GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 347

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 347

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

yH magame 37

Bisschop Khodr: „Die dag zag ik dat Jezus van Nazareth een Palestijns vluchteling was geworden."

op een creatieve manier structureren en dialogiseren met de verschillende godsdiensten van het Arabisch continent, na zich innerlijk vrii gemaakt te hehhen van alle vreeinde hypothesen. Ik hen er volledig van overtuigd (lat geen enkele christelijke vernieuwing mogelijk is in het Oosten als het in hoe geringe mate ook, verbonden is aan een vorrn van conjessioneel nationalisme dat noodzakelijkerwijs anti-Arabisch is... Deze geineenschap van vervolgden (bedoeld zijn de Palestijnse vluchtelingen) is voor mij vandaag een aanwezigheid van Christus... De kerk is de gemeenschap van degenen die gedoopt zijn in hun eigen bloed. De kerk. dat zijn de Joden van A uschwiiz, van Dachau. Dat zijn vandaag de Palestijnse jongens en meisjes die opgroeien in de kampen van Libanon en Jordanië. Deze overwegingen zijn niet die van een politiek-militant, maar eenvoudig van een man, wiens meester een lijdende God is. Palestina heeft me gegrepen sedert ik op haar bloedend gezicht de trekken van mijn Heiland herkende. Op 5 juni 1967 — (de dag waarop de junioorlog van 1967 uitbrak) heb ik gekozen voor hel ,,Arabisme" omdat ik die dag gezien heb dat Jezus van Nazareth een Palestijns vluchteling was geworden." Bij bisschop Georges Khodr's christelijke stellingname vallen natuurlijk wel enige theologische kanttekeningen te plaatsen. De categorie van het lijden kan al te gemakkelijk en te automatisch gehanteerd worden en als een rechtvaardiging zonder meer gebruikt worden. Hoewel Khodr's positie in verschillende opzichten idealistisch is en tegenkanting ondervindt zelfs in eigen kring en verre van algemeen de Christenen vertegenwoordigt, verdient het toch vermelding juist vanwege het eigene van zijn christelijke engagement.

Libanon en de Palestijnen Een bekend Libanees journalist schreeft indertijd — en hij kreeg er zes maanden gevangenisstrafvoor — over Libanon:,, Twee ontkennningen, namelijk noch verwe.stering noch arabisering, maken nog geen natie. Op grond van een dubbele weigering hebhen christendom en Islam hun alliantie gesloten. Het Libanon dal wij gemaakt hebben is een partij .samengesteld uit twee vijfde kolonnes." Het is een andere manier om uit te

1^1

drukken dat Libanon een ,,precaire republiek" is. Teneinde zijn zelfstandige identiteit te bewaren moet Libanon steeds koersen tussen de Skylla van de (pan-) Arabische, (pan-) islamitische moslimse wereld en de Charybdis van de rechts-Maronietische, christelijke Westerse wereld. In een tijd van crisis als na 1956 — de nationalisatie van het Suexkanaal en de Nasseritsische politiek die mede tot de burgeroorlog en Amerikaanse interventie van 1958 leidde — de crisis tussen de Palestijnen en Libanezen in april 1969, april; mei 1973 en nu opnieuw sedert april 1975. dreigt een polarisatie op te treden. De sectarische argumenten gaan sterker wegen dan ooit en zij die op matiging uit zijn hebben minder kansen. De christenen hebben de neiging in een anti-islamitisch, antiArabische houding te vervallen en de Moslims in een anti-christelijke (er werd recentelijk een kerk in Tripoli ontheiligd) vooral anti-Maronietische, anti-westerse houding. Anders dan in 1973 is het conflict van dit moment één tussen het Palestijnse verzet en een sectie van de Libanese maatschappij, namelijk de Kata'ib. Maar het zal duidelijk zijn hoe de ambivalentie van de Libanese situatie verscherpt wordt door de aanwezigheid van de Palestijnen wier aantal rond de 300.000 in Libanon geschat wordt. Het,,fictieve evenwicht" tussen Moslims en christenen maken de Palestijnen, die in meerderheid Moslims zijn, de natuurlijke bondgenoten van de Moslims en de natuurlijke bedreiging voor de Maronieten. Vandaar dat aan de Palestijnen niet zoals indertijd in Jordanië een Libanees paspoort wordt gegeven omdat dan het confessionele evenwicht verstoord wordt. Een Libanees journalist pleitte niet lang geleden voor de integratie van de Palestijnen als een aparte gemeenschap in Libanon. Hij beriep zich daarbij op een uitspraak van Riyadh al-Solh,,, Al zouden er drie maal zoveel Moslims als christenen zijn dan zou het land nog altijd zijn wat het is." Niet velen zullen hem echter deze uitspraak nazeggen. Zolang de confessionele factoren zulk een beheersende rol spelen in de Libanese republiek en de echte secularisatie zo weinig is doorgedrongen, schijnt dit een utopie. Zolang er geen sterk authentiek Libanees nationaal gevoelen is, blijft veel spreken over

deconfessionalisering een slag in de lucht. Zolang het politieke leven gestructureerd blijft naar een confessioneel model, zijn communale spanningen onvermijdelijk. Het zijn nog steeds de feodale families die door de macht die ze uitoefenen belangrijker zijn dan enig Arabisch nationaal gevoelen. Nog steeds is de doorsnee Libanees of hij nu een Moslim of een christen is, loyaler t.o.v, zijn eigen familie, secte. dorp en zijn feoldaie za7/77(patroon van een groep mensen. Iemand die voor zijn volgelingen opkomt, naar hun problemen luistert, optreedt als bemiddelaar in geschillen) dan de Libanese natie. Het blijft van enorm belang voor de toekomstige ontwikkelingen van Libanon in de Arabische wereld (en ook voor de christelijke kerk) welke houding Libanon inneemt en blijft innemen t.o.v. de Palestijnen. Het verstoren van het evenwicht in Libanon en het eventueel mislukken van het Libanees model — men vergete overigens niet dat zo goed en zo kwaad als het gaat Libanon het sinds 1920 heeft uitgehouden — zou dan een argument worden tegen het Palestijnse ideaal van een seculiere staat waar Joden, christenen en Moslims gelijkelijk zouden kunnen samenleven. Het was in 1948 dat de voormalige president Chamille Chamoun in de Verenigde Naties namens de Arabische landen over de Palestijnse zaak sprak. Het was in november 1974 opnieuw Libanon, ditmaal bij monde van de president, Solayman Franji, die namens de Arabische landen in de VN in het Palestina-debat het woord voerde. De toekomst van Libanon is nauw verbonden met de verdere ontwikkelingen van het Palestijnse probleem. Dit betekent tevens dat de positie van de christenen in het Midden-Oosten — of het „Arabisch-Oosten" zoals men dat hier noemt — verbonden blijft met wat er gebeurt met de Palestijnen. Hoewel men wel theologisch bezwaren kan aanvoeren tegen de opinies van de bovenaangehaalde bisschop Georges Khodr, het belang van zijn positie en bijdrage is, dat hij als Arabisch christen de uitdaging van een christelijke presentie in de Arabische wereld op zich neemt en zich niet aan de geestelijke en politieke verantwoordelijkheid onttrekt, zoals helaas velen die geestelijk of physiek emigreren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 347

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's