Studentenalmanak 1955 - pagina 275

JAARVERSLAG

VAN DE CHRISTELIJK NATIONALE

STUDENTENVERENIGING AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT

„NATIO FRISICA" OVER HET JAAR 1953—1954.

UITGEBRACHT DOOR DE PRAESES J. TAMMINGA

Dames en Heren,

Als op een vroege zomermorgen de nevelsluiers van de nacht met

zonlicht overgoten een witte harmonische verbinding vormen van

de strakke bomenrij aan de horizon, over de uitgestrekte landen,

waar donker het grazende vee uit opsteekt, naar de bescholen hofstee,

dan worden daar de deuren van de schuur geopend en met rammelende

bussen op de wagen rijdt de boer een nieuwe dag i n . . . .

Zo staat het in iedere streekroman. Zo staat het ook hier.

Zo zagen het de vaderen, zo ook zien wij het; U en ik.

Een nieuwe morgen tegemoet. Eén die beter is, wijl zij verjongd is.

Wie er zo tegenover staat zal vrijwel zeker bij het lezen of schrijven

van een jaarverslag verzuchten: Er is weer niets nieuws onder de zon

geweest. Want de dag van morgen houdt nog altijd datgene in zich,

wat gisteren zo vurig werd verlangd en zo stellig verwacht.

Waar ieder in meerdere of mindere mate zelf deel heeft aan dit „eens

komt de dag", kan daar dan geeist worden weer te geven in hoeverre

mijlpalen op de beoogde weg zijn bereikt? En is niet het ,,jagen

naar" een groter geluk dan het ,,ree4s gevonden hebben" ?

Welnu, hier rest slechts een terugtreden om bescheiden, doch onweer-

legbaar de feiten laten te spreken.

Moge het anderen vergund zijn nadien te oordelen.

247

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen