GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 83

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 83

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET BEGIN DER WIJSHEID

door dr. J. J. Buskes

Jaren geleden ontving de dichter Boutens de opdracht, om voor de universiteit van Utrecht in tweeregelige rijmen een karakteristiek van de verschillende faculteiten te geven. Op de wanden van de aula kunt u al die rijmen van Boutens lezen. Naar zijn rijm voor de theologische faculteit zult u echter tevergeefs zoeken. De rijm werd door de theologische faculteit afgewezen. Het luidde: Bijlichten wij mei menselijke verklaring hel duisler voetspoor van Gods openbaring.

Teveel eer voor de theologen. Alsof theologen het duistere voetspoor van Gods openbaring zouden kunnen bijlichten. Het voetspoor van Gods openbaring is vaak duister. Soms valt er zelfs niets meer van te ontdekken. Wij zingen met psalm 77: God, UU' pad was door de golven. Wateren hebben hel bedolven en uw voetspoor uitgewist. Geen, die nog uw treden gist.

Gods openbaring zelf echter is niet duister. Daarom zingen we door met psalm 77: Maar Gij gaaft een goed geleide aan het volk dat Gij bevrijdde: Mozes en Aarons hand voerden 't in een veilig land.

De theologen mogen van het licht van Gods openbaring getuigen, maar zij overschatten zichzelf wanneer zij het voetspoor van dat licht met hun menselijke verklaring willen bijlichten. In het verleden werd de theologie de koningin der wetenschappen genoemd. Ik zou het haast de diaken van de universiteit willen noemen. Niet heersen, maar dienen is haar taak. Theologen beschikken niet over God, ook niet over Gods Woord. Theologie is bezinning op de inhoud der Godsopenbaring: de geschiedenis van zijn woorden en daden, een bescheiden en dienende wetenschap. Theologie is een functie van de gemeente en moet daarom ook een theologie voor de gemeente zijn. Fides quaerit intellectum. Het geloof zoekt kennis. Een theoloog zegt samen met de gemeente: credo, ik geloof! Hij voegt er aan toe — en de gemeente moet hem daartoe tot haar eigen heil alle ruimte geven — : ut intelligam, ik geloof — te kennen en te verstaan! Er zit een geheim in de theologie. Zij is geen menselijke mogelijkheid. Zij is uitsluitend een werkelijkheid door de Heilige Geest. Daarom zijn er geen grote theologen. Karl Barth zet in één van zijn boeken uiteen, wat een theoloog eigenlijk is. Hij zegt: ,,Een groot theoloog.'' Onzin! Wat betekent hier groot? Er mogen grote juristen, medici, natuuronderzoekers, historici en filosofen zijn, er zijn alleen maar kleine theologen". Terug naar de aula van de Utrechtse universiteit! Voor de theologische faculteit kwam in de plaats van het rijm van Boutens het woord van psalm 111: ,,De vreze des Heren is het begin der wijsheid". De Vrije Universiteit zal alleen de Vrije Universiteit blijven, indien haar theologische faculteit de diaken van alle faculteiten is, doordat ze samen met hen leeft bij dit woord. Psalm 111 is een lofpsalm. Hij wordt ingeleid door een Halleluja. Dan begint het: ,,Ik zal de Here loven in de

vergadering". En dan volgen getuigenissen, die ons op het hart binden dat de Here — niet God zonder meer, maar de Here,, de God der openbaring — waard is geloofd te worden omdat zijn werken groot zijn, een onuitputtelijke stof van voortdurend onderzoek. Daar gaat het om aan de V.U.: om het onderzoeken van Gods grote werken. De wereld, waarmee de wetenschappen zich bezig houden, is de door God geschapen, de in Christus met God verzoende, en de door God voor de algehele vernieuwing bestemde wereld: uit Hem, door Hem en tot Hem". De mannen van de wetenschap, die behoren tot de gemeente, behoren tot het geslacht van hen, die naar Hem vragen en zijn aangezicht zoeken (psalm 24). Daarom eindigt psalm 111 met de woorden: ,,Het begin der wijsheid is de vreze des Heren, een goed inzicht hebben allen, die haar beoefenen", letterlijk: ,,die haar doen". Dit woord was één van de twee woorden, die mijn leermeester professor Herman Bavinck altijd weer in zijn colleges met eerbied en verwondering uitsprak: ,,Het begin der wijsheid is de vreze des Heren", en: ,,In uw licht zien wij het licht". Indien de V.U. bij de onvoorstelbare ontwikkelingen, die ze doormaakt, iets nodig heeft, dan een leven bij deze twee woorden uit de bijbel. Men heeft mij, toen men mij uitnodigde voor deze aanvangswijding, allerlei materiaal over de toekomst van de V.U. toegezonden. Toen ik er door heen was, zat ik stom beduusd. Heel zeker wist ik echter drie dingen: wat een kansen, wat een verantwoordelijkheden, wat een risico's! Dat zeg ik niet, om u te verontrusten, maar opdat u God zult loven en danken. Sommigen letten misschien te eenzijdig op de kansen, anderen op de verantwoordelijkheden, nog weer anderen op de risico's. Die eenzijdigheden zullen wel de oorzaak zijn van veel onzekerheid en verwarring. Wie alleen op de kansen let, wordt zo gemakkelijk overmoedig. Wie alleen op de verantwoordelijkheden let, verliest zo gemakkelijk de moed. Wie alleen op de risico's let, wordt zo gemakkelijk moedeloos en wantrouwend. De kansen! Ik kan alleen maar zeggen: grijp toch de kansen door God

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 83

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's