GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1971 - pagina 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1971 - pagina 14

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ONTWIKKELINGSECONOMIE verplicht vak aan VU voor elke econoom Binnenkort zal geen econoom meer door de VU worden afgeleverd, die zich tijdens z'n studie niet ook verdiept heeft in de verhouding tussen rijke en arme landen. Tot dusver was 'ontwikkelingseconomie' een keuzevak. Je kon het doen, maar 't hoefde niet. Ongeveer 20% van de studenten koos het vak vrijwillig (volgens wetenschappelijk medewerker drs. H. A. J. Coppens: 'helemaal niet zo gek'). Deze zomer voor het eerst hebben alle plm. 135 economie-studenten een tentamen moeten afleggen in het vak 'ontwikkelingseconomie'. De VU is de enige universiteit, die dit vak in het normale leerprogramma heeft opgenomen. Een grondslag moet je waarmaken. Waarom moet elke econoom iets weten van de economische problematiek van de ontwikkelingslanden? Niet elke econoom gaat toch werken in een ontwikkelingsland? Prof. dr. Linnemann: 'De welvaartsverschillen in de wereld hebben te maken met ons doen en laten. We moeten ons in het westen bewust zijn van de externe effecten van ons handelen.' Drs. Coppens: 'De dingen waarmee we hier bezig zijn en die schijnbaar alleen onze economische problemen zijn, hebben zoveel effecten voor de rest van de wereld. Dat willen we duidelijk maken. Welke zijn de gevolgen voor de mensen in de derde wereld van de wijze waarop we ons binnenlands-economische problemenpakket aanpakken.' Groot achten beide ontwikkelings-economen dat bewustzijn niet in het westen, niet bij het publiek, maar ook niet bij vele economen. Maar drs. Coppens verwacht wèl dat het verplicht stellen van het vak de belangstelling zal vergroten bij aan de VU studerenden en dat het aantal scripties over onderwerpen uit de sfeer van de ontwikkelingseconomie zal toenemen. 'Ik heb nu al het gevoel dat er meer mensen komen vragen om een onderwerp dan vorig jaar'. Wat vinden prof. Linnemann en drs. Coppens van het program van de regering-Biesheuvel inzake ontwikkelingshulp? Prof. Linnemann: 'Teleurstellend, dat de begroting voor ontwikkelingshulp zo bescheiden blijft. Het blijft nauwelijks meer dan 1% de komende jaren. Er 12

is dus geen aandacht geschonken aan het advies van de Nationale Adviesraad waarin gepleit werd voor een stijging met 200 miljoen per jaar in de komende regeringsperiode. En dat was toch wel het minimum, naar mijn smaak. Ik vind het tekenend voor de geringe aandacht die de problemen in de derde wereld krijgen in ons eigen beleid bij een - toegegeven - inderdaad wat moeilijke economische situatie. Aan de andere kant is het ook zo, dat natuurlijk de financiële omvang van de hulp maar één aspect is van het hele probleem van de ontwikkelingssamenwerking. De meest fundamentele maatregelen liggen juist op ander terrein, zoals een verder verruimen van de invoer, het meewerken aan prijsstabilisatie van grondstoffen en het opbouwen van een internationale structuur, (die niet door het westen wordt gedomineerd qua beslissingen), die toezicht kan houden op de uitvoering van de plannen voor het tweede ontwikkelingsdecennium. Dat zijn belangrijker zaken, fundamenteler nog dan de financiële omvang van de hulp. Maar ik vrees, dat als je op zo'n onderdeel als de ontwikkelingshulp verstek laat gaan . . . .' Drs. Coppens: 'Het blijft zo achter bij wat de confessionele partijen zélf in hun programma's hebben geschreven. Ze zaten alle hoger in hun wensenpakket. Je kunt dat voor een deel toeschrijven aan de financiële moeilijkheden. Dat is juist. Maar er moet toch ook op gewezen worden dat het niet alleen een kwestie is van economische wetmatigheden, maar ook

van politieke prioriteiten. Tenslotte is Defensie ook met een flinke smak verhoogd.' Geheel eens zijn prof. Linnemann en drs. Coppens het dat er voor een christelijke universiteit behalve de onderwijstaak ook een onderzoekstaak (en een hulptaak) ligt op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking. En niet alleen de economische faculteit kan wat doen, ook de sociale (niet-westerse sociologie), de medische, de juridische en ga zo maar door. Prof. Linnemann: 'Juristen zouden zich bezig kunnen houden met herziening van bepaalde internationale rechtsregels. Ik denk aan het recht van het industrieel eigendom, oktrooien, auteursrechten enz. Ik zou me kunnen voorstellen dat er voor de ontwikkelingslanden wordt afgezien van auteursrechten. Wat veel moeilijker ligt, is de kwestie van de industriële licentierechten en oktrooien. Dat is weliswaar een zeer gecompliceerde zaak, maar om daar nu eens over dóór te denken . . . En chemici zou moeten worden bijgebracht dat ze niet moeten meewerken aan de ontwikkeling van synthetica. Dat is een reëel punt. Men moet zich ais chemicus realiseren, dat men bij de ontwikkeling van synthetica andere mensen het brood uit de mond stoot. Laat ik het maar rustig zo hard zeggen. Dat móet een man weten als hij van de VU komt. Hij mag het dan nog wel verantwoord vinden - dat is zijn zaak - maar hij moet het besef hebben: als ik dat doe, dan is een mogelijk gevolg dat en dat.'

Links drs. H. A. J. Coppens, rechts prof. dr. H. Linnemann

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's

VU Magazine 1971 - pagina 14

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's