Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 100

de universiteit is directeuren niet onbekend. Destemeer wordt hun volharding en hun overtuiging werkzaam te zijn voor een goede zaak hogelijk gewaardeerd. Gehoopt wordt dat ook de arbeid vaij de werkers in de Landelijke Organisatie door de voorlichtingsactie zal worden gestimuleerd en begunstigd. PERSONEEL In het najaar van 1967 werd, na jarenlange voorbereiding, een nieuw Rechtspositiereglement voor niet-docerend Universiteitspersoneel vastgesteld. In het vooroverleg over dit reglement heeft de Commissie van Overleg, waarin naast de Besturende Colleges en de Senaat, ook de vakverenigingen en categorieën van personeel vertegenwoordigd zijn, een belangrijk en positief aandeel gehad. De duidelijkheid en vastheid der interne verhoudingen heeft door dit Rechtspositiereglement aanzienlijk gewonnen. Nagegaan wordt in hoeverre ook de regeling van de rechtspositie van het docerend personeel welke nu voorkomt in het reglement voor de Vrije Universiteit in dit reglement kan worden opgenomen; daarbij wordt gestreefd naar de grootst mogelijke uniformiteit in rechtspositie en arbeidsverhoudingen, zonder dat daardoor het eigenaardig karakter der Universiteit wordt aangetast. De ontwikkeling van personeelsbeheer naar personeelszorg en personeelsbeleid heeft de voortdurende aandacht van het College van Directeuren.

gestegen. Dit bedrag is als volgt te verdelen: miljoen ziekenhuis en verpleegstersschool f 78.7 laboratoriumgebouw voor de faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen 53.3 preklinische laboratoria voor de faculteit der geneeskunde 29.1 hoofdgebouw (a-faculteiten, bibliotheek en centrale diensten) 2.0 grondaankopen en terreinaanleg 12.4 overige projecten 4.8 Bovendien werd in 1967 ruim f 1 miljoen uitgegeven voor tijdelijke voorzieningen, o.m. ten behoeve van een verbouwing in het scheikundig laboratorium en de uitbreiding van de noodpolikliniek, waardoor de nog niet definitief met het Rijk afgerekende tijdelijke voorzieningen een bedrag belopen van f 2 miljoen. De post onvoltooide bouw en inrichting is derhalve als volgt samengesteld: universitaire nieuwbouw f 180.3 miljoen tijdelijke voorzieningen „ 2.0 miljoen ƒ 182.3 miljoen af: ontvangen subsidie op voltooide objecten ƒ 7.3 miljoen eigen aandeel (afgeboekt van het bouwfonds) voor deze objecten • ƒ 0.5 miljoen 7.8 miljoen f 174.5 miljoen

FINANCIËN Ter toelichting van de jaarrekening diene het volgende: Balans De uitgaven voor de universitaire nieuwbouw bedroegen in 1967 ruim 32 miljoen gulden, waardoor het totaal van deze uitgaven tot f 180 miljoen is

af: ontvangen voorschotten op rijkssubsidie

„ 169.2 miljoen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen