GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 52

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 52

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom m Amsterdam? Uit onze lezerskring bereiken ons van tijd tot tijd vragen. Ik kan niet zeggen, dat wij met die vragen, soms van kritische opmerkingen vergezeld of althans min of meer kritisch bedoeld, ons altijd even gelukkig gevoelen. Toch kan men er van op aan, dat daar, hoe dan ook bedoeld en tot uiting gebracht, steeds volle aandacht aan wordt geschonken. Dit wil evenwel niet zeggen, dat wij op alle toegezonden vragen in dit orgaan kunnen ingaan en er een publieke bespreking aan wijden. Ditmaal werden ons een paar vragen voorgelegd, die zich goed lenen voor een openbare bespreking. De vraagsteller oppert zelf reeds de mogelijkheid, dat zij ook bij anderen dan hem leven. Feitelijk uit hij zich in sterkere bewoordingen. Hij meent te mogen constateren, dat hij met zijn vragen niet alleen staat. Ik wil het graag aannemen. Maar dan zal er ook in een bepaalde kring belangstelling zijn voor het antwoord. De vragen hebben betrekking op de vestiging van de Vrije Universiteit te Amsterdam. De juistheid daarvan wordt in twijfel getrokken. Zou het niet beter zijn, de universiteit in ,.eenvoudiger" plaatsen te vestigen? Als zodanig worden dan plaatsen gelijk Kampen, Franeker, Apeldoorn, Wageningen, voorgesteld. Vooral in verband met de nieuwbouw, die schatten gaat kosten, wordt zulks in overweging gegeven. Nu lijkt het mij verstandig het punt van de schatten, die voor de nieuwbouw opgebracht moeten worden, hier buiten beschouwing te laten. De inzender legt nog al nadruk op de omstandigheid, dat bedoelde schatten door ,,de kleine man" bijeengebracht moeten worden. Hij verliest dan wel wat uit het oog, dat verreweg het grootste deel moet komen van de subsidie der overheid. Voorts zal het nog de vraag zijn, of wanneer alle factoren in rekening worden gebracht, het tot stand brengen van de nieuwe gebouwen naast de reeds bestaande te Amsterdam zoveel duurder uitkomen zal dan het vestigen van heel de universiteit in een of andere plaats elders in het land. Het is nu eenmaal zo, dat wij thans niet voor het eerst gaan beginnen. Wij hebben ons aan te sluiten bij wat in het verleden tot beslissing werd gebracht. Toen heeft men welbewust de keuze op Amsterdam gericht. In de eerste jaren na de stichting der Vrije Universiteit is de bedoelde kwestie ernstig en ampel overwogen. Z o heeft men wel aan Leiden gedacht. Maar het is toen Amsterdam geworden en gebleven. Ik zal niet zeggen, dat op dezelfde wijze als destijds de kwestie opnieuw aan de orde is geweest, toen, in verband met de uitbreiding der universiteit, over het bouwen van nieuwe laboratoria en instituten beslissingen moesten vallen, en vooral toen het ging over een volledige nieuwbouw ten behoeve van de gehele universiteit. Maar er zijn in de achter ons liggende jaren beslissingen gevallen, waarop thans bezwaarlijk meer kan worden teruggekomen. De kwestie is ten gunste van Amsterdam beslist. Het is een achter de feiten aanlopen, wanneer men thans nog wil spreken over de vestiging van de universiteit ergens elders in het land. Maar inzender vraagt verder, of de vestiging te Amsterdam wel als verantwoord is te beschouwen.Is een dergelijke stad, die met

2996

haar cultuur „ligt in de lijn van steden als Sodom en Babel", wel geschikt voor studenten van christelijken huize? Er heerst daar zoveel ongeloof en zonde; ontucht en zedeloosheid ontmoet men er op alle gebied. Over deze opmerking zouden heel wat beschouwingen zijn te geven. Ik zou kunnen beginnen met de karakterisering zelf en met de vraag, of en in hoeverre zulk een grote stad in Nederland in werkelijkheid een principieel onderscheid maakt met ,,eenvoudiger plaatsen". Maar ik laat dat punt rusten. Ook overigens zou er genoeg stof zijn voor het leveren van beschouwingen. Ik moet echter de verleiding daartoe weerstaan en wil mij beperken tot het maken van twee opmerkingen. Indien waar zou zijn wat inzender stelt, dan zou Amsterdam niet alleen niet geschikt zijn voor studenten van christelijken huize, maar evenmin voor enig ander christen, met name evenmin voor christelijke gezinnen met opgroeiende kinderen. In dat geval moet ik inzender, die ik persoonlijk wel ken, zelfs voor de vraag stellen, of het wel mogelijk is in een dergelijke stad te verschijnen om er handel te drijven en zakelijke betrekkingen aan te knopen. Mijn tweede opmerking is, dat het in verband met het door inzender opgemerkte zo goed is, dat de studenten niet aan eigen lot worden overgelaten. Wij hebben onder meer het instituut van studentenpredikanten. In het vorig nummer van ons orgaan heeft men daar iets over kunnen lezen. In de wereld, waarin wij nu eenmaal verkeren, en aaartoe behoren eveneens de grote steden, moeten wij als christenen de weg zien te vinden en daarbij omzien naar de hulpmiddelen, die ons en onze kinderen in onze strijd tegen de zonde en haar machten te stade kunnen komen. D. N .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

VU-Blad | 252 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 52

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

VU-Blad | 252 Pagina's