GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Tusschen Kuyper en Barth

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tusschen Kuyper en Barth

V. BARTH EN KOHLBRUGGE,

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(slot)

V. BARTH EN KOHLBRUGGE,

Echter, we zijn nog niet aan het einde. Ons wacht nog een laatste proeve van verbetering bij Barth en wel een zeer interessante. Het gaat thans om Earth's beoordeeling van Kohlbrugge.

Barth meent, dat bij alle waardeering voor Kohlbrugge, er bij hem ook „Schranken" te constateeren vallen. Daardoor zou Kohlbrugge achterstaan bij Calvijn. Ja, volgens Barth heeft Calvijn dit op Kohlbrugge voor, dat er bij den eerste een beter doorzien is van „die Problematik des Verhaltnisses von Gott und Mensch im Ganzen". En dan volgt het citaat: „Für Calvin verschwindet die Natur nicht neben der Gnade Ihm verschv/indet der Gehorsam nicht im Glauben, die Heiligunsgnade nicht in der Rechtfertigungsgnade. Ihm bleibt das Gesetz als Korrelat des Evangeliums, als sinnvoUes Wort Gottes an den in der Welt lebenden Menschen s e l b s t s t a n d i g w i c h t i g Wo man bei Kohlbrugge nur oder fast nur e i n Wort hort, da hort man bei Calvin regelmaszig zwei Worte, da findet bei ihmsinnreiche U n t e r s c h e i d u n g und umsichtige dialektische Beziehung statt, da ist dem W o r t e Giottes eben darum freierer Lauf gelassen". F)|

F) „Voor Calvijn verdwijnt de natuur niet naast de genade Voor hem gaat het gehoorzamen niet op In het geloof, de heiligingsgenade niet in dé rechtvaardigingsgenade. Voor hem blijft de wet ais correlaat van het Evangelie, als zinvol Woord Gods 3.a.u de ia de wereld levende mensch zelfstandig van belang Waar men bij Kohlbrugge slechts of bijna slechts één woord hoort, daar hoort men bij Calvijn regelmatig twee woorden, er vindt bij hem zinrijke differentiatie en behoedzame dialectische betrekking plaats, er is juist daarom aan het Woord Gods de vrije loop gelaten."

Opzettelijk hebben we opnieuw weer enkele woorden gespatiëerd. Ze zijn nl. door dr Berkouwer zonder meer uit het citaat weggelaten. Ik kan dit maar een weinig fraaie methode van citeeren vinden. Het gros van de lezers kan het toch niet naslaan, en moet maar op gezag van den schrijver aannemen, dat Barth' het inderdaad zoo gezegd heeft. Maar wie de citaten controleert, komt aldus tot wonderlijke ontdekkingen. Het doet eenigszins denken aan de dagen, toen er in De Reformatie artikelen verschenen: Hoe Prof. Hepp citeert!

Want, als we nu Earth's beoordeeling van Kohlbrugge nader bezien, kunnen we dan inderdaad constateeren, dat hij Calvijn op goede gronden prefereert boven Kohlbrugge? Geen sprake van. Volgens hem heeft Calvijn dit voor op Kohlbrugge, dat er bij hem twee woorden te hooren zijn, terwijl we bij Kohlbrugge slechts of bijna slechts één woord hooren. Calvijn spreekt van wet é n Evangelie, van rechtvaardigings-én heiligingsgenade. Inderdaad maar dat wil nog niet zeggen, dat Barth Calvijn m a t e r i e e l in dat spreken bijvalt! Wie Earth's woorden goed leest, zal bemerken, dat het hem hier vooral om de methode van Calvijn gaat, en die methode dan nog d i a l e k t i s c h geïnterpreteerd! Berkouwer heeft juist de woorden, waar het op aan komt, weggelaten. Earth zegt, dat bij Calvijn de wet als korrelaat van het evangelie zelfstandig van belang b 1 ij f t. Hij zegt, dat er bij Calvijn zinrijke onderscheiding en voorzichtige d i a l e c t i s c h e onderlinge betrekking tusschen de begrippen blijft bestaan. Maar d a a r m e d e heeft Barth ook Calvijn voor zijn eigen karretje gespannen en helaas gaat dr Berkouwer, om in het beeld te blijven, naast hem op den bok zitten.

Want ook nu leest Earth weer in Calvijn zijn eigen meening in. Hij waardeert bij den grooten reformator, dat deze rechtvaardigingsgenade én heiUgingsgenade, wet én evangelie in onderlinge relatie handhaaft, maar verwaarloost tegelijk, dat er bij Calvijn niet slechts een onderlinge dialectische betrekking tusschen deze begrippen is, maar dat ze genade werkelijkheden beschrijven, waaronder Barth zelf dynamiet legt.

Ik vind het te betreuren, dat dr Berkouwer dit niet aan zijn lezers duidelijk heeft gemaakt, maar tegelijk komt de vraag bij me op, waarom heeft de auteur

ook hier weer, precies als boven, zulke beslissende gedeelten van zijn citaten zonder nadere aanwijzing weggelaten? Soms, omdat hij dan zijn constructie van „correcties" bij Barth bedreigd zag? We vragen slechts, g e d w o n g e n door de geconstateerde feiten.

7) We gaan eindigen. We hebben eenigszins breedvoerig gesproken over dr Berkouwer's beoordeeling van Schilder en Barth en we hebben daarin misschien wat veel gevergd van onze lezers door ze al te zeer met vreemde woorden en begrippen op het lijf te vallen. Niet ieder kan Duitsch lezen. Maar met de wetenschap, dat onze hoofdredacteur op dit gebied ook wel eens iets waagt, en met de vertroosting, dat het Duitsch van dit artikel nog slechts een pink is vergeleken bij de lendenen van zijn latijn, heb ik de vrijmoedigheid daarvoor gevonden. Mij dreef de overtuiging, dat het hier gaat om ook v a n d a a g mede tegenover theologen, die ons in vele opzichten zoo na staan als dr Berkouwer, de grondslagen en de vooronderstellingen van de gereformeerde theologie en het gereformeerd belijden te handhaven, in het aangezicht van moderne theologen als Barth en de zijnen. De situatie is voor de reformatorische theologie metterdaad ernstig

We willen niet beweren, dat dr Berkouwer op zijn tijd ook Barth zelf niet weet te corrigeeren. We gaven daar boven in zijn beschrijving van diens eschatologische kindschap een staaltje van. Maar we vreezen, dat deze correcties óp Barth, verslonden worden door de vermeende correcties, die hij bij Barth meent te moeten constateeren.

Wat wij boven betoogden, is voorts in de theologische arena van Nederland ook niet onopgemerkt gebleven. In een reeds eerder genoemde recensie van deze boeken in In de Waagschaal schrijft dr Berkhof:

„Het meest frappant is wel de verhouding, die Berkouwer tot Barth gevonden heeft en die in fel contrast staat tot de zelfverzekerde domheid, waarmee een groot deel der gereformeerde pers zich van de grootste theoloog van deze tijd afmaakt".

Ja, ja, „zelfverzekerde domheid"! Het is of we de Hervormde theologen uit het begin van de vorige eeuwen hooren over de Afgescheidenen. Berkhof vervolgt: „Telkens valt Berkouwer Barth bij". Daarin heeft hij geUjk. En de pluim heeft dr Berkhof reeds gereed. „Bij Berkouwer krijgt het Neo-Calvinisme (als het nog bestaat!) weer breede allures. Het keert vol schrik terug uit het sectarische slop, waarin het bijna vastgelopen was."

Ziezoo, met dezen pluim óp den hoed, uitgereikt door een barthiaansch theoloog als dr Berkhof, kan dit Neo-Caïvinisme het doen.

Maar daarom des te meer, zullen we als gereformeerde theologen hebben voort te gaan de vooronderstellingen van ons geloof te handhaven tegenover deze theologen. Schilder schreef in 1934: „Want op de vóór-o-n derstelliingen, over en weer, strandt elke poging tot verbintenis tusschen de bovenbedoelde theologen en ons, gereformeerden. Die vóór-onderstellingen zijn de oorzaak, dat in 1934 de Canones van Dordt nóg meer dan in 1834 scheiding maken tusschen de anderen en ons".") En daarom kon hij zijn rede over de dogmatische beteekenis van de Afscheiding, waarin hij deze woorden gebruikte, ook aldus eindigen: „Ik geloof aan de wedergeboorte, de bekeering, de ordo salutis, ' en haar „praesentia". D a a r i n zie ik de vooronderstellingen van Dordt. Wie ze niet aanvaardt, staat verder van Dordt af dan de meest verzekerde liberaal van '1834". ^^)

Hij had volkomen gelijk. Om die voor-onderstellingen gaat het vandaag en om de handhaving daarvan. Kuyper trok ze scheef in het leerstuk van de algemeene genade. Barth blaast ze op, door dynamiet te leggen onder alle orthodoxe iDegrippen. De reformatorische theologie heeft ze te handhaven naar beide zijden. Berkouwer sprak in zijn derde boek over de tragiek van de eontrovers tusschen de Gereformeerden en de Liitherschen. De tragiek echter van dr Berkouwer en zijn school is, dat zij heden wankelen tusschen Kujrper en Barth. Hun onwil om Kuyper te corrigeeren in de grondslagen van zijn denken, wordt de invalspoort voor de ook Kuyper's g a n s c h e theologie verwoestende grondgedachten van Barth. Dat is de werkelijke tragiek van de hedendaagsche zich gereformeerd noemende theologie, aan Kuyper's eigen universiteit!


1^) K. Schilder, De dogmatische Beteekenis der „Afscheiding" ook voor onzen Tijd, 1934, pag. 35.

IS) A.h.w., pag. 41.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1950

De Reformatie | 12 Pagina's

Tusschen Kuyper en Barth

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1950

De Reformatie | 12 Pagina's