GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus deze dingen gezegd hebbende, werd ontroerd in den geest en betuigde, en zeide: Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, dat een van ulieden Mij zal verraden. Joh. 13: 21.

Jezns werd ontroerd in den geest

De voetwasschmg is nu door den Heerc Jezus volbracht en Hij heeft tot Zijn discipelen gezegd, waarom Hij hen de voeten heeft gewasschen. Zooals zij rein zijn van het stof, zoo zijn zij ook rein van de zonden om hel woord, dat Hij tol hen gesproken heeft.

Zij zijn rein; helaas, de Heere Jezus moet er bij voegen, dat zij niet allen rein zijn. Er is een verrader onder hen, en daarom moet de Heere een uitzondering maken voor dien cenen, voor wien het beter geweest ware, dat hij nimmer geboren ware; daar is een verrader onder die twaalf.

Wat is dat erg, een van die twaalf een verrader! Het is zoo erg, dat, als onze Heere Jezus dien verrader wil aanwijzen, de Schrift, die belijdt, dat Hij een volkomen-menschelijke natuur heeft aangenomen, van Hem zeggen moet, dat Hij ontroerd werd in den geest.

Hoe begrijpehjk is dat, dat Hij ontroerd werd in den geest!

Nog zal Hij Judas in Zijn groote genade de gelegenheid geven tot bekeering, want niet terstond wordt hem de plaats onder de discipelen ontnomen, maar Hij weel toch, dat het alles vruchteloos zal zijn, dal Judas door zal gaan en dat de Satan door zal gaan en dat de Schrift vervuld zal worden, die geluigd had, dat de man Zijns vredes, op welken Hij vertrouwde, die Zijn brood at, de verzenen tegen Hem grootelijks zou verheffen. En daarom wordt Hij ontroerd in den geest.

Al Zijn werk is vruchteloos geweest. Biddend heeft Hij overwogen, of Hij dien Judeeër zou opnemen in den apostelkring, in hoogst eigen persoon heeft Hij telkens aan dezen Judas Zijn Woord bediend. Hij heeft tot hem gesproken door gelijkenissen. Hij heeft hem macht gegeven duivelen uit te werpen. Hij heeft hem toegestaan allerlei ziekten te genezen. Hij heeft hem Zijn macht getoond in al Zijn wonderen, zoo- juist heeft Hij hem nog de voelen gewasschen en straks zal Hij hem nog eens Zijn genade betoonen in het uitstel... maar al Zijn werk is ^'mchleloos geweest, Hij heeft dezen Judas niet kunnen bekeeren.

Meer nog, door Hem wordt deze Judas een verrader.

Wie weel, misschien heeft deze Judas zich ook biddend tot Hem gewend... in elk geval, hij is bekoord geweest door de prediking van Jezus, dat het koninkrijk nabij was gekomen, en hij heeft mee willen doen, mee willen arbeiden aan de afwerping van het gehate juk der Romeinen. Blijde heeft hij gezien naar de wonderen, die Hij deed; zoo iemand zou dat grootsche werk wel gehikken! Enthousiast heeft hij zich verheugd over de wondermaclit, die hij zelf ontving en met vreugde vermeide hij zich in de toekomst, die zou aanbreken als Hij op een troon zou zitten, regeerend over Israël, en zijn apostelen naast Hem deelend in Zijn eer. Maar zoo is Judas niet gebleven. Hij heeft mei verwondering gehoord, dat zijn Meester niet een aardsch koninkrijk begeerde, dat Zijn rijk van deze aarde niet was, met ergernis heeft hij gezien, dal Hij een kroon afwees, met toenemenden haal heeft hij bemerkt, dat die Jezus, dien hij mei zooveel vreugde begroet had. Zich op weg begaf naar Jeruzalem om te sterven, een Messias, die sterven gaat!! En toen is hij Hem gaan-haten en langzamerhand is de Satan in zijn hart komen wonen en allengs kwam het plan, Hem te verraden, Hem over te leveren in de handen van Zijn vijanden, Hem, die hem zoo bitter had teleurgesteld en zijn geldgierig hart bedacht met blijdschap, dat hij dan laog zooveel winst had door den ondergang van dien man.

Jezus werd ontroerd in den geest... Hij had dezen man niet kunnen bekeeren, ja, door Zijn prechkiug en werken kwam deze man tot het verraden van den Messias. Met ontroering overdenkt Hij, hoc schrikkelijk dal is en welke erge straf over dezen verrader zal komen.

Onze Heere Jezus kan niet alle menschen bekeeren. Vanwege Judas' ongeloof kan Hij Zijn werk aan Hem niet volbrengen. Meer nog, het zien en tasten en hooren van het Woord Gods, dat aan Judas beschoren werd, wordt liem tol een oordeel. Zijn hart verhardt zich en hij doet, wal minder bevoorrechten niet kunnen doen.

O, heerlijkheid der voorrechten. Maar ook, o biltere ernst der voorrechten! Wie zou zich niet ontroeren in den geest, als hij dat ziet? Het Woord Gods, dat ten leven is of ter verstokking.

En me zou zich niet ontroeren in den geest? Een van u zal mij verraden, en dan vragen de discipelen: „Ben ik het, Heere? " Geen hoogmoed, dat zij het niet zullen zijn, want wie is tot hinlvcn en zinken niet ieder oogenblik gereed?

en zinken niet ieder oogenblik gereed? Eén van u... Het eenige is, dat wij vragen:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's