GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De therapie der hoop.

Je bent niet in orde, vriend! Ik merk het wel. Je hebt al een poosje gescharreld met leverpilletjes, je hebt het een of ander tonicum geslikt, maar zonder resultaat. Je pijnigt je af met de vraag wat je eigenlijk scheelt, maar je kunt er geen antwoord op vinden. De dokter heeft je ook niet Icunnen helpen, hij heeft dat eenigszins teleurstellend resultaat van zijn onderzoek aan je medegedeeld: dat je niks mankeert. Maar je mankeert wel wat, dat voel je maar al te goed. Je voelt je loom, je hebt nergens zin in, je bent ook wat prikkelbaar tegen je omgeving. Je hebt last van het zuur, niet van maagzuur, maar laat ik het zoo zeggen: van humeur-zuur. Het brandt op- je ziel, daar zijn beste menschen die je — ik weet niet waardoor — irrileeren. Je kunt de voormannen niet echt eerlijk meer bewonderen, je hebt niet één Iield meer. Je voelt het leven zoo saai, zoo monotoon, je leeft zoo'n routine-leventje van den éénen dag in den anderen, maar de spanning, het vuur is er uit.

Ik denk dat ik begrijp hoe het komt. Je hebt zeker ook vier kruisjes achter je naam net als ik. En met vier kruisjes ben je oud in deze tegenwoordige samenleving, een heel oude bok. Ik weet wel, er zijn uitzonderingen, er zijn menschen, die na de vijftig professor, ja, na de zeventig nog minister worden. Daar zijn oudjes, die de jongeren beschamen. Maar zoo is de gewone gang van het leven niet, je bent vroeg op je maximum tegenwoordig en dan ga je aftellen, steeds verder aftellen. Niks lekker, hè, vriend!

Ja, vroeger was dat een tikje anders. Dan was je op je twintigste nog maar een snotjonge, op je dertigste een broekie. Tusschen de veertig en de vijftig wiegde je nog je kooters. Zoo- van den buitenkant zag je d'r heel wat ouder uit dan wij in onze colbertjes, je had een pandjas aan, je droeg een rechtvaardig zwart dasje. Een punt- of ringbaard, misschien zelfs een paar bakkebaardjes sierden je wangen en je kin. Grapjes maakte je niet, dat liet je aan het jonge volkje over. Daar waren zoo in de gemeente maar enkele grappige menschen, een enkele die het mocht zijn en een paar anderen die het niet mochten zijn en daarom geen sciiijn kans hadden, om in de diakenbank te komen. Ja, het was heel wat stijver dan tegenwoordig, ook weleens wat onnatuurlijk, het zij toegegeven. Toch was de man met de bakkebaardjes, die kinderwiegende voorzaat van ons, veel jonger dan wij ons voelen. Want die man had perspectief in zijn leven. Als hij vijftig werd dan k^vam hij in den leeftijd van de bestuursleden, hij begon met algemeen adjunct of tweede bibliothecaris en de hecle familie was er gelukkig meê. Wat een jong diakentje! zeiden ze als onze voorzaat o.p zijn vijftigste in de diakenbank stapte! En wat kan hij al aardig collecteeren!

Tegenwoordig schijnt onze toekomst veel sneller afgesloten. Wij schrijven op ons zestiende jaar ingezonden stukken, gaan op ons achttiende uit spreken, op ons vijfentwintigste zijn wij beroemd en na ons vijfendertigste zegt men: wie is die oude heer? Wij zouden hem wel opi tal zetten! zeggen de menschen van een dominee, want hij is een baas op den stoel! Maar zie je, hij is al achter in de dertig, hij is veel te oud! Jammer! Ja, jammer voor den dominee, voor den meester, voor u en mij. Daar loopen wij met onze gladde wangetjes, in onze fantasie-colbertjes, met onze wat geforceerde jongensachtigheid soms en ze vinden ons oud en wij voelen ons oud. Mannen en vrouwen, elk op zijn wijze. Wat zullen wij er aan doen? Wij kunneii den tijd niet terugzelten. Als wij een baard laten staan en een zwarte jas aanschieten, zijn wij daarmede niet geholpen. De vormen van het leven zijn niet onveranderlijk, gelukkig niet. Maar de verandering moet niet komen van buitenaf, maar van binnenuit. Kijk eens, vriend, ik geloof dat ik wel raad voor u weet. Men beschouwt u als oud, gij gevoelt u zoo'n beetje aan het eind van uw mogelijkheden. Gij beweegt u als het ware met langzame schreden naar uw pensioen of emeritaat toe. Stap — , stap', stap — stap, stap — stap.

Wacht eens even.

Zou de Heilige Geest óók zoo over u denken? Zou Die u ook oud vinden en u beschouwen als iemand, die aan het eind van zijn ontwikkeling en aan de grens van zijn mogelijkheden gekomen is? Weineen, man! Als je zoo dat landerige gevoel hebt van een arrivée te zijn, dan fluistert de Heilige Geest zoo beschamend en tegelijk zoo kostelijk vertroostend: Mensch, ge zijt er nog lang niet! Hij leert u verwachten, begeeren, bidden, hopen. Hij brengt uw geest in actie en uw ziel in spanning. Bedroef Hem dan niet met uw gemopper, met uw geklets, met het gezeur van de menschen, maar laat — zooals de Catechismus zoO' mooi zegt — de Heere door Zijn Geest in u werken. Liefde en ijver zullen blaken, waar reeds alles scheen verkwijnd!

En de HEERE zal met uwe hoop wezen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's