GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Zending en de Geestesstromingen in Indië.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zending en de Geestesstromingen in Indië.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indië is nie't afgesloten van de wereld, en heeft dan ook een belangrijk aandeel in de verschijnselen en stroommgen, die de OostersChe volken tegenwoordig 'kenmerken.

Met een enkel woord kunnen wij deze stroomingen, „nationalisme" noemen; het is het streven zioh los te malken van de voogdij der overheerschers, welke voogdij echter heel veel van een onderwerpen en bsdwingen heeft.

Welige houding moet de zending hiertegenover aannemen?

Deze belangTijke vraag wordt door den oud-zendingsoonsul ds Crommelin beantwoord in 'het tweede referaat, dat hij opnam in zijn boekje, de vorige week aangekondigd: „Beainning en Richting".

Eerst g.eeft ds Crommelin aan, wat tot dusver de uitwendige vrucht der zending zijn mocht; en 'dan ontvangen wij merkwaardige getallen.

Het aantal Inlandsohe Christenen kan op een millioen worden geschat, bAalve dan de Roomsohen, die 170.000 tellen. In ongeveer 20 jaren verdubbelde het getal Christenen; te opmerkelijker is dit, omdat juist in die jaren de anti-Westersche geest sterk toenam.

•Op Java is het getal Christenen in verhouding tot de overige bewoners 1 tot 1000; maar nemen wij het over, geheel Indië, dan is de verhouding 1 tot 50!

Heele streken en landen zijn reeds 'gechristiaiiiseerd, zooals Nias, Posso, Minahassa, Ambon, de 'Sangi-en Talaud-eilanden. Ook moet hier 'de groote Bata& kerk op Sumatra worden genoemd, welke reeds 250.000 leden telt.

Ook moet in aanmerking worden genomen, — en daardoor 'zeggen deze getallen nog meer — dat de doorsnee-OhriSten op hooger ontwikkehngspeil sta^t dan de niet-Christen. Eveneens 'heeft de vrouw onder de Ohiistenen een veel betere positie, waardoor ook het algemeene peil wordt verhoogd, en 'de invloed der Christenen belangrijk toeneemt in de Indische samenleving.

Als ds Grommelin nu van de zending spreekt, dan bedoelt hij niet alleen 't zendingswerk in engeren zin, maar ook de zendingskerk, en al de groepen van Inlandsche Ohristenen. Deze allen tezamen als eenheid genomen, hebben hun gedragslijn te bepalen tegenover het steeds ster'ker wordend streven naar zelfstandigheid van Indië zelf.

De Inlandsche Christenen, zoo verzekert ds Grommelin, gaan met dit streven accoord. Ja, zij gaan zichzelf ook los gevoelen van de voogdij der vreemde zendingsorganen. Ten opzichte van de vrijmaking van Indië trekken de Christen-Inlanders veelszins één lijn met hun volkisgenooten.

En deze kant moet het ook op. De zending stelle zich

op hetzelfde standpunt. Zij is wel eens beschuldigd van heulen met de overhoersohende machten, en een handlangster van het kapitaüstisoh koloniale stelsel ^te zijn. Dooh aan andere zijde ivordt haar weer verwéten, dat zij door haar ziekenhuizen, scholen, enz. de Inlanders te wijs maakt, en zoodoende mee de oorzaak wordt van de onrust en ontevredenheid, die overal aan den dag treden.

Het ligt dus voor de hand, dat de zending haar eigen V. eg ga^t, en overeenkomstig Gods Woord heeft te haudolen; ds Grommelin noemt dit „het trekken van de con-H'^'quenties van het Christelijk levensbeginsel in de koloniale verhoudingen".

Formeel genomen beteékent dit, dat de zending, „al is ze uit het Westen gekomen, niet onafscheidbaar verbonden is aan het Westen, niet noodzakelijk Westersdhe gedachten komt brengen, Westersohe cultuur wil invoeren, en zeker allerminst specifiek Westersohe belangen heeft te dienen". En de zending zal te eer ingang vinden, menschelijk gesproken, indien duidelijk uitkomt, dat Christendom en Westersohe cultuur twee verschillende grootiiöden zijn, en de Inlander, als hij Christen wordt, niet eigen cultuurbezit en nationaliteit behoeft prijs te geven.

Dit zal wel een ieder toestemmen, hoewel daarmee voorzeker nog niet aan de moeilijkheden een einde is gekomen. Er is toch verschil over, wat van de eigen cultuur moet worden losgelaten; moeten de Psalmen en gehangen op de Indische wijs worden gezongen? Kan gebruik gemaakt worden van de Wajang? Is niet al teveel van de eigen cultuur met het .heidendom of Mohamme^ cianisme te nauw verbonden, om in de Christelijke samenleving te worden overgenomen? Maar op deze vragen .uaat ds Grommelin niet in.

Het doet vreemd aan, dat de schrijver het voor de zending meer en meer een bedenkelijke zaak acht, dat zij een plaats heeft in de beginselverklaringen of de programma's van actie van sommige politieke partijen in Nederland, vooral wanneer daarin der regeering tot taak wordt gesteld de zending te bevorderen of te steunen. Twee gronden worden voor deze bewering aangevxjerd. Allereerst toch, 'meent ds Grommelin, kan de zending. in zooverre zij ihet geestelijk en stoffehjk welzijn der bevolking beoogt, vanzelf op zulk een regeeringssteun aanspraak maken; dat behoeft nieit te worden gezegd of gevraagd. Bovendien, voor hetgeen de zending nog meer zou ontvangen dan andere acties, die ook het welzijn der Inlanders beoogen, zou men de zending „voortrekken", in een uitzonderingspositie brengen, en alzoo schade doen.

Het schijnt ons toe, dat in deze redeneering wel wat te veel uit het oog vertorenwordt, dat onze regeering een Ohristelijke regeering is, en niet neutraal kan en mag zijn. Wij hopen dan ook, dat de Ghristelijike partijen niet aan den wenk van ds Grommelin göhoor geven.

Maar wij kunnen het belangrijk stuk niet geheel op den voet volgen. Nog enkele diogen noemen wij, om tot lezing en bestudeering op te wekken.

Wat het materieele betreft aangaande de houding der zending tegenover de geestesstrooming in Indië, noemt ds Grommelin drie zaken: de zending sta ten eerste sympathiek tegentover Jong-Indië; ten tweede valle zij niet hard, als het wel eens bij woorden blijft en daden ontbreken, maar zoeke de oorzaken van de mislukkingen op; ten derde zette de zending haar taak in het verband, het kader, van den nieuwen tijd.

Vooral dit derde punt is van belang. Het is goed, daJt ds Grommelin er aan herinnert, dat de zending geen andere taak heeft, dan de prediking van het Koninkrijk Gods, en niet het najagen van een poUtieik doel, verbetering der volksgezondheid, bestrijding van analfabetisme, enz. Desniettemin mag de zending niet buiten het leven staan, maar moet zij beseffen, dat zij voor het tegenwoordig leven een taak en roeping heeft.

Maar dan vermenigvuldigen zich de vragen. En wij kunnen niet aan den indruk ontkomen, dat ds Grommelin den weg op wil van het „social Gospel", zij het ook ten deele.

Ten slotte oordeelt de schrijver, dat de zending een taak heeft tegenover Nederland, n.l. een vredesroeping; zij kan beide begrijpen: Nederland en Indië, en zoo moet zij ©r toe bijdragen, dat Nederland verstaan gaat, wat er in het hart van Indië leeft. „Zoo zal zij mede kunnen helpen den weg te banen tot een samenwerking tusschen Nederland en Indië, die niet gebaseerd is op eenzijdige maöhtsoefening, maar op den zedelijken grondslag van redht en gerechtigheid".

Het boekje „Bezimiing en Richtiag", waarover wij in dit en het vorig artikel spraken, verscheen bij, den Zendingsboekhandel te Den Haag, dir. A. J. C. vaa S eters.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

De Zending en de Geestesstromingen in Indië.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1929

De Reformatie | 8 Pagina's