GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 207

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 207

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is geen enkele regering in West-Europa die de vorming van een eigen Westeuropese icernmaciit (dat is: een kernmaclit waarbij men zelf een hand aan de knop lieeft en men niet langer uitsluitend scliuilt onder de Amerikaanse atoomparaplu) met zoveel woorden op haar verlanglijstje heeft staan. Nergens is er een beleid dat zich uitdrukkelijk richt op de vorming van zo'n kernmacht. Nederland, om maar eens een klein landje te noemen, heeft vorig jaar juni zelfs nog bij monde van minister Van der Stoel laten weten het idee 'onaanvaardbaar* te vinden.

Zal Europese kernmacht. ' per ongeluk' ontstaan?

Velen menen dan ook, dat voorlopig nog geen Westeuropese kernmacht in zicht is. Hun redenering is ongeveer: voor het eventuele gebruik van een kernmacht heb je een snelle, pohtieke besluitvorming nodig en een centraal politiek gezag, dat besluiten daarover kan nemen. Voor het instellen van zo'n centraal gezag is het nodig dat de landen die meedoen aan een kernmacht een stukje van hun soevereiniteit uit handen geven aan dat hogere politieke orgaan. En daar, zo luidt de redenering, is men in Westeuropa nog lang niet aan toe. Dus is het hoogst onwaarschijnlijk dat binnen afzienbare tijd ontwikkelingen in de richting van een kernmacht zijn te verwachten. Mr. J. L. Heldring, commentator van NRC/Handelsblad, schreef enige tijd terug zelfs in de Internationale Spectator de discussies over een Europese nucleaire regeling 'spookachtig' te vinden. 'Want', zei hij, 'er zijn geen aanwijzingen dat de Negen (EEGlanden) binnen afzienbare tijd - zo ooit - een supranationaal offederaal politiek gezag zullen aanvaarden en zolang zo'n gezag er niet is, kan er geen sprake zijn van een Europese kernmacht'.

heidsopdrachten. Bijvoorbeeld door het onderzoek dat in het bedrijf wordt verricht in te passen in de ontwikkeling van verfijnde wapensystemen. Dat is dan weer in het belang van de legerleiding, die streeft naar een zo perfect mogelijke verdediging van volk en vaderland. Een dergelijke verstrengeling van belangen, plus het feit dat in Europa toch al een trend bestaat om samen te werken op het gebied van kernenergie, vliegtuigbouw, computer- en wapenproductie zou, volgens deze redenering, wel eens een bepalende factor kunnen zijn in het ontstaan van een Westeuropese kernmacht.

Per ongeluk Aan de Afdeling Internationale Betrekkingen van de VU verscheen onlangs een artikel, dat werd geschreven door student Ben Oostenbrink op basis van een onderzoek waaraan behalve hij zelf ook E. Haalebos, D. Onderwater en W. v.d. Laan hadden gewerkt en dat onder leiding had gestaan van drs. D. M. Schut. Dit verhaal is eraan ontleend. In het artikel werd een andere redenering gevolgd dan de twee die zojuist werden aangegeven. In het onderzoek had men zich gericht op

Aan de kant Anderen zijn minder zeker van hun zaak. Ze kijken anders aan tegen politiek en politici. Ze zien die niet in het hart van de ontwikkelingen staan, maar zo'n beetje aan de kant; de politici leiden de gebeurtenissen niet, maar sturen ze wat bij, of bevestigen ze achteraf. In zo een gedachtengang zou een Westeuropese kernmacht wel eens tot stand kunnen komen zonder dat er, bij wijze van spreken, een politicus aan te pas komt. Tel de technische ontwikkelingen, de belangen van industrie en overheid bij elkaar op en voor je het weet - en zonder datje het nadrukkelijk wilt - zit je met een Westeuropese kernmacht. Stel bijvoorbeeld, dat een overheid er belang bij heeft uit het oogpunt van werkgelegenheids-politiek om de industriële bedrijvigheid te handhaven. Dat is tevens het belang van de industrie, maar die moet, om te kunnen blijven concurreren, hoogwaardig en duur technisch onderzoek doen. In veel gevallen zal men de financiering daarvan proberen veilig te stellen door middel van over-

Ben Oostenbrink

bepaalde tendensen die nu reeds zijn aan te wijzen en die ertoe zouden kunnen leiden dat West-Europa niet zo zeer een kernmacht zou krijgen op grond van de milieu-technische en economische processen die daarnet even aan de orde waren, maar als een 'neven-effect' van een verbrokkeld beleid, als een bijproduct; je zou wat overdreven kunnen zeggen: per ongeluk. Om het volle ücht te laten vallen op wat ze te beweren hadden lieten Ben Oostenbrink CS. bewust bepaalde 'tegen-tendensen' weg. Hun mod^l was 'bewust eenzijdig'. De besprekingen over de evenwichtige troepenvermindering in Wenen, het Europese veiligIxeidsoverleg in Geneve en het feit dat Oost en West economisch steeds meer naar elkaar groeien, om maar wat te noemen werden buiten beschouwing gelaten. Dat nam niet weg dat Oostenbrink de door hem geschetste ontwikkeling waarschijnlijker vond dan eventuele tegenstemmen die op grond van 'Wenen' en 'Geneve' zouden willen zeggen het met die Westeuropese kernmacht zo'n vaart niet loopt. In zijn artikel voert Oostenbrink het ontstaan van een kernmacht terug op bepaalde kenmerken van de politieke besluitvorming, op het gefragmenteerde (= verbrokkelde) beleid dat daarvan het resultaat is en op het politieke klimaat in West-Europa.

Besluitvorming Allereerst werd de blik gericht op de besluitvorming in de NAVO, want deze organisatie mag worden beschouwd als 'een belangrijk medium in de mogelijke totstandkoming van een Westeuropese kernmacht'. De welbekende definitie 'regeren is vooruitzien' was nu niet direct het eerste wat Oostenbrink te binnen schoot toen hij de manier waarop men in de NAVO tot besluiten komt onder de loupe nam. 'Integendeel het lijkt erop, dat voor NA VO-ministers - en waarschijnlijk niet alleen voor hen -regeren zoiets betekent als 'reageren op ontwikkelingen'; en wel bij voorkeur op een moment, dat aan de problemen die uit een bepaalde ontwikkeling voortvloeien, volstrekt niet meer voorbij gegaan kan worden'. Kennedy kondigde bijvoorbeeld reeds in 1961 de doctrine van de 'flexible response' aan (= aangepast antwoord, dat wil zeggen op een even29

L

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 207

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's