GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkelijk en onkerkelijk Nederland.

I.

Hel vorige jaar hebben we in dit blad eenige beschouwingen over de „onkerkelijkheid" in Neder-land gegeven, i) De uitkomsten van de volkstelling van 1930 werden met die der vorige vergeleken, voorzoover zij op de indeeling der bevolking volgens de „kerkelijke gezindten" betrek- Idng hadden.

Het bleek nu dat het percentage dergenen, die niet tot een kerkelijke gezindte gerekend wildein worden, vooral in de periode 1920—1930 zeer sterk toegenomen was. Die verschuiving in de „onkerkelijke richting" kon men wel het duidelijkst bij de menschen van 20—30, en van 30—40 jaar waar­

nemen. De toename van het percentage onkerkelijken ging met een afname van het percentage Ned. Hervormden gepaard. Bij de Roomsch-Katholieken en de Gereformeerden was de toestand niet veel veranderd, het meest nog — en wel in gunsügen zin — bij de eersten. We zullen de conclusies, die in de genoemde artikelen vermeld zijn, nu niet herhalen, maar willen toch enkele cijfers daariut mededeelen, omdat die bij de verdere bespreking van hel materiaal, dat de volkstelling van 1930 ons geschonken heeft, moeilijk gemist kunnen worden.

De onderstaande tabel geeft de verdeeling van een aantal „leeftijdsgroepen" over de verschillende kerkelijke gezindten in procenten.

Leeftijd '') 0—10 i aar 10—20 20—30 30—40 40—50 50—60 Ned. Herv. 29.5 33 33.5 34.3 36.9 39.15 R.K. 41.7 37.9 36.3 34. 32.7 33 Geref. 8.5 8.3 8.1 7.7 7.6 7.6 Onkerk 15.4 14.8 15.7 17 14.8 11.7

Van 1000 volwassenen, tusschen de 30 en 40 i, aar, waren in 1930 dus 343 Ned. Herv., 340 Roomsch-Katholiek, 7 7 Gereformeerd en 170 „Onkerkelijk".

Bijna 4 2 «/o van alle kinderen beneden 10 jaar, was in 1930 Katholiek, nog geen 30 o/o Ned. Herv. Meer dan 15 «/o leefde buiten alle kerkelijk' verband, in den meest ruimen zin des woords genomen. In 1920 waren die getallen respectievelijk 38.1, 38.3 en 9.3 o/„.

In 1920 waren dus van de 1000 hier bedoelde kinderen nog 381 Ned. Herv., in 1930 slechts 295. (Men zie de tabel.)

In 1920 waren van die 1000 kinderen 38 3 Roomsch en slechts 9 3 „onkerkelijk". In 1930: 417 Roomsch en 154 „onkerkelijk". (Bij de Geref. waren die getallen resp. 8 8 en 8 5, of nog nauwkeuriger: 875 en 850 per 10000 kinderen.)

Dergelijke getallen laten aan duidelijkheid helaas niets te wenschen over.

In 10 jaar tijds daalt het percentage Ned. Herv. kinderen met meer dan 22 o/o, het aantal Roomsche kinderen s t ij g t met 9 o/o, dat der onkerkelijken echter met iets meer dan 65 o/o.

Een van de voornaamste oorzaken van de daling van het percentage Ned. Herv. kinderen, is het lagere geboortecijfer. Het getal wordt echter ook gedrukt door de uittreding van vele kinderrijke gezinnen (arbeidersgezinnen), en door het feit dat menig ouderpaar, dat zich bij de volkstelling op grond van zijn doop nog Ned. Herv. noemde, de kinderen als „onkerkelijk" opgaf, wijl deze het sacrament niet ontvangen hadden.

De stijging van het percentage R.-K. Idnderen hangt natuurlijk met het hooge geboortecijfer samen; die van het percentage jeugdige „onkerkelijken" is het gevolg van de werking van een aantal factoren. We noemden reeds de uittreding van talrijke gezinnen: de groep der „onkerketijken" ontvangt namelijk, zooals we vroeger uiteengezet hebben, vooral van menschen in de leeftijd-periodes van 20—50 jaar, een geduchte versterking. Maar, terwijl bij de Roomschen op 39 6 volwasr senen van 20—50 jaar, 4 39 jeugdigen beneden twintig jaar voorkomen»), heeft de groep der onkerkelijken op 459 volwassenen, 4 22 jongeren. (Bij de Geref. zijn deze getallen resp. 4 04 en 420, bij de Ned. Herv. 421 en 363.J

Daaruit volgt dat een laag geboortecijfer in de groep der onkerkelijken, de stijging van het percentage kinderen, welke toch zeer belangrijk' is^ tegenwerkt. De aanwas van buitenaf moet dus zeer groot geweest zijn. Zonder dien aanwas zou op den duur weer een daling optreden.

We hebben dus eenerzij ds groepen (R.-K. en Geref.), bij wie het aantal jeugdigen grooter is dan het aantal volwassenen tot 50 jaar. Voor hiui toekomst is dat een gewichtige factor.

Aan de andere zijde bestaan er groepen (Ned. Hervormden en „onkerkelijken"), bij wie het aantal jeugdigen geringer is. Die groepen hebben dus voor hun toekomst zeker een krachtige versterking van buiten noodij, anders nemen zij af. Tot nu toe hebben alleen de „onkerkelijken" die versterldng, en wel in zeer ruime mate, verkregen. Maar ook — we bezien hier alleen de statistische zijde van het vraagstuk — de Gereformeerden kunnen een versterking van buitenaf niet missen. De afval verzwakt ook de getalsterkte van deze groep.

De „geestelijke zijde" van het aangeroerde probleem is natuurlijk oneindig veel belangrijker. Wanneer we die „zijde" bezien, is de vraag, of een versterking van „onze groep" , , gewenscht" is, niet moeilijk te beantwoorden. De smart over den groeten afval brengt vanzelf de bede om terugkeer en behoud op de lippen.

Een andere tabel, welke op den , , burgerlijken staal" betrekking heeft, vraagt nu onze aandadit. Zij geeft een antwoord op de ^Taag hoeveel van de 1000 mannen en 1000 vrouwen, die tot een bepaalde kerkelijke groep behooren, gehuwd waren. De cijfers van deze tabel bevestigen weer de conclusies, 'die we aan een beschouwing van de vorige verbonden.

Daarover den volgenden keer. ft


1) Zie „De Reformatie" van 12, 19, 26 Juli en 2 Aug. 1935.

2) Berelcend uit de cijfers op pag. 180 en 181 in dl III van de „Volkstelling 1930" voorkomend. - .., , -

3) Zie „De Reformatie" van 26 Juli 1935. Alle getallen zijn berekend als in noot 2 genoemd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1936

De Reformatie | 8 Pagina's