GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 417

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 417

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 19 be ministervan Roloniën Welter |n de jaren dertig, pspecteert Europese \ilL-militairen in de zerne te N ij megen, JDorhun uitzending ar Ned. Indië

lla de Inspectie vertrekken de „ k o l o n i s ten" naar het station. Voortdurend w o r d t Seklaagd over een te(ort aan Europeanen in het koloniale leger. JMet „ A m b o i n e e z e n " w o r d t het opgevuld

wordt althans opgemerkt dat „het zoo gewilde Amboneesche ras" nog steeds niet voldoende levert. Men houdt de sterkte van de „Amboineesche formatie" op peil met Menadonezen (afkomstig uit de Minahassa op Celebes). Hun gezamenlijke sterkte loopt in de jaren tussen1885en 1895 op van 1661 tot 2777 man. OMMEKEER Maar dan komt de ommekeer. In 1896 wordt voor het eerst gewag gemaakt van een gunstige werving (1072 man!). De toeloop is in dat jaar zo groot, dat de werving zelfs even moet worderv beperkt. Vrij snel lopen daarna de wervingsresultaten omhoog, zoals het volgende staatje toont van de sterkte van de „Amboineesche formatie". 1895-2777 19ia5706 1912-6080 190a4093 1911-5685 1913-6948 1905-5104 De toeloop wordt zo groot, dat ettelijke malen de werving wordt stopgezet. Er is een groot overcompleet aan „ A m boinezen" (verzamelnaam voor zowel de eigenlijke Ambonezen als de Menadonezen) In 1905 en 1 906 worden, omdat de wervingsresultaten in Europa ver beneden de behoefte blijven, enkele Europese compagnieën in Ambonese compagnieën omgezet. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 neemt het gebrek aan Europese soldaten toe. De werving van Ambonezen wordt weer onbeperkt opengesteld met de volgende resultaten: 1914-9277 1915-9350 1916-9495 Opnieuw worden in 1917 Europese soldaten door Ambonese vervangen. Er dienen dan meer Ambonezen in het Ned. Indische Leger dan Europeanen. Deze cijfers zijn geflatteerd. Tot de Ambonezen worden zoals gezegd ook de Menadonezen gerekend. Uit een ander staatje blijkt dat van de 9503 dienende Amboineezen er in feite slechts 3519 afkomstig zijn uit de Molukken, 5925waren Menadonezen en 59Alfoeren. In dat jaar 1916 telt het Ned. Indische Leger verder 17.854 Javanen, 1792 Soendanezen, 151 Madoerezen, 36 Boeginezen en 1066 Maleiers, enz. Daarbij komen 8649 Europeanen (waarvan 6061 uit Nederland en 1815 uit Ned. Indië). De „eigenlijke Molukkers vormen van dit leger van in totaal 39.051 man dus nog geen 10 procent. Maar uit een bevolking, die zich in duizenden laat tellen op enkele kleine eilanden (Ambon, Haruku, Nussa Laut en Saparoea) is dit aandeel enorm. Wat is er gebeurd tegen het eind van de vorige eeuw dat de aanvankelijke weerzin op deze eilanden om dienst te nemen in het Nederlandse koloniale leger overwonnen werd? De „landaard" Men krijgt de indruk dat het koloniale bewind, verwikkeld in een voortslepende Atjeh-oorlog, meer dan voorheen was gaan inspelen op de gevoeligheden van wat men noemde „ de landaard".

^ i

staan op hun nationaliteit, terwijl zij, als belijder van den christelijken godsdienst, zich verre verheven achten boven de andere volken van onzen archipel, en zich verbeelden het standpunt der Europeanen meer nabij te komen." „ Op hun in vele opzichten gelijkstelling met Europeanen, zijn zij zeer trotsch en vooral het dragen van schoenen, dat hen verheft boven de andere Inlandsche elementen van het leger, wordt door hen zeer gewaardeerd". Aanbevolen wordt hierop in te spelen. „Door zijn bevattelijkheid, goede wil, trots en als men het zoo noemen mag, eergevoel, is het Amboneesche element ontegenzeggelijk het gemakkelijkste van alle in het leger dienende Inlandsche landaarden aan de militaire orde en tucht te gewennen, en indien men hun eigenschappen kent en daarmede rekening houdt, kost het beheer eener Amboneesche compagnie weinig moeite." In die periode begint men te spreken over het Molukse volk, dat al eeuwen lang trouw zou zijn geweest aan de Nederlandse zaak. Het thema komt eerder nauwelijks voor. Men wist beter. Wel wordt in vrijwel alle geschriften uit de vorige eeuw over de bevolking van Ambon (Van der Crab, 1862, Ludeking, 1868) melding gemaakt van de trots van de christen-Ambonees op zijn godsdienst. Hendrik Kraemer schrijft in 1926 dat rasverschil of godsdienstverschil voor hun besef eigenlijk een „pangkat" verschil is (verschil in rang). „Europeaan-zijn is een hogere pangkat dan Inlander-zijn, Christen-zijn is een hogere pangkat dan Mohammedaanof Heiden-zijn. Zij spreken dan ook onbeschroomd van „pangkat-serani", de Christen-pangkat". De jongere Europese officieren krijgen in 1 896 het volgende onderwijs over de Ambonees en zij n godsdienst: „Met angstvallige nauwgezetheid volgt hij de voorschriften daarvan op, en hoewel het ons. meer ontwikkelden, dikwijls een glimlach afdwingt, wanneer wij zien, hoe zijn oorspronkelijke heidensche begrippen dooreengehaspeld worden met de Bijbelsche leer, hoe zijn kennis daarvan vaak niet veel verder reikt dan eenige en dan nog veelal verbasterde en onbegrepen ceremoniën, toch doet men verstandig hem in zijn kinderlijke voorstelling te laten, niet in 't minst uit militair oogpunt. Het is toch een waarheid, en de geschiedenis is daar om het te bewijzen, dat uit de meest godsdienstige volken de beste troepen geboren werden en dit is duidelijk. De godsdienst leert berusting ook onder de zwaarste slagen en doet, door het gelooven aan een hoogere macht, ook gevoelens van hoogere orde, het strijden voor een hooger beginsel, dat niet het koude materialisme leert, ontstaan. En nu moge door hooger eer- en plichtgevoel en fijnere moreele beschaving voor den meer ontwikkelden officier nu juist niet die prikkel noodig zijn, voor den minder ontwikkelden en eenvoudigen mensch doet men goed hem te laten leven in zijn geloof en vooral een godsdienst die ook de onze is, aan te wakkeren, in ieder geval te toonen, dat men dien apprecieert.

KMA-les

Vooral de Ambonees is daarvoor uiterst gevoelig en menigmaal is die neiging ons te velde zeer te stade gekomen. "

In 1896wordt in het Indisch Militair Tijdschrift een opstel gepubliceerd, dat oorspronkelijk bestemd was voor het onderricht aan jongere officieren. Het bevat wenken hoe met de Ambonezen om te gaan. Over de Ambonezen wordt gezegd: „Zeer levendig van aard, wellicht toe te schrijven aan hun verwantschap met het Papoea-ras, hebben zij een trotsch. hooghartig karakter en laten zij zich veel voor-

Vrijwel dezelfde tekst vindt men terug in het KMA-Leerboek der Militaire Aardrijkskunde en Statistiek van Nederlandsch Oost-lndië, van 1919 zij het dat in de bewerking van de kapiteins Sieburgh en Kroon de verwaten toon wat gekuist is, maar de strekking is dezelfde; de Ambonees is trots op zijn godsdienst, hij acht zich daarin ver verheven boven de andere volken van de Archipel; het is verstandig hen als goede christenen te erkennen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 417

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's