GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Bellamy-Stelsel.

III.

Zeer ernstig bezwaar moet ingebracht wordlen t^en het feit dat in den staat van BeUamy alle dingen zonder eenig ondigrscheidi, in wirband gezien moeten worden met de economische gelijik- 'beid en daaruit verklaard moeten, worden. Die .^gelijkheid voor allen" bebeerscht letterlijk alle verhoudingen in den idealen staat: die van man , en vrouw, die van ouders en kinderen, ja, die bebeerscht ook den godsdienst. De godsdienst moet ook bezien worden in bet licht van het nieuwe economische stelsel.

Aanvankelijk blijkt Julius West de gedachte te zijn toegedaan, dat nu de onderlinge concurrentie in het zakenleven is afgeschaft en beel het maatschappelijk leven gecentraliseerd is en vanuit één punt bestuurd wordt, ook de kerkelijke gedeeldheid wiel zal zijn opgeheven, en er een nationale kerk met nationale geestelijkheid voor in de pliaaLs zal zijn gekomen. Doch deze consequentie, hoewel in zeker opzicht logisch idt bet stelsel voortvloeiend, heeft BeUamy toch blijkbaar niet aangedurfd. En als West dan vol veirbazing informeert, hoe particuliere kerken en geestelijken bestaanbaar kunnen zijn met algemeen eigendo^m van alle gebouwen en den airbeid in openbaren ; dienst die van iedereen gevergd wordt ^i), dan wordt hem uiteengezet, dat als een zeker aantial menschen iemand wenscht te hebben voor een bepaald doel zij hem altijd kunnen krijgen.

Zoodra een zekeire groep van mensdben een bepaald persoon veirlangt om gei'egeld gods^enstigie toespraken van hem te kunnen hooren, moet door deze groep een bedrag aan de natie betaald worden om deze schadeloos te stellen voor het verlies van dezen predikant in den arbeidsdienst. In. plaats van aan dezen predikant een tractement te geven, betalen de „abonné's" op den dominee aan de inaüe een schadeloosstelling, gelijk staande met de kosten van zijb aandeel in den algemeenen arbeid

Het is aanstonds duidelijk dat deze „kerkelijke instelling" in geen enkel opzicht beantwoordt aan de definitie die van de kerk gegeven wordt in onze Belijdenisschriften. Hier is de , , kerk" niet meer dan een soort van club, een bijeenkomst van menschen, 'die er behagen in sdheppen naar de tlieo^ rieëni van een bepaald persoon te luisteren oï zich aan de welsprekendheid van zeker redenaar te verkwikken. De mensdben hier bijeengekomen zijn geen mede-arbeiders Gods, die actief en Jjassief kerkwerk doen. Hier is geen sprake van een leven in gehoorzaamheid aan het gebod des Kontngs: Gaat dan henen, onderwijist lalle volken! Predikt bet evangelie aan alle creaturen. Hier is geen zoeken van het verlorene en van bet wegg|e^ drevene! Weineen, er is voor de kerk een plaatsje ingeruimd in den nieuwen staat omdat er nu blijkbaar altoos menschien zijn, die behoefte hebn ben aan een godsdienstige toespraak! Maar voor het eigenlijke kerkwerk heeft Bellamy geen oog gehad. Hier wordt metterdaad de miorud van de kerk gesnoerd en wordt haar verhinderd te doen wat haar plicht is: Gods Woord in zijn beteekenis voor bet volle leven te doen zien!

Wie zulke dingen in Bellamy's boeken leest die verbaast zich al in het geheel niet meeir dat er door de Bellamyanen van onze dagen betoogd wordt, dat er zooveel punten van overeenkomst zijn tusschen Bellamy's ideaalstaat en onze tegenwoordige verhoudingen. Hoewel zij- daarbij doorgaans het oog hebben op de nieuwe ordeningsmaatregelen en toenemende regeeringSibemoeüng, kan toch zonder eemg bezwaar ook de godsdienstige opvatting van yerschillendie groepen hieraalni worden toegevoegd. Ligt de behandehng van het kerkelijk vraagstuk bij het Nationiaal-Socialisime soms niet op predes dezelfde lijn als in Bellamy's boeken liet geval is? Wij hebben hier te doen met een opvatting van de kerk en van bet kerkehjk' leven zo o als wij deze vinden in humanistisdhe kringen.

En de preek, die voor deze menschen in het nieuwe Boston gehouden wordt, is daarmee volkomen in overeenstemmingi. West wordt door Dr Leete in staat gesteld te luisteren naar de preek van een zekeren heer Barton. Hij kan thuis blijven zitten, want de heer Barton spreekt alleen telefonisch. 22) De preek van den , , dominee" wordt door Bellamy in extenso^ weergegeven en beslaaH niet minder dan twaalf bladzijden druks-. Het Is één doorloopende verheerlijking op de „Groote Omwenteling".

, , Laat mij de menschheid van den oiiden tijd vergelijken bij een rozestruik in een moeras ge^ plant, besproeid door ziwart water, onreine dampen ademend bij dag, des nachts bedorven door vergiftigen dauw. Tallooze geslachten van tuiniers hadden getracht hem! tot bloei te brengien, maar meer dan een schaarsche knop met ©en worm in het hart, hadden hun pogingen niet uitgewerkt. Veden beweerden dat de struik geen rozestruik Was maar een onkruid, goed om uitgeroeid en verbrand te worden. Maar de meeste tuiniers hielden vol dat de plant tot de familde der rozen behoorde. Weinigen evenwel geloofden dat de stam goed genoeg was, dat de bezwaren in den bodem lagen en dat onder gunstiger omstandigheden da struik beter zou groeien." ^^) Toen de menschen echter met elkander gingen samenwerken en elkaar niet langer benadeelden en door de Algemeene Bezieling hel goede gingen zoeken ging van stonde aan alles veel beter. Men lette slechts op deze zinsneden: „Voor bet eerst sedert de schepping stonden de lieden rechtop voor Gods gezicht. De vrees voor gebrek en de zucht naar winst werden tot krachtelooze drijfveören toen overvloiedi aan allen verzekerd werd. Er waren noch bedelaars! noch uitdeelers van aalmoezen, Wegens de rechtvaardigheid bleef de barmhartigheid zonder doel. De tien geboden schenen verouderd in ©en land waar gpen verleiding tot diefstal bestond, geen noodzaak tot liegen idt vrees of winstbejag, geen aanleiding tot geweld, want de mensohen bezaten niet langer bet vermogen om elkander kwaad te doen. De oude droom van vrijheid, gehjkheid en broederschap, zooveel eeuwen bespot was ten laat-' ste werkelijkheid geworden. ^^)

Snel werd duidelijk gemaakt, wat de goidgeleerden en wijsgeeren van de oude wereld nooit hadden willen gelooven, dat de mensdhelijke natuur in haar grondvormen goed en niet slecht is, dat menschen uit him oorspronkelijken aard edelmoedig en niet zelfzudhtig zijn, medelijidend en niet wreed, hefhebbend en niet aanmatigend, goddelijk in het streven van hun ziel, vatbaar voor de hoogste aandriften van teederheid en toewijding, beelden van God en niet de bes-potting van Hem zooals zij schenen te zijn." ^s)

Men moet echter volstrekt niet denken dat met dte Groote Omwenteling het einddoel van streven en kunnen bereikt is. Neen, zoo sluit het betoog van „dominee" Barton: „Wij gelooven dat het menschdom voor het eerst de verwezenlijking van Gods ideaal nabij komt en elke generatie behoort te wezen een schrede voorwaarts. Laten wij' tranen wijden aan het duistere verleden, en met omifloerste oogen het licht dat voor ons isi, tegemoet streven. De zomer is in de wereld. De menschbeüld heeft de schelp gebroken. De hemelen zijn vooW haar geopend." 36)

Naar deze beschouwingen laat Bellamy liefsH 150.0(X) menschen in het nieuwe Boston luisteren. Het Evangelie van Gods ont-fermende liefde jegens zondaren hebben deze menschen die zidhzielf be^ "vrijd hebben van het slechte en het verkeerde, niet meer noodig. Door de , , Alg6meene Bezieling" die in ieders hart werd opgewekt, hebben zij' zidlij zelf het goede verschaft en het geluk veroverd. De prediking dat de mensch van nature onbek\vaam is toit eenig goed en geneigd tot alle kwaad, is als schadelijk verworpen. De verlossingi van de zonde door Jezus Christus behoeft men niet. In de preek van den heer Barton wordt de naam van den Heiland van zondaren niet éénmaal genoemd, maar als Bellamy op ©en ^andere plaats de bezwaren door den preekstoel tegen zijn stelsel ingebracht, onderzoekt, dan zegt hij dat het de leer van Christus was, dat „wanneer een mensch eeni afschuw heeft van zijn vroeger leven en de op^ rechte begeerte een nieuw Ite beginnieni, hij door die begeerte zelf al gelouterd is." 3')

Uit deze citaten is wel met voldoienide dïiiideHjikheid op te maken uit welken hoek de wind waait in de boeken van Biellamy. De uitspraken va, n) Gods Woord zijn toch gansch anders! Men kan na lezing van deze gedachten er slechts zijn gjroote verbazing over uitspreken dat de aanhaqgers van Bellamy van oordeel zijn, dat dit stelsel kan worden aanvaard dooir elke rehgieuze richting. TDit stelsel wordt volkomen door Gods Wioord veroordeeld en is vooir de christenen absoluut onaanvaardbaar.

420 In het tijdschrift „Bellamy-Nieuwis" woi-dt in het eerste iiummeï van 1937 in een hoot'dalrtikeltje een bespreking gewijd aan de moeilijkheden die nog overwonnen moeten woirden voordat de gedachte Ivan Bellamy voorgoed gezegevierd heeft. En eir wordt dan gezegd: , , Maa'r daarvoor deinzen Wij, Bellamyanen, niet terug, want: Wie in het Paradijs wil wonen, zal langs het vlammend zwaard van Cherubim moeten gaan." s^)

Hier is voor ons geen instemming mogelijk. Onze wegen gaan absoluut uiteen. Wij moeten hier ietis andelrs tegenover stellen: Die in het Paradijs wil wonen, moet over Golgotha!

Het economisch sj^steem, door Bellamy ontwikkeld, wordt 'door ons dus afgewezen.

Op gevaar af buiten het bestel4 van deze a: rti-i keleuïeeks te komen, kan jhet toch zijn nut hebben, nog een enkele opmerking te maken.

Bellamy laat aan het einde van zijn eerste boek Juüus West dr o omen, dat deze uit het jaa'r 2000 weer te'rugverplaatst is in het jaar 1887. Bellamy vindt zoo een schoone gelegenheid nog eens een schril licht te werpen op de groote ellende die de „kapitalistische samenleving" voor de arbeiders gebracht heeft. West zwerft door zijn oude geboortestad met de wanhoop in het hart. Overal ziet hij dat de menschen tegen elkaar verdeeld zijn en dat ze in een moordenden concul-tentiestrijd elkander het leven onmogelijk maken. Doch Ihet zal nog erger worden. , , Het liep tegen den avond en de straten raakten gevuld met de werkheden van de winkels, de werkplaatsen en de fabrieken. Gedragen door den stroom kwam ik, toen het donker begon te worden, in een buurt van cl^ lende en menschelijke verlaging van de ergste soort. Ik had de krankzinnige verspilling van arbeid gezien, hier zag ik de wreedste uitdrukking 'van het gebrek, dat uit die veirspilling voortvloeide.

Uit de zwai-te deuropeningen en vensters aan weerszijden van de stegen, kwamen scheuten bedorven lucht. De straten en de sloppen stonken Van het afval, als van een slavenschip tusscfaen dek. Terwijl ik vo'orbijging, kreeg ik in het oog bleeke zuigelingen, die hun leven uitsnakten temidden van rottende mesthoopen, van waiüiopig uitziende vrouwen, door ontbeïing misvcrmd, .van de Vrouwelijkheid alleen de zwakheid behöudendei, terwijl uit de ramen meisjes blikten met de schaamteloosheid op het gelaat. Gelijk aan de hongerige troepen vunze zwijnen, die de straten van Mohammedaansche steden verpesten, vulden zwermen van halfnaakte verdierlijkte kinderen de lucht met hvra kreten en vloeken, al vechtende en rommelende in het vuil dat de steenen bedekte." ^s)

Nu zou het kunnen zijn dat de opmerking gemaakt werd of men misschien, bij verwerping van het stelsel van Bellamy, zulk een groote bewondering koesterde voor dergelijke versahrik'kelijke toestanden?

Deze tegenstelling kan door ons echter niet aanvaard worden. Het gaat hier niet om óf het een, of het ander.

Het is volkomen waar dat tengevolge van de aonde soms vreeselijke ongereohtiglieid openbaar kan worden in de wereld in het m^enschenleven, al is de toestand niet steeds zoo erg als ze door Bellamy in felle kleuren wordt geschilderd. Maar het is evenzeer waar dat degenen, die gelooven in Jezus Christus als hun Heiland en Heer, alle zonde moeten bestrijden in de kracht Gods omdat zij de eere Gods aantast. Zoo moet ook de zonde in het maatschappelijke leven worden tegengegaan. Nergens staat er evenwel in de Heilige Schrift, dat wij alle wantoestanden geheel zullen kunnen wegnemen, maar niettemin is het de roeping van alle christenen zonder eenig onderscheid, rusteloos daartoe werkzaam te zijn.

Wij moeten de handen ineenslaan en schouder aan schouder strijden midden in deze van God afgevallen wereld en onze sociale roeping, naar é& n eisch van Gods Woord vollïrengen. Wij moeten de eere Gods zoeken, ook in staat en maatschappij, en getuigen tegen alle ongerechtigheid len uitbrekende zonde. Wij moeten daartoe ijveren voor een goede wetgeving, opdat verkeerde practijken uitgezuiverd worden en opdat allerlei ellende weggenomen wordt. Wij moeten ons inspannen oim de tegenstellingen tusschen werkgevers en werknemers op te heffen, om beide groepen in onder- Unige samenwerking te doen arbeiden.

En zeker, ook zoo werkende, z; al het ons nooit gelukken een koninkrijk der gerechügjieid opi te bouwen met onze handen. Er zidlen al'tijd misstanden blijven. - ")

Maar niettemin: Wij moeten Goid dienen. Ellc in het zijne — tot het einde toe, ook in het siociala leven!


31) In het jaar 2000, pag. 149.

32) In het jaar 2000, pag. 150.

33) In het jaar 2000, pag. 159, 160.

34) In het jaar 2000, pag. 158.

35) In het jaar 2000, pag. 159.

36) In het jaar 2000, pag. 162.

37) Gelijkheid voor allen, pag. 236.

38) Vg-1. Bellamy-Nieuws, Jan. 1937, 4e jaarg. no. 21.

39) In het jaar 2000, pag. 179, 180.

40) Vgl. C. Smeenk, Chr. Sociale Beginselen, I, pag. 20, 24.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1937

De Reformatie | 12 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1937

De Reformatie | 12 Pagina's