GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KRUISWEG.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRUISWEG.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vrouwen, vrienden: medelijden Vroede vaderen: spot en hoon. Eenzaam, ' eenzaam is Zijn schrijden En toch Gods en 's menschen Zoon?

Eenzaam, eenzaam is Zijn schrijden Haat en nfioordlust spannen saam tot het smartelijkste lijden dat op aarde heeft bestaan.

Abrams kinderen, die Hem wachtten, eeuwen lang, vol ongeduld, gaan genadeloos Hem slachten, nu Hij niet hun waan vervult.

Hij Verlosser? Ha, gevangen! Aan het vloekhout zal Hij hangen! Hij Messias? Davids zaad? Kruist Hem! 't Kan niet zijn! Verraad!

't Lam zwijgt stil. Zijn macht verbergend Het getier is hemeltergend Hem benauwt slechts 't visioen Wat God met dit volk zal doen. 't Doet Hem naar de klagers keeren om nog eenmaal hen te leeren.

Weenen om Zijn moede •yoetew Weenen om Zijn doornenkroon Weenen om, het zware kruishout en den dood, als gruwelijk loon voor de hoogste en mildste goedheid? Ach, dit is nog bijna zoetheid! Maar de gloed des HEEREN HEEREN zal diegenen straks verteren, die Hem weigeren te gelooven, die hun oog en hart verdooven, zich verhardend als rotssteenenj daarom, daarom moet men weenen!

D'ondergang zal spoedig komen Bloed heeft men op zich genomen van God zelf: stort daarom tranen, al wat men zal heilig wanen, tempel, tempelstad en 't zaad Abrahams, de Hooge Raad, God zal het een prooi doen worden van de onbesneden horden.

Smeeken zullen zij of bergen op hen vallen om te mogen rusten binnen Isrels wallen met hun doode, zoogende en ongeboren zonen, zalig achtend alle maagden, die. rondom hen wonen. En den dood, die men hardnekkig zoekt, vindt men niet — men heeft Gods Zoon vervloekt.

't Lam zwijgt stil. Zijn macht verbergend. Het getier is hemeltergend. Hem benauwt slechts 't visioen, wat God met dit volk zal doen.

TO VAN DEN BERG.

preek van het caemeterium weggeloopen zijn. Het was geen preek, het was een mislukte rede. 't Caemeterium is overal, overal mijn vrinden. Dat „slapen", dat „koimaasthai", dat is niet pas na Christus' komst een bijbelsch kerkwoord.

En dat uit de stad gaan ookniet. Blijf maar rustig waar ge zijt: e zullen u daar straks wel vinden, op de breede straat der groote stad, die geestehjk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook onze Kurios gekruist is, en waar de lijken der profeten liggen, die men doodde. Ze liggen daar onbegraven (Openb. 11 : 8); want de Guldenmond van den Antichrist, de Valsche Profeet, die zoo móói kan preeken, dat ze d'r allemaal van omvallen, die zal zeggen: unt hun geen caemeterium. God weet, hoe dicht dit bij ons is. God weet, hoevelen van de lezers van dit blad nog een plekje op een kerkhof krijgen. Maar noch de Antichrist, noch de Guldenmond (Chrysostomus) van den Antichrist, zal zeggen: eid ze buiten de stad.

En is dat nu geen troost op Oudej a a r s a v o n d 1950? Dit artikel is geschreven op 14 Dec, en wie weet, wat er op 31 Dec. wezen zal? Welnu: wij gaan naar 't kerkhof, dat zeiden de menschen vroeger. Het lag toen ergens, buiten de stad. Chrysostomus wist het „'zoo mooi bij te brengen", zeiden de juffrouwen, die hem gehoord hadden op 't kerkhof, w a t 'n preek! Vele geslachten zeiden: wij gaan naar 't kerkhof. Je hebt zulke hoven, zoolang de Oost Indische Compagnie er is. Tegenwoordig evenwel zeggen we 't niet zoo vlot meer. —•tenminste als we nadenken. We wéten dat zoo niet, of wij wel netjes naar een graf gaan. Er zijn nog concentratiekampen, met een film jaag je dié caemeteria niet weg. Heden Joden in verstrooiing, morgen christenen in verstrooiing. Een sleepen en een wegwerpen. Maar wat hindert dat ? We hoeven niet meer b u i t e n de stad, om de smaadheid van den Heer te dragen, die ons met zijn bloed gekocht heeft; we kunnen dat dragen veel beter, dat wil zeggen: veel smartelijker, veel dra gender, af juist in de stad, en op haar breede straat (Openb. 11).

Want we gaan n i e t maar ons kerkhof. W e z ij n er al. We komen er niet aan, straks, maar we zijn erop geboren. Kerkhofmuren zijn nooit afdoende geweest; en voorts: we zijn in de eeuw van de afschaffing van de grenzen en onder aanschaffing van een prachtig grens-begrip. Ook de kerkhofgrenzen worden „ausradiert"! De w é r e 1 d is het Caemeteriiim. De akker heet ook de wereld. De akker in de beeldspraak van 1 Cor. 15, daar is kkker trouwens zoo iets als caemeterium.

Lóóp maar door, u bent al op Gods caemeterium. Waar u ook neervalt, het hindert niet: geen dagloonertje van Hem wordt één dag langer geétaleerd voor de luidjes van den Antichrist, God haalt ze onmiddellijk thuis, als het de tijd des Vaders is. En geen dagloonersloon blijft in den hemel werkeloos „koimaasthai". Zóó als ge de oogen opendoet, kunt u daarboven de inkoopen doen. En de stem zegt: weet ge 't nog: zonder prijs, zonder geld!

Ja, Heere, dan weten we het weer. O Heer der wereld, God van 't Caemeterium. Laat ons maar in de stad, Heere. De oude wereld, daar zal geen caemeterium meer in zijn, omdat ze heelemaal een caemeterium geworden is. Maar in de nieuwe wereld zal geen tempel meer zijn, omdat ze heelemaal tempel is geworden. En als de Antichrist zegt: nü pas is de wereld Tempel geworden, en ik ben daarin God, dan zegt Gij: dwaas, in dézen dag zal ik uw ziel van u afeischen, zonder caemeteriums-praal. Maak plaats voor mijn volk: Ik maak mijn oude caemeterium, van graven overvol, een kerk, een hof. Geen kerkhof. Geen hofkerk. Maar een kerk, een tempel, die ook hof, en stad, en paradijs is.

Werk maar door, ge zijt al in de stad, de polis van uw Koning, gij die gelooft.

En wat die mooie namen en opschriften („rustplaats" en „hier rust" betreft): houd met den onzin op en laat Chrysostomus niet langer met zijn mooie stem ons zijn imbecielen maken. Als u naar de kerk gaat: zing dan: hier wordt de rust geschonken. Noem die kerk rustplaats. Misschien is ze gauw uw laatste rustplaats, en „buiten de stad" — in een onderduikershokje. En schrijf op uw werkstoel: hier rust N.N. En vraag uw familie op tijd, of ze uw grafsteen niet door Chrysostomus' ineens tot middenstand verheven steenhouwers laat behouwen met: „hier rust N.N." En bedenk het wel, dat 't met de mooie grafsteenen wel weer eens heel gauw gedaan wezen kan, als u en ik op onze kerkdeur schrijven: ' Rustplaats. De steenhouwersbranche kreeg al een flinke baise in 1940— 1945. En over twee dagen houdt Truman een rede.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

KRUISWEG.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's