GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 54

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 54

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magazine 8

vrijwilliger nu ook probleemloos op huisbezoek zou kunnen gaan. Er bleven vragen te over. Dr. Goedhart had ze opgetekend en in zijn proefschrift kwam een soort inventaris voor van al die vragen, gegroepeerd naar het onderwerp waarop ze betrekking hadden. Er waren doodgewone, praktische vragen bij: hoe wordt het huisbezoek in onze gemeente gedaan? Wie organiseert het? Is de inhoud van de gesprekken vrij of wordt een bepaald thema aan de orde gesteld? Bestaat er schriftelijk materiaal voor onszelf en voor hen die we bezoeken? Ik heb „mijn adressen" nog niet. Hoe werkt de administratie van de gemeente? Naast zulke organisatorische vragen waren er ook beleidsvragen, zoals bij voorbeeld: is het wel nodig om diegenen te bezoeken die „meelevend" zijn; wat zouden we hun nog moeten zeggen? Is het niet beter de van de kerk vervreemden te bezoeken? Wat denken we daarmee te bereiken? Dat zij meer bij het kerkelijk gebeuren betrokken raken of misschien dat de gemeente meer op hen betrokken raakt? Wordt van ons verwacht dat wij op sommige vragen min of meer vaste antwoorden geven, bij bellezen en bidden stimuleren, bepaalde punten aan de orde stellen, bij voorbeeld kerkgang, viering avondmaal, huwelijk relatie ouders-kinderen? Wat is het beleid van onze gemeente ten aanzien van eigentijdse opdrachten of problemengebieden als de eenwording van de kerken, kerk en politiek?

Structuur Deze — en vele, vele andere — vragen hadden betrekking op de plaats van de vrijwilliger in de kerkelijke structuur. Misschien is hier een kleine zijsprong op z'n plaats: natuurlijk had de vrijwilliger ook toen hij nog geen vrijwilliger was, al wel met de kerkelijke structuren te maken, al was het maar als kerkganger. Wanneer hij vrijwilliger wordt, zal zijn „kleur" geprononceerder naar voren komen. Het is dan de vraag of de structuur, die van plaats tot plaats en van kerkgenootschap tot kerkgenootschap anders kan zijn en de vrijwilligers, van wie er niet één precies dezelfde instelling heeft, plooibaar genoeg zullen zijn om het samen te kunnen vinden. Dr. Goedhart zag een aantal gevaren. „De kerk zoekt vrijwilligers" schreef hij, „die passen in de bestaande structuur. De

Dr. Goedhart tijdens zijn promotie (aanstaande) vrijwilligers zijn mensen die zich thuis blijken te voelen in deze structuur. Dat houdt, ook pastoraal gezien in: wij willen alles zoveel mogelijk bij het oude laten. Men kiest dan voor het „establishment". Zolang men dit bewust en uitgesproken doet, zijn de gevaren nog wel te overzien. Een andere mogelijkheid. De kerk zoekt ,,jonge" vrijwilligers, omdat de bestaande structuur niet,,aanslaat" en als,, verouderd" wordt ervaren; het moet anders en men verwacht structuurvernieuwing van jonge vrijwilligers. Zolang men dit uitspreekt en volgens plan handelt, zijn ook de gevaren hiervan nog wel te overzien. Eenzijdigheid is stellig een gevaar dat geldt voor dit en het vorige geval. Veelal zijn het enkelingen die ,,regeren" en dikwijls hebben zij een niet eens direkt uitgesproken beleidin het hoofd. Alshetalvoor hen zelf duidelijk is,, waar het allemaal heen moet", blijft het de grote vraag of de gemeente dat weet en ook wenst en zelfs of dat wel het beleid is van de beleidsinstanties. En zo,,gebeurt" er in allerlei gemeenten en parochies veel, ook als er „niets gebeurt". Tegenover VU-magazine merkte dr. Goedhart nog op over de kerkelijke structuren en het pastoraat, dat weinig van wat op de huisbezoeken door de gemeenteleden naar voren wordt gebracht, een plaats krijgt in het beleid. „ Wanneer er meer werd geluisterd zou de structuur vaker als vanzelfworden omgekeerd. De narigheid is, dat wanneer je het anders begint te doen, de

oude structuren de kop op steken. Ze hebben sterke papieren. Ik denk dat wanneer je het anders wilt doen, je de oude structuur in één keer tussen haakjes moet zetten. We hebben hier in Nijmegen wel eens met een tussen-oplossing gewerkt, maar toen won toch de oude structuur. In Westervoort/Zevenaar en in Oss heeft men het geprobeerd met werkgroepen die in de plaats van de kerkeraad kwamen. Wanneer je zulke dingen wilt, zulje de oude structuur (in dit geval de kerkeraad) moeten laten schieten. Dat levert dan wel weer moeilijkheden op met de structuren die boven de plaatselijke gemeente uitgaan".

Deur dicht We keren terug naar de vragen waarmee de vrijwilliger zit (voor de duidelijkheid: er zijn er natuurlijk ook, bij wie nauwelijks of geen vragen leven, die gewoon hun huisbezoek doen en wellicht menen dat „al dat gepraat en gevraag het alleen moeilijker" maakt. En omdat in het proefschrift de vragende lekepastor centraal stond, bleef eveneens buiten beschouwing dat het bezoeken van anderen vaak ook een vreugdevol en bemoedigend gebeuren is). Naast de vragen over het beleid en de structuur van de kerk, had dr. Goedhart ook vragen genoteerd die hij onderbracht onder het hoofdstuk „relatie-vragen". Ze waren voor zijn onderwerp het belangrijkst. In de eerste plaats gingen ze over de relatie tussen de vrijwilliger en degene die

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 54

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's