GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 34

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

leden niet langer onmondige kinderen zijn.

Groot gewicht

prof. Schöffer, die een half jaar geleden voorstellen in die richting deed. Schöffer ziet in de promotie 'de enige werkelijke wetenschappelijke afronding van een academische studie', omdat het proefschrift een publikatie is, die naar buiten de universiteit gaat. Met een scriptie is dat meestal niet het geval. Het naar buiten toe optreden van de wetenschapper is voor Schöffer kennelijk een garantie voor de wetenschappelijkheid van het verrichte werk. Een ander argument van hem, dat veel dieper gaat, is de constatering dat voor de wetenschappelijke opleiding vóór het doctoraal examen aan de universiteiten en hogescholen steeds minder ruimte zal blijven bestaan. Dit wordt veroorzaakt door het streven van de regering de studieduur te verkorten tot 4 jaar. Daardoor blijft er veel minder tijd om te leren hoe wetenschappelijk onderzoek moet worden verricht. De academische studie wordt in de regeringsvoorstellen veel meer een beroepsopleiding, op de praktijk gericht. Schöffer stelt, dat daarom de noodzaak ontstaat 'voor het kunnen volhouden van wetenschappelijk onderzoek en aankweking van wetenschapsbeoefenaars het doctoraat een belangrijker plaats in de afronding van de studie te geven'. Eenzelfde argumentatie gebruikte prof. Heyn onlangs. Hij stelde (op overigens onduidelijke gronden) 'dat er wel duidelijk behoefte is aan een academische graad, die uitgaat boven die van drs.' Heyn vervolgt; 'De studie voor drs. zal weldra slechts 4 jaar gaan duren. Een voortgezette studie zal daarom zeer gewenst zijn.' Beiden vergeten daarbij dat het misschien zinvoller zou zijn zich te keren tegen deze studieduurverkorting voor allen, i.p.v. het promoveren van enkelen te bevorderen. Het streven naar zoveel mogelijk wetenschappelijk gevormden is voor de regering 32

kennelijk geen prioriteit meer.

Conclusie Bezien we de stand van zaken in de discussies rond de promotie, dan komen we tot de volgende conclusies: • handhaven van de promotie als onderdeel van een hiërarchisch academisch rangenstelsel wordt voorgestaan. • het schrijven van een proefschrift dient te worden gehandhaafd, zij het dat sinds enige tijd vrij algemeen promoveren op tijdschriftartikelen wordt toegestaan. c de enkele voorstander van de afschaffing van het proefschrift en de stellingen blijkt geen voorstander van het afschaffen van het academische rangenstelsel. • de traditionele plechtigheden rond de promotie zijn aan vernieuwing toe. • tof een fundamentele bezinning op de vraag of een hiërarchisch rangenstelsel nog langer zinvol is, komt men over het algemeen niet. Het punt wordt soms in de discussies aangeroerd, maar uitspraken worden er niet gedaan. Het hier aangedragen materiaal maakt echter wel duidelijk dat er voor het afschaffen van een rangensysteem en het daarmee samenhangende promoveren wel wat te zeggen valt. Voor een rangenstelsel is in de dagelijkse praktijk van het universitaire werk nog nauwelijks rechtvaardiging te vinden. De Commissie-Van Os zelf komt tot de conclusie dat 'op zekere leeftijd leider en ondergeschikte (hoogleraar en medewerker) nagenoeg eikaars evenknie zijn'. Onderwijs- en onderzoekswerk wordt tegenwoordig verricht in onderling overleg en/of in teamverband, waarbij het rang-onderscheid tussen hoogleraar, lector en wetenschappelijk medewerker in het niet verdwijnt. Democratiseringspogingen hebben er voor gezorgd, dat de staf-

Het academisch rangenstelsel en de daaraan gekoppelde titulatuur heeft bovendien een werking naar buiten, in de maatschappij. Aan een academische titel, ook de titel van doctorandus, wordt vaak een onevenredig groot gewicht gehecht. De mening is vaak onbelangrijk, zolang hij niet door een titeldrager is uitgesproken. Forumdiscussies hebben pas publiciteitswaarde ais er titelhouders aan deelnemen. Het in stand houden van een elitegroepering wordt erdoor in de hand gewerkt. Derhalve valt te pleiten voor een grondige herziening van de structuur van het wetenschappelijk corps, voor de afschaffing van het rangenstelsel, voor de afschaffing van de promotie en van de academische titulatuur. Dit betekent niet, dat het nut van het wetenschappelijk onderzoek, dat nu vaak onder de vlag van een promotie wordt uitgevoerd, in twijfel wordt getrokken. Integendeel, wetenschappelijk onderzoek blijft van het allergrootste belang. Het verdient echter aanbeveling daarvoor andere vormen te zoeken. De voorstanders van het promoveren, die daarbij het argument van de verkorte studieduur hanteren, zij erop gewezen, dat de noodzaak daarvan geenszins onverbiddelijk vaststaat, en dat het beter is de studieduur te verlengen en de scriptie, die de studie afsluit, aan hogere kwalitatieve eisen te onderwerpen. De geliefde traditie, die promoveren heet, is dringend aan haar afschaffing toe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's