GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 68

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 68

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

centrum aan de Paulus Potterstraat, maar de gebouwen met het bekende adres Vossiusstraat 54—56 zal niemand die over Waterink schrijft, mogen vergeten. Daar staan het laboratorium voor toegepaste psychologie en het paedologisch instituut, twee instituten, die weliswaar nu zelfstandig zijn, maar die in de ontwikkeling van deze sector van de V.U. een zeer belangrijke rol hebben gespeeld. Beide zijn opgericht door prof. Waterink, van beide is hij nog presidentdirecteur en beide spelen nog een belangrijke rol in de (praktische) opleiding van de studenten. Behalve hoogleraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte, is Waterink echter tevens buitengewoon hoogleraar in de faculteit der godgeleerdheid. Honderden predikanten zijn dus door hem onderwezen in de eerste beginselen van de paedagogische benadering en beïnvloeding van hun leerlingen. Hetzelfde geldt voor vele leraren bij het V.H.M.O., want in de paedagogisch-didactische scholing van dezen is Waterink natuurlijk ook ingeschakeld. Waterink heeft zich echter nooit beperkt tot de vakspecialistische aspecten van zijn professoraat. Zijn liefde en arbeid voer de V.ü. gold de gehele civitas. De vereniging heeft nooit tevergeefs een beroep op hem gedaan, hij was een onvermoeibaar en effectief propagandist. Op de V.U.-dagen ontbrak hij nimmer — tenzij hij zich a^n de andere kant van de aardbol bevond. Het studentencorps, waarvan hij erelid is, ligt hem evenzeer na aan het hart. Het is opvallend, hoeveel begrip deze calvinist van de oude stempel met zijn oergereformeerde levensstijl aan de dag kan leggen voor afwijkende, soms zelfs aberrerende levensvormen van de studentikoze jeugd en hoe hij deze verdedigen kan tegen alleen-maarveroordelende kritiek. De V.U. heeft inderdaad veel aan hem te danken. Ook wat betreft haar internationale reputatie. Dat onze universiteit een goede naam en vele contacten heeft in Europa, Noord-Amerika en Zuid-Afrika, is mede aan Waterink te danken. Dit blijkt wel uit het feit, dat hij zowel van de universiteit te Gent als van die te Potchefstroom een eredoctoraat ontving. Enige jaren geleden was 4

hij gedurende een semester gasthoogleraar aan Calvin College te Grand Rapids en in de geregelde uitwisseling met Potchefstroom was Waterink de eerste, die onzerzijds daar heen ging. Aan de andere kant mogen wij ook niet vergeten, dat Waterink eveneens veel aan de V.U. te danken heeft. Het is de V.U. geweest die, door hem 35 jaren geleden voor de nieuw te stichten leerstoel in de paedagogiek uit te kiezen, hem de mogelijkheid tot volle levensontplooiing heeft geboden. Daarvóór was hij een dominé, die weliswaar grote belangstelling had voor paedagogischeen psychologische vraagstukken (een paedagoog wordt niet gemaakt maar geboren), maar wiens leven geheel geconcentreerd was op zijn pastoraat. Daarna is hij in de ruimte gezet, waarin zijn bijzondere wetenschappelijke en organisatorische gaven zich eerst recht konden ontwikkelen. Ongetwijfeld zal bij het terugblikken Waterink's hart met dankbaarheid vervuld zijn, dat de V.U. hem indertijd deze kans heeft gegeven. Het zou echter onbillijk zijn, in dit verband niet tevens Gereformeerd Schoolverband te noemen, de organisatie die krachtig heeft meegewerkt aan het stichten van de leerstoel, en die Waterink voordroeg als hoogleraar. Maar niet alleen Waterink, ook geheel christelijk Nederland, mag de V.U. dankbaar zijn voor wat zij in 1926 deed. Zijn arbeid als paedagoog en als psycholoog (overigens onmogelijk van elkander te scheiden) heeft vruchten gedragen, die van betekenis zijn tot ver buiten de universitaire kring. Zien wij b.v. naar het gebied van de christelijke opvoeding en het onderwijs, dan denken wij allereerst aan zijn principiële verdediging van de normatieve paedagogie en de christelijke school en aan de geharnaste bestrijding van allen en alles, die deze naar zijn mening in gevaar brengen. Uit de periode voor de oorlog moet zijn werk, tezamen met prof. Kuypers, in het Paedagogisch Tijdschrift voor het christelijk onderwijs genoemd worden. Tijdens de oorlog is hij van het begin af aan openlijk, b.v. in het Calvinistisch Weekblad, voor de vrijheid en het recht van het christelijk onderwijs opgekomen. Na de oorlog was hij één van de voornaamste initiatiefnemers tot de oprichting van het Christelijk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

VU-Blad | 184 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 68

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

VU-Blad | 184 Pagina's