Amersfoort

Amersfoort doet weer van zich spreken in verband met den kerkstrijd. De synodocratische kerkeraad lanceerde een voorstel tot „hereeniging".

lanceerde een voorstel tot „hereeniging". Onlangs heeft prof. Holwerda in ons blad in het kort iets weergegeven van het optreden der synodocratische hiërarchie in die plaats. Ook zonder de détails, die hij vermeldde, is echter ds schande van die historie al monumentaal en officieel vastgelegd in het afzettingsvoiuiis, dat daar door een ontrouwe classis en ontrouwe ambtsdragers voor het oog des Heeren werd geveld. In dit breede stuk lezen wij tegelijk het wettige besluit, dat de kerkeraad in meerderheid nam overeenkomstig belijdenis en kerkorde, welk besluit voor de satellieten der synode aanleiding werd tot het uitspreken van hun zware vonnis. Hier volgt de tekst:

„Ete classis Amersfoort van de (Jereformeerde Kerken m Nederland, in haar vergadering van 11 Juli 1945, kennis genomen hebbende van de mededeeling van de Broeders: S. J. Popma, G. W. Bennink, J. , J, V. d. Burg, A. C. van Buuren, E. Douma, W. Duyn, H. J. Elsinga, Tj. Fennema, J. de Gans, J. M. van Gent, P, Gilhuis, J. A. Hendriks, H. Hoekstra, J. van der Horst, J. Kleemans, P. Koning Hzn, W. Kuipers, P. J. G. Lammens, J. van Loenen, J. F. Mulder, P. H, Pilon, O. de Raadt, G. Ruiter, K. Teerink, C. H. Val-. kenburg, N. M. G. van Vüet, J. Vonk en H. J. de Vries, allen leden van den Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Amersfoort:

1. dat de Kerkeraad van deze Kerk in zijn vergadering van 6 Juli 1945 met meerderlieid van stemmen Iieeft besloten:

a. dat zij de leeruitspraken van 1942/'43 niet voor vast en bondig kunnen houden, zoolang de Synode dat wat zij schreef over de binding van Toelichting en Praeadvies niet geheel heeft teruggenomen; '

b. dat zij alle hiermee in verband staande schorsingen en afzettingen van ambtsdragers niet erkennen, omdat deze hebben plaats gehad naar een interpretatie van artikel 31 K.O., waardoor zij ten onrechte als scheurmakers zijn uitgeworpen. Zulks om trouw te blijven aan de door ons, overeenkomstig Artt. 53 en 54 K.O. verricht (t) e onderteekening van de drie Formulieren van Eenigheid, welke onderteekening (volgens het onderteekeningsformulier voor dienaren des Woords) inhoudt, dat zij de leer, vervat in die drie Formulieren getrouw zullen voorstaan en alle dwalingen daartegen strijdende verwerpen, tegenstaan, weerleggen en helpen weren.

Aan dit besluit is toegevoegd, dat tot uitvoering er van moet worden overgegaan; dat bedoeld besluit principieel niet beteekent verbreking van het Kerkverband, dat echter de meerdere vergaderingen Art, 31 K.O. feitelijk buiten werking hebben gesteld, zOodat practisch de Kerkeraad alleen uitvoering aan dit besluit kan geven, door zich buiten het Kerkverband te plaatsen;

2. Dat zij, in die vergadering de minderheid vormende, terstond daarna de volgende verklaring hebben afgelegd:

De meerderheid van den Kerkeraad breekt met het verband der Gereformeerde Kerken in Nederland, zooals dit verband uitkomt in classis, particuliere en Generale Synode. Wij achten deze uittreding in strijd met Gods Woord en kunnen dus met dit breken vau het Kerkverband niet meegaan.

Wij beschouwen ons als de wettige Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Amersfoort, die als nummer 904 bij de Hooge Overheid bekend staat; en kunnen de uitspraak dezer meerderheid onmogehjk als wettig erkennen, daarentegen wenschen wij, overeen-komstig Gods Woord en het accoord der Belijdenis het verband met de Gereformeerde Kerken met volle overtuiging te handhaven;

3. Dat zij van oordeel zijn, dat Ds E. T. van den Bom en Ds B. Holwerda, dienaren des Woords, J. Bikker, A. van den Burgt, H. J. Donker, J. van Gent, R. Heida, L. van den Herberg, J. Janze, C. de Jong, L. Jongeneel, J. Meeuwsen, G. Mul, K. Mulder, J, Slettenaar, F. Sorm, G. Veenendaal, J. Veenendaal, P. Waalewijn en R. K. Zijlstra, ouderlingen en G. J. van den Brink, S. van den Bijl, H. van Donkelaar, G. den Hartog, W. Hogenhout, P. Koning Pzn., H. Niezen, M. A. Pon, J. Schep, J. H. Veenkamp en W. F. Vemhout, diakenen, tesamen vormende de meerderheid in de genoemde kerkeraadsvergadering, zich door dat besluit en de daarna gevolgde handelingen hunnerzijds (n.l. het op Zondag 8 Juli beleggen van afzonderhjke Godsdienstoefeningen") hebben schuldig gemaakt aan de zonde van openbare scheurmaking en dientengevolge niet langer als' trouwe ambtsdragers in de gemeente van Christus mogen worden geduld;

4. Dat zij uit den aard der zaak buiten machte zijn, in overeenstemming met, dit him oordeel, de genoemde personen uit hun resp. ambten te ontzetten, weshalve zij de hulp en medewerking der Classis inroepen, opdat zij in het vervolg bij uitsluiting als de wettige Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Amersfoort kunnen optreden;

Besluit:

Ie. Aan de zich beklagende broeders uit den Kerkeraad van Amersfoort de gevraagde medewerlüng en hulp ten volle te verleenen;

2e. Naar aanleiding van de verstrekte mededeelingen en op grond van Art. 79 en 80 K.O., voor zooveel noodig gehoord de Deputaten ad Art. 49 K.O. van de Particuliere Synode van Utrecht, met ingang van heden den Uden Juli 1945 Ds E. T. van den Bom en Ds B. Holwerda, dienaren des Woords, (en dan volgen weer de namen van de ouderlingen en diakenen als boven, L. D.) uit hun respectievelijke ambten te ontzetten, met do bede, dat zij van hun dwaalweg mochten terugkeeren; 3e. hiervan mededeeling te doen aan de genoemde personen en voor wat tjetreft Ds E. T. van den Born en Ds B. Holwerda ook aan alle classes van de Gereformeerde Kerken in Nederland.

4e. Ds S. J. Popma, de broeders G. W. Bennink, J. J. van den Burg, E. Douma, W. Duyn, Tj. Fennema, J. de Gans, P. Gilhuis, J. A. Hendriks, H. Hoekstra, J. van der Horst, K. (? ) Kleemans, P. Koning Hzn., K. Kuipers, J. van Loenen, J. F. Mulder, P. H. Pilon, O. de Raadt, G. Ruiter, K. Teerink, C. H. Valkenburg, J. Vonk, H. J. de Vries, A. C. van Buuren, H. J. Elsinga. J. M. van Gent, P. J. G. Lammens en N. M. G. van Vliet, resp. dienaar des Woords, ouderlingen en diakenen te erkennen als tesamen vormende den wettigen Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Amersfoort, bij de Hooge Overheid bekend onder no. 904 op de lijst van Gereformeerde Kerken in Nederland, welke kerk in. het verband m.et de Gereformeerde Kerken wenscht te blijven.

Dit vonnis werd door de ontrouwe ambtsdragers aan deïL viijgemaakten kerkeraad gezonden, voorzien van dit onderschrift:

„De Kerkeraad hoopt, dat de bede van de classis in vervulling moge gaan."

Vanzelfsprekend komen er bij het lezen van dit echt synodocratische document een reeks van vragen bij ons op. Om er enkele te noemen: als volgens de synodocratische theorie een minderheid moet beginnen met zich te onderwerpen aan het besluit van de meerderheid, waarom ging die regel in dit geval dan niet op? Was het in strijd met Gods Woord (zooals dat onder punt 2 wordt beweerd), tijdehjk het verband met de andere kerken te verbreken vanwege de, leer en tucht van 1942? Waren de ambtsdragers der kerk door de normale uitoefening van hun roeping in de voortzetting van de kerkdiensten en ook reeds om hun genomen besluit zóó schandelijk in overtreding, dat zij binnen een week moesten worden afgezet?

We gaan maar niet verder. Een classis en een nieuwe kerkeraad, die zich zóó blameeren, hebben het recht verbeurd, te klagen over de scheuring. Wat zij aangedurfd hebben, was de reinste hiërarchie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen