GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 431

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 431

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wl magazine 33

Een nieuw arbeidsethos?

Verschil van mening over ontkoppeling arbeid en inkomens Het pleidooi van VU-hoogleraar dr. J. Kuiper (sociaal-geneeskundige) begin februari 1975 voor ontkoppeling van arbeid en inkomen door het garanderen van een basis-inkomen aan elk lid van de samenleving ongeacht of hij een baan heeft of niet (zie VU-Magazine, maart 75) blijft in discussie. Van eengezinde bijval mag niet gesproken worden, ook niet op prot. chr. terrein waar aan de discussie thans deelgenomen wordt door medici, economen, theologen en vakbondsmensen. Dat het idee van de agenda zal worden afgevoerd omdat men het er tóch niet over eens bUjkt, is echter onwaarschijnlijk. In z'n nieuwe boek „ Schrale troost in magere jaren" (Ten Have) acht dr. Okke Jager een discussie over een gegarandeerd inkomen een bruikbare proef om de bereidheid tot een ander arbeidsethos te testen. Voordat laatste voert hij een pleidooi. Zijdelings kwam de gedachte ook ter sprake op de conferentie „Ethiek van de arbeid", die eind augustus belegd werd door het Convent van Christelijk-Sociale organisaties. VU-hoogleraar dr. P. Nijkamp (econoom) bepleitte in zijn stuk „Arbeid en samenleving" „om binnen de grenzen gesteld door milieu, energie, delfstoffen en ontwikkelingsproblematiek te zoeken naar productiemethoden, die rendabele en zinvolle arbeidsmogelijkheden verschaffen, waarbij kreativiteit en verantwoordelijkheid een belangrijke rol vervullen. De idee van selektieve productie en konsumptie (waarbij de dienstensector zwaar gaat wegen) en de mogelijkheid van een kleinschalige technologie (Schumacher-'74) (waarbij de mens meer betrokken is bij het eindprodukt van zijn handen) verdienen alle aandacht en nog veel toekomstig onderzoek. Een voortgang van de onpersoonlijke technologie op het huidige spoor zal de roep om een zgn. arbeidsloos inkomen (Kuiper, '75) doen toenemen en zal leiden tot een steeds minder positieve visie op beroepsarbeid. Er wordt nu reeds in toenemende mate gepleit voor een maatschappelijke arbeidssituatie, waarbij de mens veel meer mogelijkheden heeft om zijn tijd aan andere zaken te besteden dan aan het verrichten van beroepsarbeid. Zogenaamd onproduktief, kreatief en speels werk zou wel eens belangrijker kunnen zijn dan onpersoonlijke beroepsarbeid. Een noodzakelijke voorwaarde voor de „homo ludens" is dan echter wel de ontkoppeling van arbeid en levensonderhoud, waarbij de overheid aan ieder een inkomen zou garanderen.

Het komt me voor, dat we met deze ideeën op het verkeerde spoor zijn. Immers niet de mens met zijn streven en idealen dient centraal te staan, maar de bijbelse opdracht tot verantwoord bezig-zijn. Daarmee is niet gezegd, dat men geen kreatieve bezigheden mag verrichten. Integendeel, als het goed is dan is aan de arbeidssituatie een zodanige vorm en inhoud gegeven, dat kreativiteit hierin vanzelf meekomt. Het lijkt me echter ongenuanceerd en overdreven om zonder meer een tegenstelling te maken tussen zogenaamd onpersoonlijke beroepsarbeid en kreatieve vrijetijdsbesteding. Inmiddels betekent het aksent op beroepsarbeid beslist niet dan elke groei wenselijk is. Er zal ernstig moeten worden gezocht naar alternatieven om een meer verantwoorde ontwikkeling mogelijk te maken. Zolang ondernemers nog straffeloos de meest zinloze produkten op de markt kunnen brengen, valt er nog heel wat te doen. Zolang konsumenten nog ongeïnteresseerd de meest „milieu-gevaarlijke" produkten kopen, valt er eveneens nog veel te doen. Daarmee is tegelijk de vraag opgeworpen, wie eigenlijk verantwoordelijk is voor het hele maatschappelijke produktiepakket. Wie is aan wie verantwoording schuldig? Hoewel deze vraag enigszins buiten het kader van deze bijdrage valt, lijkt het me goed om op te merken, dat in de huidige situatie ieder in principe voldoende ruimte heeft om zijn verantwoordelijkheid tot zijn recht te laten komen. Daar waar eigenbelang echter de boventoon gaat voeren, zal noodzakelijk scheefgroei optreden. Een overdracht van verantwoordelijkheden zal in dat geval niet

baten, maar zal hoogstens tot scheefgroei in een andere richting leiden," aldus prof. Nijkamp aan het slot van zijn bijdrage. De conferentie maakte ook gebruik van een discussiestuk „Een visie op de arbeid", dat op het ogenblik in CNV-kringen gebruikt wordt om de gedachten los te maken. Het document geeft een ander beeld van wat voorstanders van ontkoppeling van.arbeid en inkomen voor ogen staat. Zij pleiten daarvoor „omdat een mens normaliter een natuurlijke behoefte heeft aan arbeid. Zonder de rechtstreekse koppeling van inkomen aan arbeid zou de mens veel meer in staat zijn de arbeid te kiezen die hij zich het meest wenst." Maar onverdeeld enthousiast blijkt het discussiestuk van het CNV niet. „Tegen de visie van het arbeidsloos inkomen zijn 'n aantal bezwaren aan te voeren. Allereerst is het de vraag of die werkzaamheden, die algemeen als zeer belastend ervaren worden, hetzij op grond van de status die het werk met zich brengt, hetzij op grond van de omstandigheden waaronder gewerkt moet worden nog wel verricht zullen worden. Voorzover het daarbij gaat om weinig zinvolle producties hoeft dit geen probleem op te leveren. Het is echter niet zo, dat onaangenaam werk per definitie gemist kan worden. Tegen deze redenering zou kunnen worden ingebracht, dat deze onaangename werkzaamheden, dan maar beter beloond moeten worden. Dit zal echter niet altijd mogelijk zijn doordat het aantal werkzaamheden dat onder deze noemer valt nogal eens groot in aantal zou kunnen zijn en door de concurrentie met het buitenland. Onaangename werkzaamheden vallen namelijk nogal eens samen met internationaal laag betaalde werkzaamheden. Een binnenlandse oplossing zou dan alleen mogelijk zijn via een drastische herziening van de beloning voor aangenaam en onaangenaam werk in die zin dat produkties gepaard gaande met onaangenaam werk zwaar worden belast om de produkties met onaangenaam werk te subsidiëren. Is dit alles niet haalbaar dan zal het systeem van arbeidsloze basisinkomens moeten worden geamendeerd met een voor ieder geldende verplichting gedurende een bepaalde periode onaangenaam werk te verrichten. In7 dien het juist is, dat onaangename arbeid vrij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 431

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's