GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de wereld van den Bijbel.

II.

Zoo is dan de Bijbel het boek over den levenden God.

Maar daar moet noodzakelijk wat aan worden toegevoegd.

De vraag dringt zich namelijk aan ons op: hoe, op welke wijze, laat God zich aan ons zien? Of, beter gezegd: hoe, op welke wijze, toont God Zichzelf aan ons in den bijbel?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst scherp inzien, dat God zich nooit anders laat zien dan in de werken zijner handen. In wat Hij doet, in wat Hij tot stand brengt, d.w.z. in zijn schepselen komt Hij naar de menschen toe en maakt zich aan 'hen bekend. Nooit anders!

Calvijn heeft met grooten nadruk op dit feit gewezen. Wij moeten niet met vermetele nieuwsgierigheid — zoo schrijft hij —• proeeren door te dringen in het wezen Gods. Dat ezen moet aangebeden en niet scrupuleus onderzocht worden. Wij moeten God zoeken in zijn werken, want in die werken toont God ichzelf aan ons. En door die werken stelt Hij ich in nauwe en vertrouwelijke betrekking tot e menschen en deelt Hij zich zelfs in zekeren in aan ons inee..

Ja, Gods wezen is vooT menschen ten eenenale ondoorgrondelijk. Van aangezicht tot angezicht zien wij Hem nooit. God blijft een od die in de verborgenheid woont. Rondom em zijn wolken en donkerheid. Wie met een oogmoedig denken in Hem wil doordringen s gelijk aan den vogel die het felle licht van en vuurtoren wil binnenvliegen. Hij wordt erblind en gaat onder. God blijft altijd onindig veel hooger dan alle menschelijk denen en kennen. Ook veel hooger dan ons geoovig denken en ons geloovig kennen. h C

En daarom — als God tot de menschen komt, ls Hij zich laat zien dan toont Hij zich nooit zooals Hij in zichzelf en op zichzelf is. Hij openbaart zich met zijn werk, in zijn werk, door zijn werk. Hij maakt zich zichtbaar voor de menschen door middel van de geschapen wereld en al wat er op is. Hij spreekt tot de menschen door middel van het geschapen woord. In één woord: Hij openbaart zich door de werken zijher handen.

In het paradijs sprak al wat pas geschapen was luide en duidelijk en zuiver van den almachtigen God en zijn oneindige grootheid. Al wat God gemaakt had, het ganschelijk werkstuk zijner handen was een heldere transparant gelijk, waarin God stralend en heerlijk werd aanschouwd. Het was als een kristalzuivere spiegel, waarin Gods beeld klaar en schoon werd weerkaatst.

Maar sinds den zondeval is dat anders geworden. Wereld en menschheid werden vergiftigd, verwrongen en ontbonden door de zonde en haar gevolgen. De transparant werd vertroebeld, de spiegel barstte en verdofte. Wij kunnen God niet meer zien en herkennen in wat eenmaal zijn schoone schepping was, maar sindsdien een ruïne werd.

Maar in het centrum van wereld en historie verricht God dan zijn grootste daad in deze bedeeling. De vleeschwording des Woords vindt plaats. Gods Zoon wordt mensch. Dat is inderdaad Gods grootste, meest omvattende werk in deze historie. De Vader zendt zijn Zoon. De Heilige Geest verricht het wonder der ontvangenis. Gods Zoon neemt de volle menschelijke natuur aan. En in dat wonderwerk nu vertoont, openbaart, geeft God zich ten volle. Zoo rijk als in deze bedeeling maar mogelijk is. Wie Mij gezien heeft, zegt de Christus, heeft den Vader gezien. Niemand heeft ooit God aanschouwd, maar Hij die in den schoot des Vaders is, die heeft Hem ons verklaard.

In de oude bedeeling was de Christus reeds steeds komende. Hij sprak in alle profeten. Hij wees in elk gebracht offer heen naar zijn groote offerande, die gebracht moest worden aan het kruis. Hij beeldde in koningen af de heerschappij waarmee Hij eejimaal zou beladen worden! Hij was altijd onder Israël. Hij vormde zich in Israël zijn typen. Als Israël benauwd wierd, werd Hij benauwd. Hij zong mee in de psalmen en klaagde en jubelde als de Davids en Asafs klaagden. «• Maar in Bethlehems nacht is de Christus waarachtig geboren en in de menschheid ingegaan en met de wereld één geworden. Hij draagt dan alle wereldschuld en verzoent die met zijn bloed. Hij verlost de wereld van zonde, dood en Satan en leidt haar terug in Gods gemeenschap waarin ze alleen maar bloeien kan doch ook eeuwig bloeien zal! In Hem nu komt, spreekt, werkt, verlost thans de eeuwige God! Door Hem leidt, regeert en voleindt God de gansche wereld en de geheele levensbeweging der menschheid. Christus, Die nu verheerlijkt is, moet het gansche program der wereldhistorie uitvoeren en bouwen het eeuwig huis van het Goddelijk welbehagen.

Van dezen Christus nu spreekt de bijbel ook overal!

De bijbel is het boek óver den levenden God! Dat weten we. Dat gaat voorop. Dat houden e vast. Maar we voegen er onmiddellijk aan toe: de bijbel is het boek van den levenden God, die in den Christus komt en werkt, spreekt en verlost, strijdt en overwint.

En zoo is nu de bijbel ook het boek dat van et begin tot het eind spreekt van den Christus. an Hem jubelt het Oude Testament. Van Hem is gansch het Nieuwe Testament vol.

Willen we nu den geheelen, den werkelijken ijbel verstaan, willen we inderdaad in de weeld van den Bijbel doordringen, dan is het geiedend noodzakelijk, dat wat we tot nu toe eiden met vlammende letters vóór ons staat. et moet ingegraveerd zijn in ons hart. Het oet ons vleesch en bloed geworden zijn. Wie iet altijd God en zijn Christus ziet als hij in en bijbel leest, wie niet altijd in den bijbel God oort spreken over Zichzelf en zijn Zoon Jezus hristus, voor dien blijft de bijbel een gesloten oek.

Maar leeft deze centrale boodschap voor ons, an kunnen we verder komen, dan kan heel e oneindig gevarieerde verdere inhoud van en bijbel voor ons opengaan. Dan kunnen we ok wat God in den bijbel ons zegt over hemel n aarde, over planten en dieren, over mannen

en vrouwen, over volken en staten, over gezinnen en families, over der menschen leven en taak langzamerhand gaan verstaan.

Er is ook ten aanzien van dit alles allerlei en dikwijls funest misverstand.

Eenerzijds is men geneigd alles wat de bijbel zegt over menschen, volken, staten, culturen kortweg als historische mededeeling — al of niet juist — te noteeren en te waardeeren. De bijbel zegt dan alleen hoe in vroeger eeuw menschen leefden en zwoegden, dachten en oordeelden, zonder er aan te denken, dat dat in eenig opzicht voor ons van meer beteekenis zou zijn dan de buiten de Schrift ons overgeleverde verhalen omtrent vroegere gebeurtenissen, toestanden en verhoudingen. Natuurlijk kunnen en moeten dergelijke berichten ons dan w; el tot leering strekken! Vrouwe Historia is een eerbiedwaardige leerares. En de spiegel der historie is een beroemd instrument tej; bevordering van zelfkennis en ter beoefening van zelfcritiek. Maar van een bizondere beteekenis, van een buitengewone functie van den bijbel kan in dit opzicht toch geen sprake zijn! De mededeelingen en teekeningen en waardeeringen van het menschen-, volkeren-, en wereldleven, zooals de bijbel die geeft, liggen principieel in eenzelfde vlak als die van andere overleveringen en auteurs.

Anderzijds heeft men dikwijls al deze mede- , deelingen, aanwijzingen, zinspelingen van den bijbel omtrent wereld en menschen als wetenschappelijk materiaal beschouwd. Men meende uit den bijbel een reeks van wetenschappen, althans fragmenten daarvan, te kunnen opbouwen! Zoo heeft men geprobeerd een „bijbelsch wereldbeeld" te construeeren.' Men trachtte allerlei gegevens op te diepen omtrent den leeftijd en den bouw der aarde. Hardnekkig poogde men telkens weer een bijbel.sche psychologie te ontwerpen.. Ja, men meende zelfs wel een anthropologie in elkaar te kunnen zetten uit wat de bijbel, overal verspreid, omtrent den niensch, meedeelt. Feitelijk werd zoo de bijbel-gezien als een soort ^handboek voor natuurwetenschap, zielkunde, goms ook nog voor volkenkunde en heel veel andere „kundes" meer.

(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1945

De Reformatie | 10 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1945

De Reformatie | 10 Pagina's