GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 461

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 461

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 19 roomsen schreef: „ W e waren nooit één, we zijn het niet en zullen het nooit worden, en doen zich soms al gevallen voor, waarin we, als in de bovengenoemde, met Rome tegen de revolutie zouden kiezen, er zijn er andere, en van niet minder aanbelang, waarin we even beslist tegen Rome veeleer aan het liberalisme onze sympathie zouden gunnen'' Kortom, geestverwant achtte men zich niet Maarde rooms-katholiek Deckers, wiens motie het vijfde kabinet-Colijn naar huis stuurde, had ook Kuyper in de kast staan, zo bleek bij de kamerdebatten. In 1 901 toen de a.r. grondlegger zijn coalitie-kabinet met de roomskatholieken vormde, had deze in een deputatenrede gezegd: „Wilt ge daarentegen den strijd voor den Christeiijken grondslag van ons Staatsieven met hoop op zegepraal aanbinden, zij het u dan een oorzaak van bemoediging, dat de Roomsen u in dit uw Christelijk bedoelen nog krachtdadig steunen kunnen, en leg af alle hooghartigheid, die ook tegenover hen, als medeburgers, ons niet past' Dit tot Col IJ n Uit een door Puchinger aangehaald interview in De Maasbode van 2 november 1939, blijkt dat Romme, die als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Colijn (1937-1939) zijn rol meespeelde in het gebeuren, beducht was voor een definitieve scheiding tussen roomskatholieken en anti-revolutionairen. Tot de rooms-katholieken zei Romme: ,,Ondanks alles w a t deze zomer gebeurd is, en naar mijn mening dezerzijds niet anders kon en niet anders mocht gebeuren — hoedt u voor de gedachte, dat de anti-revolutionaire volksgroep daarom uw politieke vijand zou moeten zijn". Er konden wellicht nog eens heel andere tijden aanbreken, In 1959 is dat duidelijk het geval als Romme vrijdag 16 oktober zijn pleidooi houdt voor een gemeenschappelijk program. De bezinning in protestantse hoek kwam snel op gang ,,Zit daar wat in?", vroeg reeds maandag De Rotterdammer zich af. ,,Een program betekent vermoedelijk ook één fractie. Of we daaraan toe zijn? En of we er ooit aan toe moeten komen? Terecht stelde de heer Romme vast dat reeds de beide grotere protestantse partijen elkaar nog niet hebben gevonden. Laat staan dat men, hoe men daarover denken moge, een gemeenschappelijke partij van protestanten en rooms-katholieken in het verschiet mag zien. Neen, anders dan in Duitsland, waar trouwens de achtergronden anders waren en zijn, zien we daartoe bij ons weinig kans op verwezenlijking' Voorlopig zag De Rotterdammer meer in samenwerking op alle punten „waarop men elkaar met aanvaarding van elkanderseigenheid, weette vinden". De hoofdartikelen die Romme enkele dagen later in Trouw aantrof (21, 22 en 23 oktober) van de hand van de anti-revolutionaire fractievoorzitter dr. Bruins Slot, bleken van verwante strekking. Wei liepen de interpretaties uiteen hoe deze officifeuze reactie uit de a.r.-top moest worden opgevat. Romme's dagblad De Volkskrant meende dat er sprake was van ,,een vriendelijke afwijzing". Het Parool meende echter dat Rommes suggestie niet zonder meer door Bruins Slot van de hand was gewezen en dat de a.r.-leider, ook al wees hij op het moment een ,.gemengd huwelijk" van de hand, zich toch niet absoluut afkering had getoond van ,,een voorhands vrijblijvende vrijage". Het Parool meende in deze eerste a.r.-reactie een zekere ambivalentie te bespeuren. ,,Onze oer-degelijke anti-revolutionairen geven een dergelijk ambivalent

antwoord uiteraard niet in een vlaag van losgeslagen lichtzinnigheid. Het is de onvermijdelijke consequentie 'van het feit, dat zij op het niveau der Europese politiek reeds lang samenwerken met confessionele partijen van rooms-katholieken huize' Wat had de a.r.-fractieleider geschreven. Ontdaan van franje kwam het antwoord neer op een ja w a t betreft samenwerking op Europees niveau. Wel zal een Europese christen-democratische partij niet kunnen volstaan met een werkprogram. ,,Zij zal ook de religieuze achtergrond daarvan onder woorden moeten brengen' Voor wat betreft een nauwer samengaan op nationaal niveau ziet Bruins Slot weinig mogelijkheden ,,IMu mag gelukkig erkend worden dat in velerlei opzichten datgene w a t de KVP wil en datgene w a t de pro testantse partijen willen, ieder vanuit de achtergrond der eigen beginselen, in eenzelfde richting wijst. En het zou ook niet onverstandig zijn om te onderzoeken — ook door overleg — of men in dit opzicht niet verder kan komen dan er op dit ogenblik reeds al vanzelf ge schiedt. Maar het zal toch niet wel mogelijk zijn over de gehele linie tot eenheid van werkprogram te komen We denken b.v. aan kwesties als de zondagsrust, de processie-vrijheid, het huwelijksrecht, w e denken aan de kwestie van levensstijl bij en van een verschillende appreciatie van bepaalde maatschappelijke verschijnselen. Bovendien moet men er zich rekenschap van geven dat een partij met haar verkiezingsprogram haar gezicht laat zien. Daarom moet het zijn eigen stiji vertonen. Een potentiële c.h. of a.r. kiezer moet en wil anders benaderd worden dan een potentiële KVP kiezer. Men wil vaak bij de een andere argumenten horen dan bij de andere. Een a.r. of c.h. appèl op kie zers is anders getoonzet dan een K VP-appè!' Het Vrije Volk (soc.) brengt de anti-revolutionairen nog iets anders onder de aandacht: ,,ln de jaren vlak na de bevrijding, toen de KVP nog een progressieve pro grampartij wilde zijn, heeft deze partij zich afgevraagd wat de PvdA van een gemeenschappelijk verkie zingsprogram zou denken. Als de heer Bruins Slot mocht denken, dat hij de eerste vrijster is over wie gedacht wordt, dan moet hij die illusie laten varen. Het gaat prof. Romme duidelijk uitsluitend om het schep pen van een onaantastbare machtspositie" AR P-voorzitter Berghuis laat zich enkele weken na Romme's suggestie op ongeveer gelijke wijze uit als Bruins Slot in Trouw. Hij stelt voor de drie verkiezingsprogramma'szoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Meer met Geen gezamenlijk verkiezingsprogram. Dat gaat te veei in de richting van een Nederlandse CDU, Een voorbehoud maakt Berghuis ook. De toenaderingspogingen tussen de KVP en de protestantse partijen mogen niet leiden ,,tot verwijdering tussen AR en de C H . " De samenwerking tussen de beide protestantse partijen noemde hij ,,nog steeds principieel primair' De CHU op haar beurt hult zich wekenlang in stilzwijgen Romme's Volkskrant vraagt Tilanus (Sr.) om een inter view. De CH-fractieleider pleegt overleg met c.h.voorzit ter mr. Beernink alvorens zijn standpunt uiteen te zetten ,, De heer Tilanus was nog terughoudender dan de anti revolutionairen" meldt De Volkskrant 11 novembe' 1959. „ D e voornaamste moeilijkheid die de heer Tilanus zag op de weg naar een nauwere samenwerking van de katholieke en de protestantse partijen was de overgevoeligheid op kerkelijk gebied... In Nederland liggen de verhoudingen heel anders dan bij voorbeeld in Duitsland. Het zit in heel onze historie, heel onze wordingsgeschiedenis. De heer Tilanus duidde aan,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 461

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's