GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 339

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 339

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mk

AM Aan nog twee criteria van ecologische aard moet een alternatieve technologie voldoen: zij moet geen nieuwe d.w.z. niet onmiddellijk door de zon gezonden energie aan onze bio-sfeer toevoegen. Want door dat te doen, zoals we dat nu door verbranding van fossiele brandstoffen en kernsplitsing doen, brengen we uiteindelijk het klimaat van onze planeet in gevaar. Als de temperatuur constant Jets hoger wordt, wordt het gevaar eveneens groter dat subtiele evenvi/ichten verstoord worden. Het meest spectaculair komt dat tot uiting in het smelten van de ijskappen van de polen, waardoor de waterspiegel der zeeën stijgt en het land dreigt onder te lopen. Het tweede criterium is dat een alternatieve technologie zoveel mogelijk van lokale grondstoffen, die door recycling opnieuw gebruikt kunnen worden, gebaseerd moet zijn. Daardoor worden transportkosten vermeden, lokale autarkie versterkt en politieke overheersing van de arme landen door de rijke landen tegengegaan. Zonnecellen zijn een uitmuntend voorbeeld van een produkt dat aan beide criteria voldoet. Van wat voor een geweldige betekenis zou hun ontwikkeling voor de landen van de derde wereld zijn, die arm aan geld maar rijk aan zon zijn! Ook molens, om op het vlak van de energiewinning te blijven, voldoen aan het eerste criterium om dat wind een omgezette vorm van zonnekracht is. Dit boekje bedoelt ook een oproep te zijn aan alle technici op welk gebied dan ook, om zich met de ontwikkeling van een alternatieve technologie bezig te houden. Elk voorbeeld kan stimulerend zijn. Elke nieuwe vinding in deze richting kan ons helpen de milieucrisis te overleven. Elke kleine verfijning of uitbreiding kan invloed hebben op de grote veranderingen die zich in de technologie, de industrie en de economie moeten gaan voltrekken. Een alternatieve technologie kan diepgaande invloed op het onderwijs hebben. Waar massaal de specialisten worden gekweekt om kernreactoren te bedienen, mammoet-tankers te bouwen, atoombommen te bedienen, DDT te fabriceren, kunnen de mensen in een maatschappij met een eenvoudiger, goedkope, schone, veilige en duurzame technologie zichzelf opvoeden om de produkten te maken en te gebruiken. Dat zelfopvoeden kan dan in een veel vrijer verband gebeuren in de fabriek, op de boerderij, in de bedrijfjes, op de werven en kantoren zelf. Het schoolse onderwijs met zijn gespecialiseerde cursussen en zijn gedwongen aanpassing aan van boven opgelegde programma's voor zowel leerlingen als leraren, kan dan plaatsmaken voor een gang door scholende omstandigheden in de maatschappij zelf. Veel individueler 26

kan dan de methode van opvoeding, en veel universeler kan het doel van ervaring en kennis verwerven worden. Ontscholing van de maatschappij (in de zin waarin Iwan lllich dat bedoelt) kan alleen als het gekoppeld is aan het aan de macht komen van een alternatieve technologie. We leven in een periode waarin veel mensen werkeloos

decentraliseerde socialistische maatschappijstructuur, zou volgens mij heel goed in staat zijn de energie-crisis op te lossen. Zij zou een energieplan moeten maken dat erop berust: 1. de groei van de energiebehoefte af te remmen en tot stilstand te brengen; 2. zo intensief mogelijk aardgas, de schoon-

onze huidige maatschappij kunnen werken? Het zou in elk geval geprobeerd moeten worden. Maar er is iets waardoor ik vrees dat bijvoorbeeld kernreactors regelrecht uit de aard van de kapitalistische concurrentie-economie met zijn groeifilosofie voortkomen. Dat is het feit dat wanneer de investeringen dooreen bepaalde onder-

zijn (iets wat onder meer samenhangt met het feit dat in onze economie steeds meer geld per arbeidsplaats geïnvesteerd wordt). Waarom zouden die niet proberen zich een of andere vorm van alternatieve technologie eigen te maken om zich daarmee onafhankelijk te maken van werkgevers uit de kapitalistische economie, en tegelijk bij te dragen aan het ontstaan van een tegencultuur? Ik zie om me heen dat dat ook gebeurt. Biologische boerderijen, kabouter en derde-wereldwinkels, sensitivitytrainers, tijdschriftjes en misschien ook wel de vereniging van vrijwillige molenaars, zijn er voorbeelden van. Een tegen-cultuur, uitgaande van een ge-

ste fossiele brandstof te gebruiken; 3. zo veel mogelijk goedkope typen molens en zonnetoestellen tot ontwikkeling te brengen; 4. alle research te doen die nodig is om tegen de tijd dat het aardgas op is té beschikken over effectieve zonnecellen om elektriciteit op te wekken; 5. ook de research naar andere energietechnieken, zoals de produktie van waterstof en methaan, die als gasvormige brandstoffen te gebruiken zijn, en de produktie van brandstofcellen voor hun gedecentraliseerde consumptie niet te verwaarlozen. Zou dit alternatieve energieplan ook in

neming eenmaal gedaan zijn, die onderneming moeilijk meer om kan switchen naar een andersoortige produktie, uit angst dat de investeringen vergeefs zijn geweest, de winst zal afnemen, de onderneming zijn prijzen zal moeten verhogen en uit de markt geprijsd zal worden, zodat alle goede bedoelingen tevergeefs zijn geweest. Dat iets is de chaotische planloosheid van onze economie. Daarom geloof ik dat het belangrijk is dat er een energieplan, in de zin zoals ik dat boven geformuleerd heb, komt. Ik geloof eok dat het belangrijk is dat de grote bedrijven die van doorslaggevende betekenis ^iin voor onze energievoorziening, geso-

cialiseerd moeten worden. Daar bedoel ik mee dat ze eerst genationaliseerd moeten worden en daarna onder zelfbeheer van de arbeiders die er v/erken, gebracht moeten worden. Dat zelfbeheer moet in de vorm van arbeidersraden, die over wezenlijke dingen kunnen beslissen, gegoten worden. Dat zeg ik tegen de liberalen en allen die in het planloze regime van de vrije concurrentiemaatschappij geloven. Ivlaar tegen de marxisten zeg ik dat de produktiemiddelen niet alleen gecollectiveerd moeten worden, maar dat zij ook wezenlijk veranderd moeten worden. Geen kernreactors maar zonnecellen, geen oliegestookte centrales maar windmolens!' De opponent van Roel van Duyn in De Tijd, ir. Stibbe, gelooft niet in de alternatieve oplossingen van de kabouter. 'Ik heb alle waardering voor uw goede bedoelingen. Dat het mogelijk is met molens en zonnecellen onze energiebehoefte te dekken, lijkt mij uitgesloten. Ik geef echter gaarne mijn mening over een betere als u mij uitlegt hoe u zich dat voorstelt, zonder onze leefgemeenschap geheel te ontwrichten.' (De Tijd, 22 juni '72.) Maar anderen denken w/èl in dezelfde richting. Het Informatieblad van de Technische Hogeschool Hogeschool in Delft van 2 juni '72 bevatte bijvoorbeeld een artikeltje van J. E. N. de Senerpont Domis, onder de kop 'Eenzijdige energiepolitiek'. 'Hef lijkt erop of wij voor onze energievoorziening dezelfde eenzijdige kant opgaan als met ons vervoer. Op dit moment wordt ons wijsgemaakt, dat atoomenergie de enig zaligmakende oplossing is. Degenen die verder kijken dan hun neus lang is, hebben al ontdekt dat de enige atoomreactor die een kans maakt om zonder grote problemen "schone" energie te leveren (de fusiereactor) pas in het laboratoriumstadium verkeert. Alle andere bekende atoomreactoren blijken vroeg of laat enorme (onoplosbare) problemen te geven. Bijna alle research, investeringen en aandacht worden nog steeds op atoomenergie gericht. De vele andere soorten energie krijgen nauwelijks aandacht. De research en investeringen om deze energie bruikbaar te maken, kunnen nauwelijks kostbaarder zijn dan wat nu aan atoomenergie wordt besteed. Deze energie is nu te duur, zegt men, maar als er een energiecrisis is ontstaan, zal dure energie best worden verkocht. Bovendien geven deze alternatieve energiebronnen nauwelijks milieuproblemen of gevaren (stralingen of afval). Nederland zou kunnen overwegen, althans voor een deel van zijn energiebehoefte, wind te gebruiken. Het tegendeel is de laatste vijftig jaar gebeurd. Landen met veel zon (woestijnen) zouden zonne-energiecentrales kunnen bouwen. Dit schept

een mogelijkheid voor de landen in het Ivlidden-Oosten om toch energieleveranciers te blijven, ook als de olie is uitgeput. Daardoor zullen ze echter nu moeten investeren. Landen met veel rivieren e.d. kunnen op verstandige wijze waterkrachtcentrales bouwen. Anderen zouden getijdenenergie of vulkanische hitte kunnen benutten. Een verstandige herbebossing kan voor energie en kunststofproduktie de grondstoffen verschaffen, als fossiele olie en kolen opraken. ' Interessante gegevens bevat ook het artikel 'Zonne-energie zou veel problemen oplossen', dat Casper Schuuring schreef in Beta (30 mei '72), tijdschrift voor hogere en leidinggevende technische functionarissen. Gemeld w/ordt daarin dat aan de Technische Hogeschool te Eindhoven vergevorderde plannen bestaan om een werkgroep van tien deskundigen te vormen om de technische en wetenschappelijke problemen van direkte omzetting van zonneenergie in elektriciteit te bestuderen. Initiatiefnemer ir. C. C. H, Daey Ouwens stelde kort geleden op een aan de TH gehou^den symposium: 'De toepassing van kernsplijting in de nog in ontwikkeling zijnde kweekreactoren en van de kernfusie voor een nog verdere toekomst hebben beide hun bezwaren, ivlet een onderzoek naar de mogelijkheden van zonne-energie - de enige oplossing op lange termijn, die bovendien geen verstoring geeft van het natuurlijk evenwicht - is een maatschappelijk belang gediend.' Ook prof. H. B. G. Casimir (lid van de Raad van Bestuur van Philips) vroeg zich bij die gelegenheid af of we niet meer gebruik van de zon moeten maken: 'Een toepassing van de kernfusie na de kernsplijting ligt nog ver in het verschiet. Het is in ieder geval onverantwoord om de hoop van de mensheid op de fusie te richten, omdat het onwaarschijnlijk is dat er binnen 30 jaar goed werkende fusiereactoren zullen zijn.' Dr. ir. T. S. te Velde van Philips vond het blijkens het symposiumverslag eveneens zinvol om door te gaan met research naar zonne-energie. 'Vooral voor de ontwikkelingslanden, waar juist doorgaans ook veel zon is.' Nog 'n citaatje uit Beta: 'Theoretisch biedt de zonne-energie een mogelijkheid het probleem van een tekort aan brandstoffen, en ook dat van het milieu, grondig aan te pakken. In Eindhoven lijkt men de kat de bel te willen aanbinden. In Amerika gaat men overigens ook steeds meer geld besteden voor de research in zonne-energie. President Nixon heeft daarop al tweemaal in één jaar aangedrongen.' 27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 339

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's