GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

CORRESPONDENTIE MET REV. H. HOEKSEMA, GRAND RAPIDS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CORRESPONDENTIE MET REV. H. HOEKSEMA, GRAND RAPIDS.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van REV. H. HOEKSEMA, GRAND RAPIDS. Van Rev. H. Hoeksema, Grand Rapids, ontvingen we volgenden brief, dien we naar afspraak gaarne opnemen :

30 Maart 1947.

Prof. Dr K. Schilder. Hoofdredakteur „De Reformatie".

Hooggeachte redakteur,

„De Reformatie" van 15 Febr. j.l., waarin het artikel van ds Doekes „Licht in den Mist" verscheen, ontving ik reeds een paar weken geleden, 'k Heb het terstond met vertaling in 't Engelsch opgenomen in „The Standard Bearer", en er enkele opmerkingen aan toegevoegd. De laatste was ik van plan ook aan „De Reformatie" op te zenden ter opname. Ik wachtte hier echter mee, totdat ik nog een paar nummers van Uw blad had ontvangen, hopende, dat ds Doekes daarin een aanvang zou maken met de bespreking van de verbondskwestie zelf.. Hierin werd ik echter teleurgesteld. In de nummers van „De Reformatie", die op dat van 15 Febr. volgden, vond ik niets. En nu vrees ik, dat hij misschien wacht met verder schrijven, totdat ik zijn eerste artikel heb beantwoord..

Vergun mij daarom in hoofdzaak weer te geven, wat ik, m antwoord op het artikel van ds Doekes in „The Standard Bearer" schreef.

Allereerst waardeer ik zeer den broederlijken geest, die heel het stuk van hem in „De Reformatie" doorademt. Ik heb hoop dat we in dien geest en in het wederkeerig vertrouwen dat het ons om de waarheid van Gods Woord en de zaak van Zijn verbond te doen is, een even aangename als vruchtbare discussie zullen kunnen voeren, en zonder er doekjes om te winden elkanders beschouwingen in het licht der Schrift zullen kunnen beoordeelen, zonder elkanders personen te raken.

Zijn nadere verklaring van dat „rookgordijn" neem ik gaarne aan. Ik nam de uitdrukking natuurlijk op in den zin van opzettelijke verdonkeremaning der waarheid, en las de footnote bij het artikel in verband met die uitdrukking in het-artikel zelf. Te zeggen, dat er hier en daar over mijne beschouv/ing een nevel hangt IS natuurlijk h«el iets anders. De gedachte aan opzetteUjke verbergüig of verduistering hgt daarin niet. Maar die moeihjkheid is in elk geval uit den weg. Het was niet zoozeer, omdat ik geraakt was over dié ui'-drukking, als wel, omdat ik meende, dat eene discussie niet wel mogelijk was tusschen ons, zoolang als ik verdacht werd van het leggen van „smoke-screens", dat ik er de aandacht op vestigde. Hierover dus niet meer.

Overigens meen ik, dat voor eene ordelijke discussie, althans wat „De Reformatie" aangaat, het beter is, dat ik ds Doekes nu eerst laat uitspreken. Anders verloopt er veel te veel tijd tusschen de afzonderlijke artikelen. De post is nog niet erg geregeld. Er verloopen soms weken, dat ik geen „Reformatie" ontvang en dan krijg ik er weer twee of drie in een paar dagen. Laat ds Doekes dus eerst schrijven, en aanwijzen waar mijne verbondsbeschouwing m den mist hangt. Als hij klaar is hoop ik hem dan te beantwoorden. Intussch»n fcoop ik zijne artikelen geregeld in „The Standard Bearer" op te nemen, en in het Engelsch te bespreken

Wat ons hier in Amerika betreft, wij zouden gaarne wat meer licht hebben over verschillende punten in verband met de verbondsbeschouwing, die tamelijk algemeen wordt gepresteerd door de leiders der Gereformeerde Kerken (Art. 31). Mag ik, ter bevordering van onze bespreking, ds Doekes verzoeken in zijne artikelen het volgende zijn aandacht te schenken?

1. Welke onderscheiding maakt men ten Uwent tusschen belofte en toezegging?

2. In betrekking tot - de belofte des verbonds, is het Uwe beschouwing:

a. Dat zij voor alle gedoopten onvoorwaardelijk geldt? Indien ja, houdt deze belofte ook in, dat de Heilige Geest „in ons wonen, en ons tot lidmaten van Christus heiligen v/il, ons toeëigenende hetgeen wij in Christus hebben, namelijk de afwassching onzer zonden, en de dagelijksche vernieuwing des levens, totdat wij eindelijk, in de gemeente der uityerkorenen, in het, eeuwige leven onbevlekt zullen gesteld worden"? Indien ja, waarom vervult God dan Zijne belofte niet aan alle gedoopten?

b. Dat zij voor alle gedoopten is, maar dan v-r-

waardelijk ? Indien ja, moet dan het gedoopte kind die voorwaarde vervullen, eer God Zijne belofte aan hem vril vervullen, en aan dat kind wil „toeëigenen hetgeen het in Christus heeft? " Indien ja, hoe kan dat kind, dat van nature in zonden ontvangen en geboren is, en een kind des toorns, die voorwaarde of ook maar eenige voorwaarde vervullen?

c. Of dat zij voor de kinderen der be'ofte is (naar Rom. 9), die voor het zaad gerekend worden? Naar mijn overtuiging kan goede exegese van heel het verband in Rom. 9 sleohts tot de conclusie leiden, dat met „kinderen der belofte" het geestelijk of uitverkoren zaad bedoeld is. Ik ben nog altijd bereid dit te verdedigen, ook nadat ik gelezen heb, wat ten Uwent hierover is geschreven in den laatsten tijd.

3. Wat Schriftuurlijk bezwaar hebt U tegen de volgende voorstelling:

a. De belofte des evangelies wordt aan allen, die het evangelie hoeren zonder onderscheid gepredikt, maar die prediking is naar haar inhoud altijd particulier, i.e. zij geldt in positieven zin alleen den geloovigen. dat is, den uitverkorenen.

b. Dezelfde belofte, met denzelfden particulieren inhoud, wordt in den doop beteekend: allen ontvangen het teeken des doops, doch zoo, dat het een reuke des levens ten leven voor de geloovigen, dat is, voor de uitverkorenen, maar ook een reuke des doods ten doode voor de ongeloovigen en ongehoorzamen, dat is, de verworpenen, en dat wel in volkomen overeenstemming met den inhoud der belofte, en naar den bepaalden raad des Heeren?

4. Waarom werd Ezau, de verworpene, eerst geboren? .

Laat mij tenslotte nog mogen opmerken, dat, indien ds Doekes niet onze „Standard Bearer" ontvangt, en h\j mij zijn adres vnl sturen, ik er gaarne voor zorgen wil, dat het hem wordt toegezonden.

H. H.

Tot zoover Rev. Hoeksema..

Antwoord op de vragen belhoef ik thans niet te geven. Ds Doekes is aan het woord; later zullen dan de kwesties wel, hetzij in z^jn bespreking, hetzij afzon­ derlijk, kimnen besproken worden.

K. S.

UIT AMERIKA, VII.

„De Wachter", een bekend kerkelijk orgaan van de Chr. Ref. Church in Amerika, geeft in het nummer van 11 Maart j.l. een bespreking van het laatste boek van Ds H. Hoeksema: „The Power of the Cross", (De kracht van het Kruis), en in deze beoordeeling beveelt de Hoofdredacteur de studie van dit boek ten zeerste aan. Hij meent dat dit werk over het Lijden des Heeren een eerste plaats inneemt in de amerikaansche literatuur over dit thema en nadat hü op de gebreken, vooral op die van „arminianisme" in vele boeken gewezen heeft, zegt hij: „Dit boek, waarin ons duidelijk wordt gemaakt, dat onze Gereformeerde leer der verzoening is gegroeid uit teksten als die hierin behandeld worden en dus een leer op de Schrift gegrond. Is ons welkom. Moge ons volk nooit ontwennen aan predieaties te willen hooren en boeken te kunnen genieten, waarin de volledige Schriftuurlijke waarheid onzer verzoening wordt ontvouwd "

Ds Hoeksema kan met deze beoordeeling tevreden zijn.

Zij bevestigt wat we reeds eer geschreven hebben, n.l. dat men in Amerika de kerk kan worden uitgezet omdat men meent, dat de prediking niet gereformeerd is en op dwaalwegen leidt, terwijl men de boeken van den afgesnedene warm blijft aanbevelen als behoorende tot de besten die er verschijnen. Ds Hoeksema vindt in de kringen van de Chr. Ref. Church wel waardeering, mits men maar niet met hem aan één Avondmaalsdisch behoeft aan te zitten.

Men gevoelt dat hier iets niet klopt.

Men heeft mij wel de opmerking gemaakt: ja maar, Ds Hoeksema is afgezet om afwijking op één punt, de kwestie van de gemeene gratie, verder is hij wel goed gereformeerd.

Ik heb het genoegen gehad in enkele kerken van de Prot. Ref. Church (de kerken die met Ds Hoeksema z\jn mede gegaan) preeken te mogen hooren, ik heb verder ook gelegenheid gehad heel wat geschriften van deze kerken te lezen en ik krijg de overtuiging, dat het verschil tusschen de Prot. Ref. Church en de Chr. Ref. 'Church niet maar in de „drie punten" (over de gemeene gratie) zit, maar heel wat dieper snijdt. Een boek van Ds Hoeksema over» „The Power of the Cross" is niet los te maken van zijn opinie over de kwestie van de gemeene gratie, en wanneer men in Chr. Ref. kringen dit boek warm aanbeveelt als goed gereformeerd, veroordeelt men daarmede tevens de gedragingen van de Synode (en dus van allen die zich daaraan geconformeerd hebben), die Ds Hoeksema heeft uitgeworpen. Ds Hoeksenia en zij, die het met hem ^ns zijn, hebben een open oog gehad voor de gevaren, die de gereformeerde kerken in Amerika bedreigd hebben en nog bedreigen, vooral het gevaar van het arminianisme, waarover Ds Keegstra in bovenbedoelde recensie schrijft, en Ds Hoeksema heeft heel scherp de antithese getrokken tusschen kerk en wereld en wie over de „drie punten" praat zonder dezen achtergrond te zien, begrijpt van het geschil tusschen Ds Hoeksema en de Synode die hem uitwierp niet veel. Het protest van Ds Hoeksema ging en gaat nog tegen de geheele levensopenbaring van velen, die zich nög gereformeerde noemen, maar al lang door het amerikanisme, waarover ik in vorige brieven schreef, zijn afgetrokken van de gereformeerde waarheid. Ik kan de bede van Ds Keegstra, als hij zegt: „moge ons volk nooit ontwennen aan .predikaties te willen hooren en boeken te kunnen genieten, waarin de volledige Schriftuurlijke waarheid onzer verzoening wordt ontvouwd", te beter begrijpen naarmate ik meer kennis maak met wat er in het amerikaansche gereformeerde leven ofagaat. „De volledige Schriftuurlijke waarheid onzer verzoening" daar hebben ook de „drie punten" mee te maken gehad, en Ds Hoeksema heeft de gevaren, waartegen Ds Keegstra in zijn boekbeoordeeling waarschuwen wil, reeds twintig jaren en meer geleden gesignaleerd en zijn optreden is daartegen een reactie geweest, niet slechts negatief maar ook positief. Ik geloof dan ook, dat de uitwerping van Ds Hoeksema en de zijnen behalve onschriftuurlijk ook zeer nadeelig is geweest voor de verdere ontwikkeling der Chr. Ref. Church in Amerika. Men heeft een stem gesmoord, die men niet missen kon in het gereformeerd kerkelijke leven van Amerika en nu deze stem buiten - de kerkmuren van het eigen gebouw nog klinken mag, vraagt men wel er naar te willen luisteren, maar heeft men in deze twintig jaren van onschriftuurlijke volharding het volk zelf niet ontwend deze stem nog te kunnen hooren, gesteld al, dat het volk naar een stem van buiten nog hooren wil?

Voor zoover ik het bekijken kan en kennis gemaakt heb met de Prot. Ref. Church, heeft deze kerkengroep nog het zuiverst het gereformeerde element dat uit Nederland afkomstig was, in heel de kerkenopenbaring gehandhaafd. Ik heb nergens meer over de „drie punten" hooren praten of preeken, die periode is voorbij, maar de geheele levensopenbaring is er anders dan ik over het algemeen in de Chr. Ref. Churches ontmoet heb. De kerkelijke eeredienst komt het meest die van onze nederlandsche gereformeerde kerken nabij en bleef dus het best bewaard voor de amerikaansche invloeden, die zoovele kerken der Chr. Ref. Church hebben aangetast. De dienst des Woords is positief gereformeerd en de catechismus wordt er niet slechts in naam, maar ook nog in wezen gepredikt. In de gemeente van Ds Doezema te Bellflower was men juist toe aan het opnieuw beginnen van de catechismusprediking en als inleiding daarop preekte deze nog jonge predikant over Psalm 78 de eerste acht verzen, daarin de redenen gevend waarom de catechismus in onze kerken behoort te worden gepredikt. Dóór en dóór gereformeerd, ik voelde me er geheel onder „thuis". En zoo is het met de behandeling van de „vrije stof" ook. Zoo goed in Redlands onder Ds De Boer als in Bellflower, verdient deze predikatie in den vollen zin des woords Woordbediening genoemd te worden. Men vindt er geen spoor van amerikaansche invloeden in. Het Woord van God in zijn geheel eigen beteekenis voor de gemeente werd ontvouwd. En deze nog jeugdige predikanten zyn leerlingen van Ds Hoeksema.

Hoe meer ik dan ook met deze kerken kennis maak, hoe beter ik ga begrepen, dat zoovelen in de Chr. Ref. Church mij uit volle overtuiging konden zeggen: „Men had Ds Hoeksema nooit de kerk uit moeten zetten, het is een fout geweest "

Dat hebben mij niet slechts gewone leden, maar ook predikanten gezegd.

Maar het is ook al weer dat oppervlakkige amerikaansche begrip van wat „Kerk" is, dat doet spreken van een „fout"; een „fout" kan men op velerlei wijze soms nog goed maken, b.v. op de manier van Ds Keegstra, die de aandacht vraagt voor de zeer gereformeerde boeken, die Ds Hoeksema schrijft en ze in handen wil hebben van het volk in de Chr. Ref. Church. Maar kan men, als men consequent doordenkt, zijn geweten daarmee ontlasten? De kwestie van het Heilig Avondmaal is hier in het geding. Wanneer Ds Hoeksema een „verzoening predikt, die op de Schrift gegrond is", zooals Ds Keegstra schrijft, kan men dan het aanzitten aan één tafel des Heeren verschuiven tot men bij elkaar in den hemel is? Het woord „mistake" ïs zoo gemakkelijk uit te spreken en het kan de consciëntie wat sussen. En het is al méér dan twintig jaar geleden, niet waar ? Maar ik geloof, dat het meer amerikaansch dan Schriftuurlijk is te spreken van een „fout". Gods Woord spreekt niet van „fouten", maar van „zonden", en zonden verjaren niet. Ik geloof, dat de stem van Ds Hoeksema in het amerikaansche kerkelijke leven niet geinist kon worden, omdat God haar daarin een plaats gaf. Kunnen de broeders, die in de Chr. Ref. Church al maar en steeds meer te tobben krijgen met allerlei soort van kerkelijke problemen, die haar ter beslissing worden voorgelegd en waarvoor zij geen oplossing weten (met welk een zorg kunnen predikanten in de Chr. Ref. Church de ontwikkeling vooral onder de jongeren met je bespreken) geen verbanden zien tusschen de Synode van 1924 en den gang van zaken vandaag? Wanneer de stem van , Ds Hoeksema „welkom" is aan den hoofdredacteur van „De Wachter", heeft dit wel zijn oorzaak. Er zijn maar al te veel stemmen in het amerikaansche gereformeerde leven, die al lang geen gereformeerd geluid meer geven. Maar als een stem „welkom" is geef haar dan de plaats waar ze recht. op heeft en door het volk „dat het geklank nog kent" gehoord kan worden. Dat is een daad van eenvoudige gehoorzaamheid, ,

v. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 april 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

CORRESPONDENTIE MET REV. H. HOEKSEMA, GRAND RAPIDS.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 april 1947

De Reformatie | 8 Pagina's