GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 474

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 474

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 32

Prof. mr. J. de Ruiter:

Prof. mr. H. Bianchi:

'Geen waterdichte garanties mogelijk'

'Delinquenten werden na 1215 ketters'

^^^^Q^««« leving is het welzijn van de rechtsgenoten mogelijk te maken, te bevorderen, te waarborgen. Recht moet niet worden nageleefd omdat het nu eenmaal recht is, of omdat het overeenstemt met een abstract begrip „rechtvaardigheid", maar omdat het een noodzakelijke voorwaarde is voor de bevordering van het welzijn in de samenleving. Het inzicht dat ereenfuntionele samenhang bestaat tussen recht, wet en welzijn geeft richting aan het denken over de taak van de jurist, het levert een bijdrage aan het overwinnen van de controverse natuurrecht-positivisme en bovendien ligt er een richtsnoer in ter beoordeling van concrete wetsvoorstellen.

Recht-politiek Er rijzen echter twee vragen: wanneer recht een functie is van het welzijn, wat is dan nog het eigene van het recht? En: wanneer het recht niet zelf uitmaakt wat het welzijn is dat door het recht moet worden gediend, wie doet dat dan wel? Die laatste vraag komt neer op de vraag naar de verhouding van recht en politiek. In een democratische maatschappij is de gerechtigheidsidee als het ware vacant. Verschillende stromingen (bij voorbeeld socialisme, collectivisme, kapitalisme, liberalisme, individualisme) leveren er strijd om. De inzet van deze strijd kan worden geformuleerd met de vraag: Wat is welzijn? De uitkomst bepaalt de inhoud van het recht. Voorbeeld: in de strijd over de Vermogensaanwasdeling (VAD) is gevraagd naar de rechtsgrond voor de invoering daarvan. Dit is een verkeerde vraagstelling. In het recht ligt die grond niet. Men kan hoogstens vragen naar de beweegredenen om de VAD tot recht te verheffen en die beweegredenen zijn van politieke aard. Maar wanneer ieder resultaat van de pohtieke besluitvorming hoe inferieur ook, als recht moet gelden, is dan niet alles mogelijk? Het is inderdaad niet mogelijk waterdichte garanties te geven voor — naar de inhoud beoordeeld — goed recht. De rover die zich van de troon heeft meester gemaakt zal zich altijd in legitimiteit hullen. Toch kan, wanneer de innerlijke functionele samenhang tussen recht en welzijn wordt erkend, de richting van de rechtsontwikkelen worden getoetst.

Het eigene De andere vraag ging over het eigene van het recht. Welzijn kan worden bevorderd op verschillende wijzen. Het recht is een manier. Zo is het typisch de taak van de jurist ervoor te waken, dat in een proces iedere gelijke kansen heeft, dat het zwakke wordt beschermd, dat de rechter onpartijdig oordeelt, dat de verdachte als persoon wordt erkend. Hij heeft een specifieke inbreng in het proces van wetgeving. Hij moet daarbij waken tegen overdreven sanctionering, zoeken naar de juiste keus van de sanctiesoort. Bij het verlenen van bevoegdheden aan overheid of particulier zal hij steeds bedacht zijn op controlemogelijkheden. De jurist zal in rechtstreekse confrontatie komen met de politieke machthebbers die princi-

Nederland met drie jaar gevangenis worden gestraft. Ter geruststelling van degenen die menen dat lage straffen leiden tot toenemende criminaliteit zij meegedeeld, dat in de VS tienmaal zoveel agenten worden neergeschoten als in Nederland. Dit duidt op escalatie: hoe vaker en hoe zwaarder er wordt gestraft, hoe groter de criminaliteit. Dat is ook wel begrijpelijk. Het wezenlijke aan een misdaad is niet het kwaad dat daarin zichtbaar wordt. Een misdaad op zich is niet kwaad; hij wordt het omdat de definitie ervan een cuituur-gebonden toevalligheid is. Het feit dat wij autodiefstal definiëren als strafbaar en dollarspeculatie niet, is zo'n toevalligheid. Men kan daarom een misdaad ook definiëren als een protest tegen de cultuur.

Inquisitie Het Europese strafrecht zoals we dat nu kennen, is ontstaan na het vierde Lateraanse concilie (1215). Het werd toen aan de wereldlijke overheid toegestaan de kerkelijke, inquisitoire procesgang ook voor wereldlijke delicten te gebruiken. Daarmee konden deze delicten (in het algemeen onze strafbare feiten) worden geïnterpreteerd als zonden; niet meer als handelingen gericht tegen personen, maar tegen de samenleving als geheel. Delinquenten waren daarmee eigenlijk tevens tot ketters verklaard. De kern van hun delict lag niet meer bij de schade die ze aan anderen hadden toegebracht, maar voortaan zou die liggen bij het zondige daarin. Als er niet werd gestraft zou de hele samenleving de toorn van God op zich laden. Onze strafrechtspleging is ontstaan als een bijproduct van de inquisitie en hoewel ze in de loop der tijd wel milder is geworden, is haar karakter in principe niet veranderd. De belangrijkste verschillen in het strafrecht die na het concilie tot stand kwamen en het strafrecht uit de periode daarvoor waren: voor 1215 werd onderscheid gemaakt tussen publiekrechtelijk en privaatrechtelijk strafrecht. Daarna werden alle strafbare handelingen beschouwd als publiekrechtelijk. In het privaatrechtelijk strafrecht wordt de delinquent niet bedreigd als lid van de samenleving. Hij wordt niet zo zeer beoordeeld op grond van wat hij heeft gedaan, als wel op grond van de vraag of hij voldoet aan de plicht de schade te herstellen.

Sequentieel Onze cultuur gaat terug tot die van de joden en grieken. Een groot verschil echter tussen de oude joodse cultuur en de grieks-romeinse is te vinden in het feit dat de joden zeer sterk de nadruk legden op het resultaat, terwijl Grieken en Romeinen meer geneigd waren de intentie (bedoeling) op de voorgrond te plaatsen. Tegenover Jezus' uitspraak: „Aan de vruchten kent men de boom", staat die van Ovidius: ,,Ook wanneer de kracht ontbreekt, moet de wil geprezen worden". Ook in het begrip dat men had over gerechtigheid komt dit

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 474

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's