GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 381

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 381

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

i/U magazine 27 geven voor het gehele uraniumproject. In Amerika heeft men in de oorlog twee miljard dollar, dus zo ongeveer acht miljard mark uitgegeven. Dat is duizend maal zoveel I Wij konden ons gewoon niet voorstellen, dat men duizend maal zoveel kon uitgeven als w i j . Overigens het zou bij ons ook voor acht miljard mark niet geluktzijnendathet in Amerika voor dat bedrag is gelukt, heeft ons achteraf gezien eerder verbaasd. In ieder geval werden wij door de Amerikaanse atoombom werkelijk overrompeld. Ik bedoel, de zaak is zeer gecompliceerd. Alles wat ik nu zeg en wat ik toen in het door u aangehaalde werk heb beweerd, zijn natuurlijk vereenvoudigingen. Zo wisten wij bij voorbeeld in 1939 nog niet dat wij geen atoombommen konden maken. Tot deze conclusie kwamen wij eerst in 1 942. Toen hadden wij de kwestie grondig genoeg bestudeerd. Daarom is,wat ikmij zo herinner, de tijd rond 1939 veel spannender geweest dan de tijd daarna. Immers, als het toen gemakkelijk zou zijn gebleken, ja, dën zouden er pas grote problemen zijn ontstaan. Na de oorlog bent u een tijd lang geïnterneerd geweest. Kunt u daarvan wat vertellen? Wij werden met tien man opgepakt, allen kernfysici die gedurende de gehele oorlog samengewerkt hebben in Berlijn. Daartoe behoorden onder andere Otto Hahn, Max von Laue, Werner Heisenberg, Walter Gerlach en Karl Wirtz. De hele interneringstijd heeft zo'n tien maanden geduurd. Daarvan zijn wij zes maanden in Engeland geweest op een landhuis ongeveer 15 mijl van Cambridge. Men zei ons toen: geen mens mag weten waar u bent en wanneer ook maar iemand dat toch te weten zou komen, dan bentu binnen vierentwintig uur in een ander werelddeel. Buiten dat heeft men niets van ons gewild. Men heeft niet om onze medewerking gevraagd voor welk project dan ook. Wij werden goed behandeld. Achteraf geloof ik dat ik weet, waarom men ons gevangengenomen had. Men had ons geïnterneerd om te voorkomen dat wij naar de Russen of naar de Fransen zouden gaan. Toen wij na een bijna volkomen isolering van de buitenwereld voor de eerste maal een Engelse collega in Cambridge konden bezoeken, was hij volkomen verbluft, dat w i j ons reeds vier maanden in de omgeving van Cambridge hadden opgehouden. U heeft zich In de Bondsrepubliek verschillende malen actief met de politiek bemoeid. Kunt u daarvan wat vertellen? Ik ben begonnen om me in het openbaar bezig te houden met politieke vragen in 1 957 in verband met het zogenaamde Göttinger Manifest. Dit was een verklaring van een aantal Duitse kernfysici, waarin staat dat zij het bezit van een nationale Duitse atoombewapening niet juist achten. Dat heeft toentertijd veel stof doen opwaaien. ik meen dat een Britse collega u reeds in 1 9 5 4 heeft aangeschreven over dergelijke zaken als atoombewapening en u heeft verzocht mee te werken aan een internationale gedachtenwisseling hierover. Ja, dat was Thomas Tailor, device-chancellor van de universiteit van Aberdeen, waar ik eens een lezing heb gehouden. Hij wilde dat ik mee zou doen aan een oecumenische gespreksgroep over atoombewapening. Hij had namelijk de taak op zich genomen van de oecumenische raad in Geneve om een commissie in te stellen, die zich

zou beraden over het vraagstuk van het bewaren van de vrede in het atoomtijdperk. Ik geloof dat het stuk dat deze commissie geproduceerd heeft als titel heeft ,,0n the Preservation of Peace in a Technological A g e " . Tailor heeft mij gevraagd aan deze commissie deel te nemen. Aanvankelijk weigerde ik met de motivering dat ik het vraagstuk zeer moeilijk, zo niet onoplosbaar vond. Ik vreesde dat ik daardoor slechts welgemeende uitlatingen zou doen, die nergens toe dienden. Toen schreef hij mij terug, dat hij juist zulke mensen zocht, die dachten zoals ik en daarom verzocht hij mij nog meer om mee te doen. Toen heb ik ja gezegd. Het bericht dat deze commissie heeft gepubliceerd dat was meen ik in 1 957 is toen ook onder de I idkerken verdeeld. Dat bericht was geen oproep, maar louter een analyse van de stand van zaken. De discussie hierover was dan ook verschrikkelijk moeilijk. Het ging er onder meer om welke wapens geoorloofd zouden zijn en welke niet. Ik heb die hele discussie hierover nogal theoretisch gevonden, want historisch gezien geloof ik eigenlijk, dat als het tot een oorlog komt, men normaal gesproken die wapens gebruikt, waarvan men gelooft dat men daarmee de oorlog gaat winnen. Men zal zich dan echt niet aan zulke verboden storen. In die tijd was ik al van mening dat men niet alleen bepaalde wapens moest verbieden, maar de gehele oorlogvoering. In de laatste instantie is het wellicht gemakkelijker de oorlog te overwinnen, dan de oorlog als instituut te behouden en slechts bepaalde wapens te verbieden. Welnu, in vergelijking met dit vraagstuk, was het probleem waar w i j , als Duitse kernfysici, mee te maken hadden in 1957 veel concreter en dus gemakkelijker. Wij hadden weliswaar niet allen dezelfde politieke opvattingen, maar wij zijn gemeenschappelijk tot de slotsom gekomen, dat een nationale Duitse atoombewapening voor ons land alleen maar schadelijk kon zijn. Wie had het initiatief tot vorming van die groep genomen, die het Göttinger Manifest heeft uitgevaardigd? De groep bestond al als adviescommissie voor het ministerie voor atoomvraagstukken. Dit ministerie, de voorloper van het huidige ministerie van wetenschappelijk onderzoek, is in 1 955 opgericht zodra het verbod van de geallieerden voor het vreedzaam gebruik van kernenergie in de Bondsrepubliek werd opgeheven. Als minister hiervoor werd Franz Josef Strauss aangewezen. Dat was zijn eerste ministerpost. Strauss was een zeer goede m i nister. Hij was zeer efficiënt en zeer intelligent. Wij fysici hebben allen toen Strauss zeer goed leren kennen. Het enige wat ons al gauw niet lekker zat, was dat w e spoedig merkten dat Strauss dit ministerie gewild had, omdat hij atoombommen wilde hebben. Wij hebben toen al direct gezegd, dat wij zonder meer voor vreedzame toepassing van de kernenergie waren, maar dat w i j atoombommen in nationaal bezit voor geen enkel Europees land — ook niet voor Frankrijk en ook niet voor Groot-Brittannië en zéker niet voor de Bondsrepubliek — wenselijk achtten. Toen werd Strauss minister van Defensie en w i j allen, die adviseurs van het atoomministerie geweest waren en ook gebleven waren onderzijn opvolger, wisselden hierover in persoonlijke gesprekken van gedachten en zeiden: Strauss heeft nu Defensie, Strauss w i l nu natuurlijk atoomwapens hebben. Toen heb ik op een dag het initiatief genomen om de koppen bij elkaar te steken. Dit gebeurde in de woning van Heisenberg in Göttingen, w i j hebben toen een gezamenlijke brief aan Strauss ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 381

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's