GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 121

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 121

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magame 31

Ingezonden bijdrage:

Enkele kanttekeningen NAV: ,Riiimte op aarde voor mens en dier' Het artikel van prof. Voous in V.U. Magazine van oktober is mij uit het hart gegrepen. Ik was er blij mee; even blij was ik echter met het naschrift, omdat daarin heel scherp de tekortkomingen naar voren komen waarop de premissen van Linnemann zijn gebaseerd. Als iemand, die van nabij heeft medegemaakt welke desastreuze gevolgen in de derde wereld teweeggebracht kunnen worden door de simplificerende berekeningen van westerse deskundigen vraag ik enige plaatsruimte in uw tijdschrift voor enkele kanttekeningen. Wanneer Linnemann zegt dat „de natuur geen neen zegt tegen een verdubbeling van de wereldbevolking" en ,,Het is niet zo, dat om redenen van ecologisch evenwicht er geen plaats zou zijn voor een dubbele wereldbevolking" dan is dit om meer dan één reden uitermate misleidend. In de eerste plaats: wanneer de bevolking tot het jaar tweeduizend verdubbelt, betekent dat een groeitendens die exponentiële verdere stijging impliceert. Als wij dus niet uitgaan van het befaamde .,après nous Ie deluge" hebben wij thans reeds te maken met de verantwoordelijkheid voor iets oneindig veel ernstigers dan een verdubbeling! Door Hamming en Thijsse is Linnemann daarop gewezen; naar het schijnt evenwel zonder effect. In de tweede plaats — of zou dit eigenlijk moeten zijn in de eerste plaats? — is een uitspraak als zou ,,de natuur" of „het ecologisch evenwicht" al dan niet bepaalde grenzen stellen in feite zinledig. Grenzen worden gesteld (voor bevolkingsvermeerdering, voor voedselproductie) door de wijze waarop de interactie van de mens op de natuur plaats vindt. Linnemann had hoogstens kunnen stellen: gegeven alwijze en alwijs handelende mensen zijn die en die grenzen best te halen. Men luistere echter naar de premissen van het rapport Buringh c.s. ,,Computation of the absolute maximum food production of the world", waarop Linnemann c.s. zich op hun beurt baseren (zie blz. 4 en5): „optimal management practices, there is no accelerated soil erosion, no saHnization, no sodication, etc.; there is flood protection, plant diseases do not occur, irrigation reaches the most suitable soils". Deze condities echter zijn voor de derde wereld volkomen utopisch, zij veronderstellen een organisatorische, technisch-wetenschappelijke, economische, sociologische en politieke infrastructuur die nog aanmerkelijk beter ontwikkeld en hechter doortimmerd zou moeten zijn dan die in de rijke geïndustrialiseerde landen. (Dit moet gezien worden in

het licht van het feit dat de ecologische vulnerabiliteit in de landen van de derde wereld door klimaat, bodemstructuur en topologie doorgaans aanmerkelijk groter is dan in de ,,eerste" of,,tweede" wereld). In plaats daarvan zien wij bijna overal toenemende onbalans. Buringh c.s. dekken zich dan ook voorzichtigheidshalve door aan te geven dat „other specialists" ,.specific reduction factors" moeten introduceren willen hun berekeningen enigerlei practische betekenis (,,some meaning in practice") verkrijgen (zie blz. 35). Over deze „reduction factors" zo dadelijk meer, eerst echter wil ik inhaken op blz. 10 middenkolom van Linnemanns naschrift. Daar worden Thijsse, Hamming en Voous voor de voeten geworpen dat zij niet gekomen zijn met.,operationele, wetenschappelijk onderbouwde voorstellen". Wat wordt hier bedoeld met „operationeel"? Is een methode van onderzoek alléén „operationeel" en ,,wetenschappelijk onderbouwd" wanneer men cijfers invult, en die in een computer invoert, al zijn die cijfers gebaseerd op zodanige simplificaties van de werkelijkheid dat niet eens een karikatuur overblijft? (In de karikatuur immers blijft de werkelijkheid nog herkenbaar, in de premissen waarop het rapport zich baseert is de derde wereld nagenoeg onherkenbaar geworden). Kan men niet,,wetenschappelijk opereren" door concreet en met een overvloed van materiaal aan te geven hoé overal in de derde wereld door de bevolkingsdruk het ecologisch evenwicht wordt aangetast en hoé dit noodzakelijkerwijs uiteindelijk moet leiden óók tot achteruitgang van de landbouwcapaciteit? Tevens hoé dit vervlochten is met historische gegevenheden en sociaal-politieke realiteiten? Wanneer Linnemann dan ook (blz. 10 linkerkolom midden) andere — niet met name genoemde — ecologen verwijt hem „in de kou" te hebben laten staan t.a.v. de vraag „waar nu precies voor een verhoging van de landbouwproductie de ecologische gevarenzone begint" vraagt men zich af of het begrip „ecologie" bij hem niet een andere klank heeft dan het behoort te hebben. De gevarenzone hangt af niet alleen van zeer moeilijk meetbare en in cijfers uit te drukken natuurlijke factoren en hun nog moeilijker in cijfers uit te drukken wisselwerkingen, maar van het gehele daarmede in interactie zijnde complex van sociologische en historische factoren. Van de door Linnemann geëiste „precisie" kan om fundamentele redenen geen sprake zijn, maar kwalitatief spreken

de feiten een te duidelijker taal. Wij zien immers dat overal — voor een belangrijk deel veroorzaakt door de bevolkingsdruk — marginale gronden in gebruik worden genomen, goede gronden misbruikt, bossen gekapt. Bergen en heuvels worden kaal, teelgrond spoelt de zee in, overstromingen worden steeds erger, woestijnvorming treedt op. Gegevenheden met een positieve terugkoppeling! Ecologische ontwrichting betekent sociologische ontwrichting en sociologische ontwrichting werkt op haar beurt de ecologische ontreddering weer in de hand. Dit alles is niet of nauwelijks zinvol in cijfers te vangen, maar daarom niet minder reëel, en betekent dat de „reductie factoren" van Buringh c.s. — op de ene plaats eerder, op de andere later - uiteindelijk wel eens kunnen blijken te liggen tussen O en min één in plaats van tussen O en plus één. (Een niet aflatende stroom van literatuur bestaat waarop men zich kan oriënteren. Daarin zijn talloze voorbeelden te vinden (Bangladesh 1), Sahelzone 2), Amazonegebied 3), Haïti, Java en vele andere gebieden4) 5) 6). Zich voor deze reahteit blind en doof te houden omdat zij niet cijfermatig uit te drukken is, en te bouwen op wél in cijfers uit te drukken utopiën lijkt mij nu juist „niet wetenschappelijk onderbouwd". Deze methodiek, waarbij men zich bedient van generaliserende abstraherende theorieën, omdat men zich radeloos voelt t.o.v. de veelvormige complexiteit v.d. plaatselijke realiteit, hebben bij de ontwikkeüngshulp geleid tot zovele ruïneuze fiasco's, dat Owen 6) (blz. 183) — naar mijn eigen ervaring terecht — spreekt van 't lijden v.d. derde wereld ,,at the hands of outside experts". Men kan lang redetwisten over de juiste aard van handelspolitieke maatregelen, over de juiste methodiek van technologieoverdracht, over de juiste machtsverdeling, etc, etc. Echter: „Deliberante Senate, pent Saguntum"; dit alles heeft geen zin indien ondertussen de biotoop — het levenssubstraat van elke gemeenschap — onherstelbaar aan het aftakelen is. T.a.v. het demografische probleem valt nog het volgende op te merken. Reeds een verdubbelingv.d bevolking(in25jaar)zou wegens het traagheidsmoment van de bic- en socio-ecologische aanpassingsmechanismen, zelfs in de rijke industrielanden niet mogelijk zijn, zonder ernstige gevolgen. Dit traagheidsmoment is in de derde wereld onvergelijkelijk veel groter en uit een overvloed van materiaal blijkt dat in zeer vele landen bedoelde gevolgen het karakter zouden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 121

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's