VU Magazine 1975 - pagina 363

IZJ magazine 9

ke en de Standard: ,,men vervalt of in de een, óf in de ander", net als alle andere maatschappijen in Indië, die hun zelfstandigheid hadden verloren, een standpunt dat door zijn partijgenoot Bos werd aangevallen: ,, Wat is dat nu? Zijn wij, het Indisch Gouvernement en de Nederlandsche Staal, niei krachtig genoeg om de Koninklijke te deuken als wij willen?" (G.. V, p. i 76). Pleyte's pogingen tot een anti-monopolistische politiek zouden alle falen: zowel de , plannen van staatsexploitate als zijn idee om de monopoliemacht van de Koninklijke te breken door de Koloniale, dochter van de Standard, de concessie te verlenen, liepen op niets uit. Nadat hij tot de conclusie was gekomen, dat uit fiscaal oogpunt een contract met de Bataafsche het gunstigst zou zijn, deelde hij haar directie, waartoe Hendrik Colijn behoorde, mee, dat hij besloten had één van de twee concessievelden in Djambi voor haar te reserveren, en garandeerde hij tevens dat het andere veld niet aan de Koloniale zou worden aangeboden. Maar voorlopig kon Pleyte officieel nog niets beloven daar zijn hele voorstel eerst de Staten Generaal moest passeren, waar de discussies over de exploitatievorm in maart 1915 losbarstten.

De eerste put van de Koninklijke in letaga luenggat^

Het socialistische kamerlid Van Kol in gevecht met de zeskoppige draak Colijn. De koppen hebben betrekking op de verschillende functies van Colijn, onder meer die van AR-leider, oud-minister en olie-magnaat. De prent verscheen in oktober '21 in De Notenkraker en werd door L. J. Jordaan getekend.

Albarda Boorinstallatie Zuid-Palembang (Sumatra) 1915.

SS „Babalan" (536) ton een van de eerste tankers van de Koninklijke.

In deze discussies leidde de principiële stelImgname van ir. J. W. Albarda (SDAP) tot een door hem ingediende en door de .Kamer aanvaardde motie, met het voorstel de velden door de staat te laten ontginnen. Albarda voerde hiervoor twee motieven aan: in de eerste" plaats dienden de bodemschatten beschouwd te worden als eigendom van het Indische volk, dat er dan ook de vruchten van moest plukken," en op de tweede plaats dienden de rijkdommen' aan het Indische volk toe te komen om de eeuwenlange uitbuiting en plundering door Nederland goed te maken. Nadat de zaak geruime tijd was blijven liggen kwam Pleyte met een nieuw voorstel, waarmee hij in november 1917 in de Kamer verscheen. Zowel uit fiscaal oogpunt, alswel vanwege zijn anti-monopolistische (schijn)politiek stelde hij de opzet van een ,,Djambi aardoliemaatschappij" voor als een gemengd staats- en particulier bedrijf, een voorstel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen