GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1950 - pagina 128

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1950 - pagina 128

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

blijkt, dat de 25.000 Nederlandse studenten als volgt uit de verschillende milieu's afkomstig zijn ® (en ik geef er de V. U. cijfers meteen bij): eerste groep: 44% (V. U. 3 1 % , dat is lager dan alle andere) tweede groep: 47% (V. U. 54%, daarin alleen overtroffen door de Econdmisbhe itógèschbleri) terwijl in onze eeuw ook de derde groep haar intree aan de universiteit heeft gedaan met de wel heel geringe cijfers: 7 % (V. U. verreweg het hoogst: 12 %). Andere mogelijkheden om de herkomst der studenten na te gaan, zijn éi^ iiaüwëlijks. Voöi: wie AVdardê hecht aan de geografische herkomst, zij opgemerkt, dat elke universiteit haar meeste studenten trekt uit haar onmiddellijke oüigéving. Leiden 73 "/ó uit ÉdHoUand, Amsterdam S. Ü. 67 % uit Noord Holland. Dè V. U. heeft deze eigenschap het minst van alle universiteiten, ook al komt bijna één kwart .van haar studenten uit Afiistefdam en 43 % uit geheel Noord Holland. De V. U. heeft van alle universiteiten haar studenten het ineest over het gehele land verspreid. Dè V. iJ. trekt relatief uit élke provincie het grootst Aantal studenten ett wordt daarin slechts overtroffen door de plaatselijk het gunstigst gelegen universiteit. Deze regel gaat naar vanzelf spreekt niet op voor •Wat betreft dé R. K. provincies, en faalt om overigens minder duidelijke redenen alleen voor Zeeland ëh Twente. Het aantal van hen die uit eeii stad komen, kan geschat Worden op 50 % ''. Niet alléén het eigenlijk milieu van herkonist, maar oOk dé vooropleiding kan van belang zijn. Deze twee staan trouwens mét elkaar in verband. Dè hogere tnilieu's sturen hun kinderen meer naar gyiiinasia, de nliddelbare en lagere milieu's voelen infeer voór de H. B. S., al voltrekt zich hier juist nu één wijziging. Wat dit punt Ijetréft is de situatie aan dé V. Ü. merkwaardig. De V. U. kende vóór de oprichting der Wis- en Natuurkundige Faculteit in 1930 niet anders dan gyinnasiasten, enkele individuele uitzonderingen daargelaten. De Wis- én Natuurkundige Faculteit (ik beschik hier alléén over cijfers der Gemeentelijke Universiteit®, inaar de onze zullen niét veel verschillen) rècruteert drié-kwart barer discipelen uit dè H. B. S.; de Economische Faculteit doet dit nóg veel sterker; medische studenten komen daarentegen nog altijd voor èen derde deel van het Gymnasiütn. Nu geloof ik, dat ér een verschil is tussen H.B.S. en Gymnasium, ih dier voege, dat hij die van het Gymiiasiuöi komt ineér gelegenheid heeft om voor algemene culturele en geestelijke waarden open te staan. Wie öieent, dat hij, omdat hij van het Gymnasium konit, reeds meef cultuur of geest heeft dan eèn H. B. S.er toont daarmede, dat hij beter naar de

H. B. S. had kunnen gaan. Men onderschatte hun aantal niet. Welke invloed de herkomst uit milieu of plaats en de vooropleiding concreet heeft, is heel moeilijk uit te maken. Voor de oorlog heeft men eens nagegaan hoe de examen-resultaten waren van de juristen bnderscheiden naar hun vooropleiding! men constateerde daarbij een ongunstige invloed van het Staatsexamen ^. Liever dan deze Statistieken verder na te gaan, ga ik na de invloed van het milieu op het lidmaatschap van het Corps en van de Vereniging van Vrouwelijke Studenten aan de Vrije Universiteit, een keuze van onderwerp, die ik naderhand zal motiveren. Men krijgt dan dit beeld: Het Corps rècruteert uit de eerste, tweede èn derde groep resp. 34, 54 en 9% van zijn leden. De V. V. S. V. Ü. mag zichzelf hoger aanslaan met de cijfers 51, 42 en 7. Aldus bedraagt het V.U.-gemiddelde 39, 51, 9 tegen het gehele land 52, 42, 4 ^'', kruisende lijnen dus. Deze cijfers vertellen hoe de aangesloten studenten over de milieugroepen zijn verdeeld. Maar beter beeld verkrijgt men als men tracht uit te vinden hoeveel van 100 studenten uit élke milieu-groep zich aansluiten. En dan blijkt direct dat de drang naar het lidmaatschap ener studentenorganisatie aan de V. U. in de eerste groep iets, (inaar heel weinig) groter is dan in de tweede groep. Een niet-Corps-lid-worden ligt dus bij de tweede groep niet stérker aan de flnantiën dan bij de eerste groep. Bij de derde groep waarschijnlijk wel. Hóe zijn dan deze cijfers voor hét overige te verklaren? Uit andëire denkbare motieven licht ik uit het motief dei^ vooropleiding: het is een aan de V. U. opvallend verschijnsel, dat oud-lt. B. S.ers minder bij èen gezèlligtieidsvereniging zijn aangesloten dan oudGymnasiasten. Dit is niet nodig. Wel is waar ziet nién in vele universiteiten, dat met name de juristen de vbornaaniste rol in het verenigingsleven spelen, maar daartegenover staat, dat Delft een bloeiend organisatiélèven kent en in Amsterdam G. U. juist de niédici in het studentenleven zeer actief zijn. Het tijdsgebirék is daarmede als afdoende verklaring voor de geringe deelname van bepaalde faculteiten aan het studentenleven vervallen. Wel speelt eèn ander motief in dezelfde sfeet. De H. B. S.er is eerst in 1930 de V. U. binnengetreden. Deze nieuwe situatie voltrok zich niét geleidelijk, zoals in l 9 l 7 en eerder aan de Rijksuniversiteiten, maar ineens. Maar het Corps heeft in dé dertiger jaren, — ik neem aan onbewusti en het is ook heel begrijpelijk — geen

kans gezien deze moeilijkheden voldoende hèt hoofd te hieden. Bezinning op de ingetreden situatie, op de groei der Economische Faculteit en op dè komst der medici iS Übodzakèlijk.

6. Cijfel-s Mtléefad aan s t a a t u t S» StMistiëk 1917/48; 7. Cijfers Ontleend o t afgeleid n i t de staten 2, 3 , èn 4 der Statistiek 1 9 « / 4 8 . 8. De Studenten ingeschreven aan de Gemeentelijke Universiteit vah Amsterdam 1949/50 Uitgave Bureau voor Statistiek der GëMcéntc Allistcf dam, 1950.

2174

9. Diverse artikelen in het Nederlands juristenblad X I I (1937 10. S t a a t 34 der Statistiek 1947/48;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1950

VU-Blad | 131 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1950 - pagina 128

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1950

VU-Blad | 131 Pagina's