GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 257

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 257

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

praten over ons voedsel

Hoe zit het nu eigenlijk: maakt de levensmiddelenindustrie wat wij graag lusten, of lusten wij graag wat deze industrie ons voorzet? Wie voert wie? Willen we weten wat we eten, of eten we het zo ook wel? De vereniging van scheikundestudenten aan de VU (VCSVU) organiseerde vorige maand ter opluistering van haar tiende verjaardag, een symposium waar van gedachten werd gewisseld over ons dagelijks voedsel. Het motto voor deze dag gaf al aan, dat er sprake was van onbehagen: 'Voedsel, is 't je ook te machtig?' En inderdaad, meteen al de eerste spreekster, mevrouw ir. Th. F. S. M. Van Schalk, algemeen secretaris van de Voedingsraad, bracht alarmerende gegevens op tafel. In het menu van de Nederlander was nu wel verandering gekomen sinds zij in de hongerwinter het verzoek kreeg smakelijke recepten te bereiden uit 'tulpenbollen, dahliaknollen, koolzaad, kanariezaad, spinaziezaad, eikels, meeuwen en kikkers', maar pure vooruitgang was dat niet geweest: Nederland was tussen 1945 en '75 van ondervoeding terechtgekomen in overvoeding. Onderzoek onder schoolkinderen van acht jaar bracht aan het licht dat 12 procent van die kinderen (buiten de grote steden) te dik zijn van wie 4 procent 'overvet'; in de steden was 16 procent van de jongens en 14,5 procent van de meisjes te dik van wie 4 procent jongens en 5 procent meisjes 'overvet'. Het onderzoek werd in 1973-'74 verricht. Het percentage 'overvetten' bleek zich in tien jaar te hebben verdubbeld. De toegenomen vetzucht heeft bijgedragen tot de zgn. 'welvaartsziekten' (hart- en vaataandoeningen). In 1950 veroorzaakte deze groep ziekten bijna 14.000 sterfgevallen; in 1967 23.000.

Marktonderzoek Zulke gegevens vormden de sombere achtergrond van de besprekingen die tijdens het symposium werden gevoerd en waarin onder meer de verhouding producent-consument aan de orde kwam. Drs. A. M. Ruoff, functionaris bij Unilever (Calvé-De Betuwe) zei in zijn inleiding dat ideeén voor nieuwe produkten over het algemeen weliswaar in het bedrijf

wat moet er op het etiket

worden geboren, maar dat die ideeén berusten op een 'brede kennis over de wijze waarop de consument dergelijke produkten gebruikt en waarom hij of zij dat zo doet'. ledere stap die bij de ontwikkeling van een nieuw produkt wordt gezet, wordt door consumentenonderzoek gecontroleerd. 'Totaal nieuwe ideeën komen zelden van de consument. Maar dat behoeft beslist niet te betekenen dat een zorgvuldig ontwikkeld idee, voortgekomen uit een druppel creativiteit en een zee van kennis over hel produktgebruik niet bij de consument zal aanslaan en ook bij herhaald gebruik zal aanslaan. Ook hiervoor zijn onderzoekmethoden om op dit punt vooraf verantwoorde veronderstellingen te maken'. Tal van projecten die door de industrie worden opgezet halen de eindstreep (d.w.z. de winkel) niet, omdat de animo die van de consument mag worden verwacht 'niet in verhouding tot een bedrijfseconomisch te verantwoorden operatie staat'.

eigen wensen en initiatieven in te brengen of eventueel alternatieven voor te stellen'. Mevrouw Dommering haalde een Amerikaans onderzoek aan, waaruit was gebleken dat 9 van de 10 nieuwe produkten binnen de industrie waren ontstaan (dat klopte dus met wat de heer Ruoff had gezegd) maar slechts in een derde van de gevallen was er enig contact met de consumenten geweest; in 6 procent van de gevallen hadden de nieuwe produkten te maken met wat consumenten naar voren hadden gebracht. 'Meestal dienen de contacten met consumenten en het marktonderzoek om de verkoop op te voeren; om na te gaari hoe men de zaken beter op de markt kan brengen en meestal niet om na te gaan welke behoeften er bij de consumenten leven of om te komen tot kwaliteitsverbetering'. De vragen die in zulk onderzoek worden gesteld hebben dan ook vaak betrekking op franje, decoratie, uiterlijk of smaak. Zij wist van iemand die was afgestudeerd in de levensmiddelen technologie op een onderzoek over het vertroebelen van jus d'orange want troebele sap bleek beter verkoopbaar dan heldere.

Verfijnd bedrog

Patat met: vette hap

Mevrouw mr. L. Dommering van het Consumenten Contact was het in grote lijnen met de schets van de heer Ruoff eens, maar ze was slecht te spreken over de inspraak die aan de consument wordt toegekend door de industrie. Men moet uit de manier waarop de industrie de consument 'consulteert' niet de indruk krijgen dat hij (de consument) iets heeft in te brengen. 'Het marktonderzoek is volgens mij een uiterst gebrekkig middel voor consumenten om invloed uit te oefenen op wat er wordt geproduceerd. Het is voor de industrie een middel om te voorkomen dat iets, dat op de markt wordt gebracht, zal mislukken. Voor de verbruikers is er erg weinig gelegenheid om hun

De heer R. Sijmons zei het wat later op de dag wat venijniger. Hij had dan ook aangekondigd enigszins zich provocerend te zullen uiten. 'Ik geloof dat het marktonderzoek in de meeste gevallen de basis levert om de consu,menten zo profijtelijk mogelijk in de boot te nemen. Ik vind dan ook dat het marktonderzoek - tenslotte wordt het meestal bedreven door mensen die opgeleid zijn aan de universiteit - een stukje wetenschapsbeoefening is dat zich leent voor de verfijning van bedrog en dat noem ik dan: de prostitutie van de wetenschap. Je moet de marketing-mensen wel nageven dat ze de vinger goed op de pols van de consument hebben. De kennis die ze daarmee vergaren wordt dan gebruikt - misbruikt - tot het bepalen van de best verkopende illusie.(. . .) Zo wordt de illusie van versheid verkocht voor produkten die op welke manier dan ook houdbaar zijn gemaakt en dus naar mijn mening niet vers zijn. Je hebt bijvoorbeeld de verse winkels van A Ibert Heijn; je hebt - en dat kun je in de reclame terugvinden - de verse diepvries van Iglo: je hebt de cake van Jamin die vers is tot een bepaalde datum, veelal weken nadat hij uit de fabriek is gekomen'. Hij verdacht het bedrijfs35

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 257

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's