Studentenalmanak 1914 - pagina 131

VAN SCHOONHEID EN

SCHOONHEIDSLEER.

S

EDERT ALEXANDER GOTTLIEB BAUMGARTEN, die in 1714 te

Berlijn geboren werd, in 1740 te Frankfort aan den Oder

het hoogleeraarsambt in de wijsbegeerte aanvaardde en

daar in 1762 stierf, is voor de leer van het schoone

algemeen de naam van aesthetica in gebruik gekomen. BAUM-

GARTEN was een leerling van CHRISTIAAN W O L F F , die de wijsgeerige

gedachten van LEIBNIZ practisch bruikbaar en aan het geluk der

menschheid trachtte dienstbaar te maken; en hijzelf streefde ernaar,

om de leer van LEIBNIZ over de hoogere, door de rede verworven

kennis door eene theorie over de lagere, door de zintuigen ver-

kregen kennis aan te vullen. Daartoe schreef hij zijne Aesthetica

acroamatica, welke in 1750—1758 in twee deelen te Frankfort

het licht zag. Hij ontleende den naam van dit werk aan een

Grieksch adjectivum, dat waarnemend, gevoelend beteekent, en

afgeleid is van een verbum, dat met gewaarworden, waarnemen

door de zintuigen vertaald wordt, voornamelijk door het oor,

maar ook wel door het oog, door reuk en smaak en tastzin. Het

woord was dus zeer geschikt, om aan te duiden, wat BAUMGARTEN

met zijn werk bedoelde, n.1. om de leer van de zintuigelijke

kennis uiteen te zetten. Maar deze kennis, door de zintuigen

verkregen, culmineerde nu als het ware in de waarneming van

het schoone, dat immers volgens W O L F F niet anders was dan de

harmonie en volmaaktheid der waargenomen dingen, perfectie

phaenomenon. De aesthetica, als wetenschap van de sensitieve

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen