GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1997 - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1997 - pagina 34

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ger bestaande vermoeden, dat de gouden tijden van vrijwel volledige werkgelegenheid voor VU-psychologen er wel geweest, maar nu inderdaad voorbij zijn. Niettemin lijkt een percentage werkzoekenden in de periode na 1991 van twaalf bepaald niet ongunstig. Er is geen duidelijk verschil aangetroffen tussen de verschillende afstudeervarianten. Deze gegevens zijn enigszins verrassend. Tot nu toe werd op basis van landelijke gegevens meestal aangenomen, dat het percentage werklozen juist bij de klinisch psychologen zeker twintig zou zijn. De functies en werkterreinen van de psychologen zijn tamelijk divers. De meestgenoemde werkterreinen zijn de zakelijke en commerciële dienstverlening (28%), de geestelijke gezondheidszorg (24%) en het wetenschappelijk onderwijs (1 5%). Men werkt dan in de functie van bijvoorbeeld psychotherapeut, klinisch psycholoog, personeels/organisatie-adviseur of onderzoeker. Tweederde van de afgestudeerden heeft een baan op academisch niveau, en hiervan ruim de helft (37%) op het eigen vakgebied. Een kwart heeft echter een baan die ook met een hbo-niveau kan worden uitgeoefend en 5% betaald werk op middelbaar niveau. Vanaf 1988 krijgt een steeds groter aantal afgestudeerden een baan op hbo-niveau: 9% vóór 1 988 tegen 24% na 1988. Bijna tweederde van de meeste respondenten heeft een bruto jaarinkomen van 40.000-60.000 gulden (38%) of 60.000-80.000 (24%). De rest is tamelijk evenredig verdeeld over een lagere salarisklasse (1 4% tot 40.000 gulden) of twee hogere: 11% van 80.0001 00.000 en 1 3% meer dan 1 00.000 gulden. Naarmate men langer is afgestudeerd verdient men meer. Pedagogiek Ten tijde van de enquête is zes procent van de pedagogiek-respondenten

32

werkzoekend. Over het algemeen vindt 82 procent van de pedagogiek-respondenten een eerste betaalde baan binnen drie maanden na het afstuderen. Eenenzestig procent van de pedagogen begon al tijdens hun studie aan hun eerste baan. Dit geldt met name voor de pedagogen met een afgeronde hboopleiding als vooropleiding. Mogelijk had een aantal van hen al een vaste baan voordat zij met de pedagogiekstudie begonnen. In totaal is acht procent van de pedagogen meer dan een jaar werkloos of werkzoekend voordat zij een eerste betaalde functie hebben gevonden. Uit de enquête blijkt dat veel pedagogen in leidinggevende functies in het onderwijs terechtkomen. In totaal is 44 procent van de respondenten werkzaam in het hoger beroeps- en middelbaar onderwijs. Een andere grote groep (1 8%) werkt in de geestelijke gezondheidszorg, bijvoorbeeld als orthopedagoog. Ook is een groep afgestudeerden bezig met het voorbereiden en uitvoeren van beleid (1 2% en 1 4%). De taken van de pedagogen bestaan voor een groot deel uit coördineren, leidinggeven en adviseren. Opvallend is, dat vanaf 1 988 meer pedagogen na hun studie blijken te werken in functies van hbo-niveau dan die waarvoor de eigen afstudeervariant vereist is. Wel komen pedagogen nog steeds vaker in functies terecht van academisch dan van hbo-niveau. Van de respondenten heeft 42 procent een inkomen van 60.000-80.000 gulden bruto per jaar bij een fulltime aanstelling. Een kwart verdient tussen de 40.000-60.000 gulden en een kwart

vrije Universiteit

amsterdam

verdient meer dan 1 00.000 gulden per jaar. Vrouwelijke pedagogiekrespondenten verdienen in het algemeen minder dan mannen. Voor beide opleidingen geldt dat driekwart tevreden is over de aansluiting tussen de opleiding en de huidige functie. Ook is het merendeel tevreden over de aangeleerde praktische vaardigheden, zoals het voeren van gesprekken en het bedrijven van diagnostiek. Een belangrijke minderheid is echter niet tevreden over het aanleren van mondelinge en schriftelijke vaardigheden. Ruim tweederde van de afgestudeerden is het eens met de stelling dat men in de opleiding geleerd heeft een onderzoek goed op te zetten en uit te voeren. Ruim 90% ten slotte beoordeelt de aangeleerde theoretische kennis als voldoende tot goed. Prijzenfestival De tweede helft van 1 996 was een zeer vruchtbare voor de faculteit wat betreft aantal en kwaliteit van toege-

Prof.dr. P.J.D. Drenth bij de aan de Sorbonne.

prijsuitreiking

kende onderscheidingen. Allereerst werd prof.dr. RJ.D. Drenth, hoogleraar in de Arbeids-en organisatiepsychologie, een eredoctoraat toegekend aan de Universite René Descartes (Parijs).

Revue

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Revue | 104 Pagina's

Revue 1997 - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Revue | 104 Pagina's