Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 148

theoretisch gezien. De vraag kan gesteld worden of deze organisatie nu ook aan de verwachtingen beantwoordt. Weten b.v. de ringbesturen wat er in hun rayon gedaan, of niet gedaan wordt? Zorgen de correspondenten voor het op tijd innen van de contributies; moet niet al te vaak aangespoord worden om als comité te vergaderen en plaatselijk de mogelijkheden voor actie onder de ogen te zien? Ik geloof rustig te mogen constateren dat de organisatie-vorm goed is, maar dat er aan het goed functioneren hier en daar nog veel ontbreekt. Daarom opnieuw dit beroep op de leden van de provinciale comité's en de ringen, de plaatselijke correspondenten en hun medewerk(st)ers nu er een nieuw actie-seizoen is aangebroken. Een seizoen, dat — als het goed is — een prima a c t i e p e r i o d e wordt. Want er is als steeds werk te doen. De contributie-totalen zullen op korte ter-

mijn met één derde moeten worden verhoogd. Het kan. Een te zware opgave? Wij geloven het niet. Het is ons bekend, dat met een verhoogde vraag naar steun uit de particuliere sector een zwaardere, meer inspannende werfkracht nodig is, maar anderzijds zijn er ook nog mogelijkheden te over. In de ene plaats zal door verhoging van bestaande contributies het gemiddelde veel hoger, elders zal een (groot) aantal niet-contribuanten bezocht of het aantal leden opgevoerd kunnen worden. Het kan. En als we straks met nieuw propagandamateriaal „op de markt" komen (onze medewerkers horen daar binnenkort meer van) zal, naar wij vertrouwen, de V.U.-organisatie in haar geheel weer vol energie haar taak ter hand nemen. P. F.

De V.U. en de student

„En wat de praktijk onder de studenten betreft: onze Universiteit is geen plaats des verderfs. Zij is natuurlijk ook niet het nieuwe Jerusalem. Maar dat zijn de parochies van Aarle-Rixtel, Noord-Scharwoude, Kockengen en Appingedam ook niet. De studenten zijn liier waarschijnlijk precies zo goed en zo kwaad als het hele katholieke volk is. Hierover bestaan vooralsnog geen statistieken. Daarom bloeit de roddel zo kleurig".

12

Dit is een citaat uit een artikel, dat de Nijmeegse hoogleraar dr. H. M. M. Fortmann in het rooms-katholieke dagblad De Volkskrant schreef. Er blijkt uit dat de rooms-katholieken voor wat betreft het leven en de levenshouding van de studenten aan hun universiteit met dezelfde vragen zitten als „onze mensen" met betrekking tot de V.U.-stiidenten. Er blijkt óók uit, dat de roomskatholieken openlijk over dit probleem praten en schrijven. Dat doen wij ook: op de Groninger universiteitsdagen heeft de studentenpredikant J. Hessels Mulder in zijn rede over: de Vrije Universiteit en de student, ernstig èn openhartig gesproken over de vragen die hier liggen. Ds. Hessels Mulder's referaat is nu in druk verschenen. Het (keurig verzorgde) boekje wordt uitgereikt aan de eerstejaars studenten en is verder beschikbaar voor allen, die om de een of andere reden er belangstelling voor hebben. Men kan het bestellen aan het bureau der Vrije Universiteit, afdeling organisatie der Vereniging, Keizersgracht 164, Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen