hij' wel in zooverre doen, zooals zijn voorganger: hiji zal trachten belangstelling te wekken voor de meer filosofisch getinte vragen, en datgene, wat in de school der wijsbegeerte wordt besproken, heeft in zijn rubriek in de eerste plaats de aandacht.

Gelijk zjjn voorganger gaat hij uit van de gedachte, die is van de geheele redactie van ons blad, dat er onder onze menschen meer dan dikwijls geschiedt, moet worden kennis genomen van de vragen, die er op filosofisch erf opkomen.

Gemakkelijk is dat te versta, an. De practijk bewijst het ons tevens telkenmale.

Immers allerlei verschil van meening is na eenige oogenblikken redeneeren teruggebracht tot een verschil in filosofie. Onze overtuiging wordt immer gedragan door een wijsbegeerte, die we minder of meer welbewust de onze kunnen noemen.

Diaarbij komt nog iets.

Onze eeuw is die van de zielkunde. Alles doet aan psychologie. En alles wil men zielkundig beschouwd zien.

Nu is de psychologie — hoeveel de theologie ook hier moge beteekenen — toch een filosofisch vak. En meer dan ooit. is het noodig, dat chris­ tenen zich bezinnen over de vraagstukken van zielkundigen aard. Zeker, ook hier zijn we er nog lang niet. Een gereformeerde zieikunde, af en klaar, is nog niet te geven. Maar da: t hoeft ook niet. Wie reformatie in zijn , wapenschild heeft staan, weet maar al te goed, dat' we er niet dadelijk zijin. Maar ook, dat we, om er te komen, moeten ^beginnen met over de vragen te denken en te spreken.

En zooveel bezitten we als gereformeerden wel reeds, dat het mogelijk is, op meer dan een punt verhelderenJd op' het bewuslzijn v, an, velen te werken, die in een ziek-zoete zielkunidiga speculatie van den een of anderen moderne gevangen zitten. Dus hebben we ook hier onzi^ arbeid.

Voor we de noodzakelijkheid van de heoefening der zielkunde aantoonen — voor we (gelijk we hopen te doen) breeder opl de beteekenis van de wijsbegeerte voor ons gereformeerde volk en ons gereformeerde leven ingaan, hooren-we bezw-aren te berde brengen.

En .die bezwaren zijn er. Zeer zeker. En ik .wil ü gaarne vóór zijn met „het maken van op-en aanmerkingen", „zooals immers de term luidt.

Er zijn gevaren zelfs.

En het eerste _gevaar is gelegen in de mateloosheid van het onverstand.

Trouwens mateloosheid is steeds een gevaar. Het „teveel" of het „te vroeg" is immer 'funest, voor het beste óók.

En dit 'nu komt in onzen tijd de waardeering van de wijsbegeerte en de zielkunde niet ten goede, dat er zoovelen siijn, die niet „tijd en wijze weten". Maar de 'Schrift zegt, dai het hart va, n den wijiz'e tijd en wijze weet. Wanneer men dus mateloos en onverstandig optreedt bij de bestudeering van de wijsgeerige vakken, dan komt dat alleen, omdat men niet „wijs" is bij; de beoefening van {deze vakken. Was men „wijs", tijd en wijze zouden' niet worden veronachtzaamd.

Maar het pleit alzoo niet tegen dez'e vakken opi zichzelf.

Toch mag er wel eens gewezen worden op de gevaren, die men niet steeds heeft weten te overwinnen, op de klipipien, die men niet immer heeft kunnen ontzeilen. Want inderdaad, ook bij' de beoelening van de wijsbegeerige vakken zijn er ongelukken voorgekomen.

Het matelooze openbaart zich het meest bij jonge menschen. Er zijn' er in orTzen tijd onder onze gereformeerde jongens en meisjes, die pas de H. B. S. hebben verlaten, die ternauwernood zijn in-. geschreven als student, of die goed en wel eindexamen-gymnasium aflegden en nu „al" rechten studeeren, of eenig andere wetenschap sinds ©en paar maanden pogen te beoefenen — die zich buitengewoon interesseeren voor de filosofie. Diaartegen nu ïs niet het minste bezwaar. We hebben: blij te zijn, wanneer jonge menschen in onzien interesse-loozen tijd, zich teiuninste voor iets interesseeren, dat niet positief verkeerd is, of dat wat hooger staat dan ©en sigaret of een voetbal.

Maar het gevaar ligt elders.

Het ligt in het feit, dat deze jonge menschen met de geweldigste vragen in aanraking komen, zonder dat zij tegen de stormen, die deze vra.gen ook in hun gemoed zullen doen opkomen, voldoende gewapend zijn.

Zeer velen toch van onze jonge menschen, voor-.al van hen, die studeeren, weten zoo weinig van de grondbeginselen van onze gereformeerde levensen wereldbeschouwing. Zij catechiseeren niet of slecht. Zii zijn nog op een leeftijd, waarop' men zoo' spoedig gaat idealiseeren. Waaropi men zich een held kiest uit de grooten van ons geslacht; wa, axop| men ook dikwerf lichtelijk tot een soort pessimisme overhelt — al is dan een ongelukkige verliefdheid ook maar oorzaak. Anderen zijn er, die werkelijk aanleg hebben voor wijsgeerig denk'en. Zij denken scherp en logisch; zij hebben een warm ïiart en een rijken geest. En de speculatie van meer 'dan een genie trekt hen buitengemeen pan.

Nu is het licht te verstaan, da, t telkens weer, wanneer men dergelijke jonge menschen met hun geringe kennis van het gereformeerd beginsel loslaat op de filosofische systemen van meer of minder moderne denkers, er gevaar bestaat, dait zij' onder de bekoring komen van wat vreemd is aan het geslacht der vaderen. En zoo is er meer dan één ongeluk gebeurd.

Het kan niet ontkend, dat er tientallen van gereformeerde jongelui zijn, die wel lezien van (en nog meer over!) moderne filosofen, die wel Freud's boeken (liefst 'in het Nederlandsch) kennen, maar die nog nimmer iets van onze groot© mannen, van een Kuyper of een Bavinck bestudeerden.

En dan staat het zoo geleerd om met een ietw.at scheef gehouden hoofd t© praten over gewichtige problemen. Maar hun oude ongeletterde grootvader wist misschien pp z.ijn achttiende , jaar meer van de gereformeerde waarheid, dan zij in hun wijsheid op hun drieëntwintigste.

Gelukkig, zoo zijn ze niet allen. Zoo zijn ze zelfs lang niet allen. Maar toch, zoo zijn er.

En daardoor komt de wijsbegeerte in discrediet. En wanneer ze dan ook , alleen zoo werd beoefend, dan ware het beter, dat we maar eenvoudig onze jonge menschen afhielden van alles wat naiar filoso-

fie zweemt, en hun slechts goede catechisatie gaven.

Vóór alles is het noodig, dat wij de kennis van onzen redelijlcen godsdienst niet veronachtzamen.

En we willen er met nadruk op wijzen, dat echte reformatie alleen daar gevonden wordt, waar tenminste eerbied is voor het vele, dat we bezitten-, en waar een ijverig streven is, de schatten, die we reeds hebben, te waardeeren sn te leerea kennen. Daarbij is noodig eerbied voor het Woord onzes Gods. Een zich onderwerpen a.an het reglement van Hem, Wiens Woord tenslotte alleen gezag heeft.

Hoe kunt ge toch r e formeeren, her vormen, waimeer ge van , een vorm zelfs niet weet. Hos kunt ge verder-bouwen aan het huis, welks ligging U niet bekend is, en welks indeeling ten eenenmale vreemd voor 1] is?

Liefde tot eigen beginsel moet juist de krachtige drijfveer zijn voor al ons reformeerend optreden.

En wanneer we werkelijk ons beginsel liefgekregen hebben, dan. komt er ook enthousiasme bij ons in heel ons optreden voor Gods zaak.

We moeten ons er wel voor wachten, dat we bij ons pogen om het gereformeerde leven verder te brengen één ding niet uit het oog verliezeai. Het is dit: alleen waar echte vroomheid is, zonder aanstellerij, maar ook zonder een tevreden zijn met een leegen vorm, — alleen daar bloeit het werkelijk gereformeerde leven.

En dat bij velen de beoefening van de wijsbegeerte ietwat in discrediet is, behoeft ons niet te verwonderen.

Velen van ons volk, die in hun eenvoud het gereformeerd beginsel kennen en liefliebben, zien zich bitter teleurgesteld in zoovele jonge menschen, van wie ze de beste verwachtingen fiadden. Na eenige jaren, waarin filosofische beschouwingen van anderen invloed oefenden, ziet men, hoe deze jonge menschen aan het prachtige en krachtige gereformeerde leven ontglijden. Er gaat van hen geen bezieling uit; en liefde tot waf ouderen heilig is wordt er bij hen niet gevonden.

En zoo groeit het misverstand. Ook het wantrouwen. Met het gevolg, dat ons volk in breeden kring een rilling krijgt, wanneer men hoort, dat iemand „ook al aan filosofie doet".

En dat niet steeds ten onrechte.

En toch blijft het waar: wij mogen nimmer vergeten, dat we een taak hebben, ook op wijsgeerig erf. Een taak, ondanks gevaren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Ondanks gevaren tocb noodzakelijk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's