GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1964 - pagina 257

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1964 - pagina 257

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

moedelijk zal niemand het begrijpen. Hij lachte, terwijl hij keek hoe

het vuur de bladzijden verteerde. (Hij wist dat hij het, zodra het gepu-

bliceerd werd, niet langer zou kunnen waarderen). Hij wilde althans

één mooie herinnering bewaren.

Hij ging vroeg naar bed en droomde dat zijn voor- en achterband lek

raakten. Terwijl hij wegreed dacht hij: misschien komt het wel uit. Hij

had al een kwartier verloren. (De wekker liep achter, had hij gemerkt).

Het mistte buiten, hij kon niet hard rijden om het in te halen. Tijd was

trouwens nooit in te halen, ook zonder mist. Verder stelde hij vast

dat alle bruggen onderweg juist opengingen, als hij er aan kwam. In

een druk stadje raakte een achterband lek. Een politieman met een bril

drentelde om de auto heen. Het was de eerste politieman met een men-

selijk gezicht, die hij zag .Het kwam waarschijnlijk door de bril, hoezeer

ook industrieel produkt. De politieman haalde zijn schouders op. Mostar

dacht: de mensen halen hun schouders tegenwoordig vaker op.

Het plakken duurde een half uur. In het volgende dorp een voorband,

een half uur. Toch reed hij door, van dwaze hoop vervuld. Ook zonder

lekke banden zou hij het niet gehaald hebben, de mist was al genoeg.

Natuurlijk was het schip weg. Langzaam reed hij terug, zich afvragend,

of er wel iemand op de kade was geweest om de auto aan weg te geven.

Hij zette de radio aan en merkte, dat ook zijn horloge achterliep. Hij

had met een eigen tijd geleefd. Hij hoorde dat zijn land in oorlog was.

De vijand rukte snel op. In de steden zag hij de mensen. Hij haatte hen.

Soms had hij geprobeerd van ze te houden. Hij had hen anders behandeld

en zij waren hem dankbaar geweest, maar de haat was gebleven. Kwam

het doordat hij zichzelf haatte? Ik heb een vrije wil, dacht hij. Maar het

is wel zo dat ik er niets mee kan doen. Somber dacht hij: homines sine

spe ruunt in perniciem, de halve waarheid. Ook mensen mét hoop

storten in het verderf, alleen wat later, omdat zij bleven hopen. Het is

een kwestie van tijd. Hij dacht: de mens is slecht omdat hij het goede

wel wil, maar het niet ziet. Het leven is een doolhof met stevige vesting-

muren, waarin men alleen maar dolen kan. Uitgangen zijn er niet. Zodra

de mens geboren wordt, verliest zijn leven de zin. De mensen leven,

omdat zij daar van jongsaf aan gewend zijn. Zij weten niet anders.

257

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964

Studentenalmanak | 358 Pagina's

Studentenalmanak 1964 - pagina 257

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964

Studentenalmanak | 358 Pagina's