GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 34

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

WAT ii eett unUf4Aiiteii? Nee, wees maar niet bang, dat ik een geleerde verhandeling ga houden over het wezen van de Universiteit. Zulk een verhandeling zou in ons blad niet passen. En toch willen wij trachten eens met elkaar te praten over de vraag wat nu eigenlijk een universiteit is, wat Vlij aan een xmiversiteit hebben en wat een universiteit beteekent voor ons volksleven. • Er zijn altijd nog menschen, die meenen dat een imiversiteit alleen maar een school is voor de enkelen, die gaan studeeren. Die jonge menschen hebben er plezier van. De ouders van zulke jonge menschen mogen en moeten er voor betalen. , ^ a a r " , zoo zeide eens een broeder tegen me, ,,waarom moet ik er voor betalen, dat de zoon van mijn buurman gaat studeeren om later een beste baan te krijgen?" Kijk, dergelijke opvattingen zijn er telkens weer te merken. Daarom moeten wij eens spreken over de vraag of inderdaad de universiteit voor ons geen andere beteekenis heeft dan deze, dat enkele jonge menschen een gelegenheid hebben om Christelijk Hooger Onderwijs te ontvangen. En dan vraag ik weer: "Wat is een universiteit in de praktijk?" Wel, hebt gij er wel eens over gedacht dat allerlei opvattingen, waartegen viaj in de practijk moeten strijden, oorspronkelijk aan een universiteit zijn uitgedacht? In Uw omgeving zullen wel menschen zijn, die nog beweren dat een mensch afstamt van een aap. Welnu, deze leer is door de universiteiten gelanceerd, verdedigd en onder het volk gebracht. Het Marxisme, het communisme en allerlei "ismen" meer, die het ons lastig maken, zijn alleen maar mogelijk geworden doordat die bepaalde leerstellingen eens aan de Universiteiten werden uitgedacht en aan de studenten gedoceerd. En als eenmaal aan de viniversiteiten een bepaalde opvatting wordt gepropageerd, dan sijpelt die langzamerhand door tot het volk. Daar gaat een 30, 40 of 50 jaar overheen, maar op den duur krijgen wij in

moet gevraagd worden wat er geschieden zal en er moet naar verwezenlijking daarvan worden gestreefd op een wijze, die den Heere welbehagelijk is. Daarom is een Gereformeerde hoogeschool noodzakelijk. Daarom is^ samenbinding eisch. Wij zijn niet gereed met het oude gezegde, dat tweemaal twee toch altijd vier blijft. De vraag is ook, hoe zullen we onze kennis gebruiken tot Gods eer, hoe kunnen we het samen doen. In de veranderde omstandigheden is een Calvinistische hoogeschool nog noodzakelijker dan vroeger. Ik denk niet, dat zij het gemakkelijker krijgen zal. Maar zij heeft een vaandel van God ontvangen en zij is verplicht dat omhoog te houden. Dat is haar plicht en tevens haar recht van bestaan. F. W, G. 1802

de practijk van het leven met deze meeningen te doen. Ik denk daarbij wel eens aan een bepaalde inrichting, die gij wel eens gezien hebt bij min of meer ouderwetsche fabrieken. Buiten zoo'n fabriek staat een heel groote stapel rijshout. Waarvoor staat die stapel daar? Wel-, als gij er bij komt is het er altijd nat en het druipt en sijpelt altijd. Dat komt, omdat deze stapel rijshout dienen moet als middel ter afkoeling van het koelwater van de machines. Dat water komt heet aan boven op het rijshout. Daar komt het uit een buis, en zakt dan langzamerhand naar beneden. Eerst is het een groote stroom, dan wordt het een klein stroompje en hoe langer hoe meer verdeelt het water zich tot het onderaan als een stofregentje weer te voorschijn komt. Die motregen is precies hetzelfde water, dat er boven instroomde. Het is alleen verdund, het is verdeeld. Bovendien zijn er sommige vuiltjes ergens blijven hangen, maar andere vuiltjes zijn er bij ingekomen. Welnu, zoo gaat het ook met allerlei opvattingen van de wetenschap. De universiteit is de bovenkant. Daar zijn dagelijks honderden van de knapsten van ons geslacht bezig om opvattingen te formuleeren en te propageeren voor duizenden jonge menschen, waaruit leiders van ons volk zullen groeien. Allerlei meeningen worden daar verkondigd, meestal zonder dat deze rekening houden met het Woord van God. Straks gaan deze jonge menschen, gewapend met hun zoogenaamde wetenschappelijke opvattingen het leven in. Zij worden leeraren aan gymnasia, hoogere burgerscholen en kweekscholen. Daardoor komen de heden verkondigde opvattingen over een jaar of tien onder de jeugd; zij komen bij de onderwijzers; weer een jaar of tien later heerscht er onder de zoogenaamde meer ontwikkelde menschen een zekere overtuiging. De onderwijzers brengen het naar de lagere scholen, de krant gaat in denzelfden geest schrijven en 10 a 20 jaar later zegt de massa hetzelfde als wat 40 jaar geleden door de universiteit werd verkondigd. Het is dan wel, net als het water in het rijshout, wat verdund en een beetje veranderd, eener,zijds is het soms wat minder gevaarlijk en anderzijds is het wat meer gevaarlijk, — maar als gij in uw omgeving in Evangelisatie-werk, in Uw maatschappelijke activiteit en op het politiek terrein strijden moet tegen hen, die de zaak van het Koninkrijk Gods schaden, dan zijt gij in feite bezig met het bekampen van meeningen, die 40 jaar geleden aan de universiteiten werden gepropageerd. Wat moeten wij daar nu tegen doen? Wel,,, wat anders dan: trachten het kwaad in zijn kern aan te vatten! Het is onmogelijk, dat het eenvoudige volk uit zichzelf wapens zou hebben, die voldoende zijn om te strijden tegen allerlei uitingen van ongeloof, zooals die met de middelen van de beste wetenschap worden verdedigd. En ons eenvoudige volk moet toch de beschikking hebben over de instrumenten, waardoor de macht van de ongeloovige wetenschap, zooals die in vereenvoudigden en verdunden vorm van allen kant komt aangezet, te bestrijden. Zulk een instrument is onze imiversiteit: aan onze Vrije Universiteit worden maar niet alleen jonge menschen opgeleid voor mooie baantjes, maar daar wordt de weten-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

VU-Blad | 105 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

VU-Blad | 105 Pagina's