GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vruchten vaa Tambaram.

i.

Geen verslag, maar een vraag naar vruchten.

De wereld-zendingsconferentie van Tambaram bij Madras ligt al weer ruim een jaar achter ons.

In kranten en tijdschriften hebt U er al_ heel wat over kunnen lezen. Allerlei verslagen en indrukken kwamen U waarschijnlijk reeds onder de oogen. Ik denk daarbij vooral aan de artikelen van Dr Harrenstein in „De Standaard".

In den loop van het vorige jaar (1939) kon men bijna geen tijdschrift, dat met de zonding in eenig verband stond, in handen nemen, of er stond een meer of minder uitgebreid artikel in over „Tambaram". 1)

Hel is niet mijn bedoeling aan al die verslagen er thans nog één toe te voegen. Liever wil ik met u eens de vraag bespreken, welke vruchten Tambaram heeft opgeleverd.

Natuurlijk kan men de waarde van een conferentie niet afmeten naar de zichtbare vruchten, cUe ze heeft opgeleverd. Ook is het heel goed mogelijk, en zelfs zeer waarschijnlijk, dat er heel wat vruchten zullen zijn, die wij nu nog niet kunnen zien; die pas later openbaar zullen worden. Van een uitputtende behandeling van ons onderwerp kan dan ook in de verste verte geen sprake zijn. iMisschien is het nu zelfs nog te vroeg om over vruchten van Tambaram te spreken. Maar er zijn tocli ook thans reeds enkele vruchten op te merken, v/aarojj ik u opmerkzaam wil maken.

Vooral omdat er niet zoo weinig menschen zijn, ook in onzen eigen kring, die de waarde van dergelijke confei-enües niet hoog aanslaan en geneigd zijn te vragen: „wat heb je nu eigenlijk aan zulke conferenties? Zijn ze de kosten en den tijd die er aan besteed worden wel waard? Laat ieder op zijn eigen terrein rustig doorwerken. Dat is veel beter."

Tegenover zulken is het wel eens goed met nadruk te wijzen op de vruchten van dergelijke conferenties. Reeds in de eerste jaren van den Christelijken tijd werd de behoefte gevoeld aan een gemeenschappelijk beraadslagen over gemeenschappelijke vragen. Nu in onzen lijd de kerk is uiteengesch'eurd in tallooze denominaties, jjestaal die behoefte in de tot. verschillende kerken bchoorende zendingskringen nog, en kan in deze behoefte nicl anders worden voorzien dan o.a. door oecumenische (hoewel niet-kerkelijke) conferenties als te Edinburgh, Jeruzalem en Madras zijn gehouden.

Overigens kan ik in deze artikelen slechts op enkele vruchten wijzen. Wanneer ik later ook hel groote rapport, dat zeven deelen omvat, en kortgeleden verschenen is, bestudeerd heb, bestaat er wellicht gelegenheid op een enkel onderdeel wat dieper in te gaan. Ik denk daarbij vooral aan hel vraagstuk van de verhouding van het Christendom tot de psendo-religie, waarover wij vroeger in „De Reformatie" reeds geschreven hebben in verband met hel ]> ock van Prof. Kraemer. ^)

Vruchten vóór Tambaram.

Reeds voordat de Conferentie in December van het jaar 1938 in Tambaram bijeen kwam, liad ze enkele vruchten opgeleverd.

Dat hangt nauw samen met de werkwijze van zencUngsconferenties zooals die van Tambaram.

Immers het is niet zoo, dat men op de vorige conferentie, die van Jeruzalem in 1928, afsprak: over tien jaar hopen wij weer samen te komen, en daarmee uit. Neen, zulk een wereld-conferentie moet grondig worden voorbereid, om er zooveel mogelijk profijt van te kunnen trekken.

De onkosten zijn veel te groot dan dat men bijv. zou kunnen volstaan met een eenvoudig bij elkaar komen van bijna vijfhonderd vooraanstaande zendingsmenschen uil alle landen ter wereld, die gedurende twee of drie weken samen enkele ondei-werpen gaan bespreken, welke bijv. aan het begin van de conferentie worden vastgesteld, en waarover ieder dan zijn meening ten beste kan geven. Neen, reeds lang van te voren waren de onderwerpen, die ter conferentie behandeld zonden worden, vastgesteld. Enkele deskundigen werden aangezocht om over één of meer van deze onderwerpen van te voren een boek samen te stellen, dat dan aan al de leden der conferentie als basis en uitgangspunt der besprekingen zou kunnen dienen Ook kwamen de. aangewezen afgevaardigden ter conferentie groepsgewijze reeds maanden van te voren geregeld bij elkaar om de toegezonden boeken, vragenlijsten e.d. te bespreken en zoo mogelijk te komen tot een door al de leden van zulk een groep aanvaarde conclusie t.a.v. bepaalde onderwerpen.

Tot de boeken, die ter voorbereiding van de conferentie werden geschreven, behoorde ook het boven reeds genoemde, vroeger besproken werk van Prof. Kraemer. Een andere belangrijke studie, eveneens met het oog op de komende conferentie ^M^Sr-

van Tambaram samengesteld, was het boek van •Mr Paton „Christianity in the Eastern Conflicts", dat nog vóór het werk van Kraemer verscheen en nog door wijlen Ds J. D. Wielenga in „De Reformatie" besproken werd. Anderen maakten in opdracht van den Internationalen Zendingsraad studiereizen om bepaalde problemen ter plaatse te kunnen bestudeeren. Zoo bijv. Mr J. Merle Davis, die als resultaat van zijn onderzoekingen een aantal geschi-iften in het licht gaf over allerlei sociale vraagstukken, waarmee de zending of de imheemsche kerken telkens weer in aanraking komen. Zijn jongste werk, dat men kan beschouwen als een samenvatting van zijn vroegere publicaties, waarbij tevens rekening kon worden gehouden met de Jaesprekingen over dit onderwerp te Tambaram, is getiteld: „The economie and social environment of the Younger Churches" (het economische en sociale milieu van de inheemsche kerken).')

Zoo zoiiden er nog andere geschriften genoemd kunnen worden, bijv. van Dr John Mott, Dr Felton, : Mr D. T. Niles, Dr Chao e.a. Ik denk ook aan de talrijke artikelen in het Juli-nr. van „The International Review of Missions" (1938) en enkele andere zendingstijdschriften, waarover vroeger in deze rubriek reeds een en ander geschreven werd; en last not least aan het belangrijke statistisch overzicht van heel de christelijke wereldzending, dat speciaal met het oog op de conferentie te [Madras werd uitgegeven, en niet alleen cijfers en feiten geeft, maar ook een aantal interessante beschouwingen over de zending in de huidige wereldsituatie. *)

S 3' m b o ol van de groeiende bcteckenis der inheemsche kerken.

Onze bedoeling is echter meer iets te vertellen over de vruchten, die de conferentie van Tambaram tijdens haar zittingen en daarna heeft opgeleverd, voorzoover dat nu reeds te beoordcelcn valt.

Eerst iets over de vruchten, die reeds t ij d e n s (io conferentie openbaar werden.

2k)oals U weet was het oorspronkelijk de bedoeling in Hankow bijeen te komen; maar de oorlog lusschen Japan en China maakte de volvoering van dit plan onmogelijk, zoodat men besloot in Britsch-Indië te vergaderen.

Toch bleef men in het Oosten, in het gebied van de inheemsche kerken.

In 1910 vergaderde men in Edinburgh, in het centrum van de Westersche wereld. Slechts 12 inheemschon bevonden zich onder de 1200 afgevaardigden.

In 1928 kwam men in Jeruzalem bijeen, op de grens tusschen Oost en West, waar eens de moedergemeente leefde van al de latere kerken in Oost en West; van de 240 afgevaardigden vertegenwoordigden 80 de inheemsche kerken opi het zendingsveld.

Thans vergaderde men in Tambaram bij Madras, midden in de inheemsche wereld van India, waar het heidendom zich openbaart in zijn meest afschuwelijke, maar ook in zijn meest verfijnde vormen, waar het Christendom reeds in de eerste eeuwen na Christus werd gepredikt^), en waar in de laatste decennia een reeds millioenen christenen omvattende kerk begint op te komen, met een krachtig eigen leven, uitkomend in een begin van een eigen Indische theologie en in de vele vooraanstaande inheemsche figuren, sommige zelfs van internationale bekendheid, die op de conferentie aanwezig v/aren, zooals Dr Azariah, de bisschop van Dornakal, of reeds overleden zijn, zooals de beroemde Sadhoe Soendar Sing en Pandita Ramabnai. Van de bijna 500 deelnemers waren thans meer dan de helft inheemschen. Zoo werd de samenkomst in Tambaram als het ware een symbool van de groeiende beteekenis van de inheemsche kerken in de laatste twintig, dertig jaren.

Geestelijke samenbinding.

ïn dit opzicht kunnen we tevens al dadelijk een belangrijke vrucht van Tambaram constateeren, n.I. de sterke geestelijke samenbinding, die door de samensprekingen en het samenleven gedurende de conferentie tusschen de meer dan 250 inheemsche voorgangers uit het „Oosten" onderling en met de zendelingen uit het „Westen" is gegroeid.

Waar de conferentie voor een deel was gewijd aan de bespreking van het vraagstuk betreffende de verhouding van de „oudere" en de „jongere" kerken (te Tambaram sprak men veelal van „zendende" en „ontvangende" kerken), was deze geestelijke eenheid, mede door het gemeenschappelijk beraadslagen te Tambaram ontstaan of gegroeid, van groote beteekenis, ook voor de toekomst.

In Jeruzalem gingen er stemmen op uit de inheemsche kerken, die beweerden, dat men de zending niet meer noodig had. Te Tambaram werd door de inheemschen erkend, dat ook in die landen, waar zelfstandige kerken waren ontstaan, deze kerken de zending toch nog steeds noodig hebben, niet alleen voor de uitbreiding van het werk naar buiten, voor allerlei arbeid in scholen, ziekenhuizen e.d., maar ook met het oog op de jonge inheemsche kerken zelf, die bij den voortduur den steun behoeven van de zending door adviezen en door het geven van geestelijke leiding op allerlei gebied, üizonderheid inzake de theologische vorming der inheemsche voorgangers.

Ook al zijn er in landen als China, Japan en India reeds verscheidene groote christelijke leiders, (ik vermeldde er boven reeds een paar en noem in dit verband voorts nog Dr T. Z. Koo, Dr Cheng en Kagawa), toch begrijpen de inheemsche Christenen, blijkens hetgeen door hen in Tambaram werd uitgesproken, heel goed, dat alleen door collegiale, hartelijke samenwerking tusschen inheemsche kerken en zendelingen het groote werk Gods kan worden gedaan in de Icomende jaren, dat in India en elders moet worden verricht.

Over enkele andere vruchten willen wij in een volgend artikel nog iets vertellen.


1) Ik noem hier alleen enkele van de belangrijkste, n.I. die van Ds Pos in „De Opwekker", Febr. '39 (Tambaram-nummer) en in „De Macedoniër" (Maart en April '39); van Prof. Kraemer in „Woord en Wereld", I, nr. 2; van K. Harrenstein in het Ev. Miss. Mag (Febr. en Mei '39); van Richter en Schlunk in het „Neue Allg. Miss. Zeitschr." (Jan.—Aug. '39); van W. Paton e.a. in „The Intern. Rev. of Missions", (inz. April en Oct. '39) ; van John Mott e.a. in het Amerikaansche tijdschrift „Christendom", Spring 1939; van V. Kekem in het „Tijdschrift voor Zendingswetenschap", '39, 4e stuk; en van Ds Kooyman in de „Licht-stralen" (afl. 12 van jrg. 1939). Een oriënteerend en tevens critisch overzicht biedt ook het ruim 200 pagina's tellende Duitsche Tambaram-boek: „Das Wunder der Kirche unter den VSlkern der Erde", uitgegeven door Prof. Schlunlc, Stuttgart, 1939. Van een andere zijde benadert Basil Mathews de Conferentie in zijn boek „Through Tragedy to Triumph", Ixinden, 1939, dat vooral door zijn levendige beschrijving van de afgevaardigden en de discussies ter conferentie van belang is.

2) Jrg. XIX, blz. 172, 182, 190, 198, 206, 222, 230, 238 en 246.

3) Men zie daarover ook het vijfde deel van het groote rapport over de conferentie te Tambaram, getiteld: „The Economie Basis of the Chureh".

4) „Interpretative Statistical Survey of the World Mission of the Christian Church" en „Directory of World Missions"

5) De conferentie vergaderde aan den voet van den Thomasberg, zoo genoemd omdat hier, volgens de legende, 70 jaar na Chr. de Apostel Thomas den marteldood zou zijn gestorven. Over de al of niet juistheid van deze legende zijn de meeningen nog al verdeeld, verg. Latourette, A History of the Expansion of Christianity, I, 1937, blz. 107 v. Latourette acht het niet onwaarschijnlijk, dat het Christendom in ieder geval reeds vóór het einde van de 3de eeuv/ in India zijn intrede heeft gedaan. Men zie ook Richter, Indische Missionsgesch., 2. Aufl., blz. 31—35.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's