GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1963 - pagina 24

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1963 - pagina 24

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het „spie" toen en straks

Van tuinhuis naar torenflats

Een imiversiteit zonder studenten is een ondenkbare zaak. De studenten komen echter slechts voor een gering deel uit de plaats, waar de universiteit is gevestigd. Zij komen van bulten en dat „van buiten" betekent voor de universiteiten niet altijd hetzelfde, omdat de ene universiteit een meer regionaal, tot een bepaald gebied beperkt, karakter heeft terwijl een andere instelling haar leerlingen aantrekt uit het gehele land — en tegenwoordig ook van buiten de landsgrenzen. Nu is een van de eigenaardigheden van het Nederlandse imiverslteitsleven dat de universiteiten wel hebben zorggedragen voor goede huisvesting voor het geven van onderwijs, maar dat de huisvesting van studenten — althans sinds het begin van de vorige eeuw — buiten haar directe bemoeienis viel. Ik denk daarbij niet alleen aan het eigenlijke wonen maar heb ook op het oog andere voorzieningen welke voor een goede studentensamenleving onontbeerlijk moeten worden geacht, zoals sociëteiten en vergaderruimten voor de studentenverenigingen. Ten dage dat de V.U. werd gesticht, was het gebruik dat het merendeel van de studenten op kamers woonde in de universiteitsplaats. In de Middeleeuwen en tot aan het begin van de 19e eeuw waren aan de universiteiten in de regel ook hospitia verbonden die ten doel hadden „jongelingen in hmine studiën te vrijwaren tegen den nood des levens, te beschermen tegen de verleiding, te onderhouden naar lichaam en ziel". De directeuren van de „Vereniging voor Hoger Onderwijs op Gereformeerden grondslag" hebben kort na de oprichting van onze universiteit dit oude gebruik in ere hersteld en zodoende ook op het gebied van de studentenhuisvesting blijk gegeven van een bijzondere aanpak. Reeds in het eerste eigen gebouw van de V.U., Keizersgracht 162, dat in 1884 werd gekocht, werd een hospitium ingericht, hetwelk op 29 januari 1885 plecht^ werd geopend met een inwijdingsrede door de regent van het hospitiimi, dr. A. H. de Hartog. Aan zijn rede over „Het doel en de inrichting van hospitiën" heb ik ook de bovenaangehaalde fraaie omschrijving ontleend en het is hoogst interessant die oude stukken weer eens door te lezen, niet in de eerste plaats vanwege de vele citaten in het Latijn, doc*i wel hierom dat aan doel en inrichting van een hospitium de deugden van herbei^zaamheid en gastvrijheid ten grondslag werden gelegd. Enkele jaren later heeft dr. De Hartog dit verder uitgewerkt in een referaat ter inleiding van het debat — in de algemene vergadering van de Vereniging werden toentertijd debatten gevoerd! — gehouden op 21 jimi 1888 te Zwolle, dat de titel droeg „Universiteit en Hospitium in onderling verband, naar den eisch der gereformeerde beginselen" en waarin hij de stelling bepleitte

dat naar de eis der gereformeerde beginselen, in het verband van de paedagogisohe roeping der universiteiten, een hospitium niet mag ontbreken. Gymnastiek Dr. J. C. Rullmann heeft in het door hem geschreven gedenkboek ter gelegenheid van het halveeeuwfeest der Vrije Universiteit, enkele wetenswaardigheden over dit hospitium verteld en ook dr. Roelink heeft dat gedaan in het gedenkboek bij het 75-jarig bestaan van de V.U. (dat overigens nog steeds bij de boekhandel verkrijgbaar is en waard is om gelezen te worden door allen die iets over de vroegere jaren van onze universiteit willen weten). In het gebouw Keizersgracht 162 was plaats voor 18 inwonende studenten, verdeeld over het „voorhuls" (thans boekenmagazijn van de bibliotheek) en de „Olympus" (nu, na vele wijzigingen, in gebruik bij de administratie). De maaltijden werden geregeld bijgewoond door 14 tot 16 niet-inwonenden, terwijl bijna alle studenten hun twaalfuurtje in de gemeenschappelijke zaal gebruikten. Bovendien waren in de tuin gymnastiektoestellen aangebracht. We zien hier in beginsel reeds de drie elementen van de huidige plannen voor een nieuw studentencentrum: de kamers, de mensa en de sportzaal. Het „spie" — zo werd het hospitium in de wandeling aangeduid — kon echter niet alle studenten bevatten. In 1884 waren 50 studenten ingeschreven en daarom werd uitgezien naar uitbreiding van het aantal kamers.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

VU-Blad | 186 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1963 - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

VU-Blad | 186 Pagina's