GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 39

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 39

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ni magazine 37

Ingezonden bijdrage:

G. H. van Haeringen

Mens kan mogelijkheden in de natuur beter benutten Het artikel van prof. dr. K. H. Voous in V.U.-magazine van okt. 1976, met daarop volgend het verweer hiertegen van prof. dr. H. Linneman geeft mij aanleiding mij in deze discussie te mengen. In grote trekken komt het hierop neer, dat prof. Linneman en zijn team in het april-no. van V.U.-magazine hadden betoogd, dat de produktie van levens-behoeften voor de mensheid nog belangrijk kon worden opgevoerd, waarbij niet de klemtoon werd gelegd of er dan ook nog leefmogelijkheid voor de dieren-wereld zou overblijven, terwijl prof. Voous betoogt, dat er momenteel reeds een nood-situatie is, en als er maatregelen worden genomen om het voortbestaan van de mensheid veilig te stellen, er dan stellig geen levensruimte meer overblijft voor de dieren. In een artikel,,Zal gebrek aan voedsel het lot van de mensheid bepalen" in ..Ons platteland" van jan. 1975 betoogde ik, dat de mogelijkheid tot verhoging van de voedsel-produktie nog volop aanwezig is, mits de mensheid zich daar maar voor inspant, en voorts, dat deze voedsel-produktie, zoals ze tot heden is gehanteerd, eerder bestempeld kan worden met de aanduiding,,/'oo/fcowvt'". Deze roofbouw is niet van vandaag of gisteren, neen, opgravingen in de Sahara b.v. tonen aan, dat daar heel lang geleden wouden zijn geweest. De mensen van toen hebben de bomen gekapt en verbrahd, om met de as daarvan als bemesting voedsel te verbouwen. In mijn kwaliteit als aardappel-kweker (van nieuwe rassen) schreef ik in okt. 1975 in hetzelfde blad over de aardappel-teelt in Nederland, die naar mijn mening op de verkeerde weg is. In okt. 1976 volgde hierop een artikel over hetzelfde onderwerp, maar nu met een besliste uitspraak. Hierin werd tevens een vergelijking getrokken tussen wat West-Europa in 1976 presteerde op dit terrein (minder dan 40 ton per ha) en wat in de zgru ont'wikkelings-gebieden als proefneming is bereikt. Deze laatste hadden al opbrengsten van 30 ton per ha; een ontwikkeling, die ze daar in enkele jaren hebben opgebouwd. Wanneer prof. Voous het heeft over de wilde dieren, waarvoor spoedig geen leefruimte meer zou overblijven, dan vraag ik: welke dieren bedoelt hij hier mee? Alleen de planten-etende en de vlees-etende wilde

dieren, of misschien ook de insekten, de bakteriën en schimmels? Wat deze laatste betreft, hebben de meeste soorten hiervan in de loop der eeuwen meer rampen in de voedsel-. produktie veroorzaakt dan er aan meegeholpen. Ik ontken niet de grote waarde van insekten en microben in het grote geheel, maar zoals ze zich dikwijls bemoeiden met de plantenwereld, dan hebben ze maar al te vaak oogstmislukking veroorzaakt. Ik doel hier op sprinkhanen en andere „kwade" insekten, vele soorten bakteriën en viren, die, wanneer de mens hier geen paal en perk aan stelde, de landbouw-produktie vrijwel onmogelijk zouden maken. Helaas niet alle bestrijding van de parasieten verloopt vlekkeloos. Met name de vergiften b.v. kwik zijn gevaarlijke middelen. Veiliger en op den duur meer efficiënt werkt het kweken van resistentie in de planten. Wie echter mocht menen, dat het inkruisen van resistentie het einde van de parasieten betekent, vergist zich. Menigmaal zien de kwekers van deze resistente nieuwe rassen na enkele jaren weer een aangepaste of nieuwe parasiet verschijnen, die dan weer opnieuw met in-kruising van nieuwe genen moet worden bestreden. Zo past ,,de natuur" zich vaak aan op de maatregelen, die de mens neemt om zich te handhaven. ,,Adam, jij zult werken" is een uitdrukking, waarvan de betekenis telkens weer opnieuw duidelijk wordt. Gelukkig echter, dat God Zijn Zegen telkens geeft op dit volhardend doorzetten van de mens. Naast produktieverhoging door nieuwe, meer produktieve rassen met resistentie tegen parasieten is er nog een breed terrein te benutten voor deze verhoging door middel van de kultuur-techniek. Alle grond is geen landbouw-grond, maar ook, deze landbouw-grond is voor verbetering vatbaar. De kunst van het vak is: het samenspel, dat er in de bodem bestaat tussen; plant, bemesting, watervoorziening, bodem-struktuur en bakterie-flora zo te benutten, en te beïnvloeden, dat de oogst groter wordt. Waar hier het maximum is, weet niemand, maar telkens blijken er nieuwe, nog betere mogelijkheden. De rijkdom, welke de natuur hier toont, is onvoorstelbaar groot. Op mijn terrein, de aardappel-teelt, heb ik in

een drie-j arige proef vastgesteld, dat de opbrengst aan aardappelen zeker méér dan verdubbeld kan worden, en ik beschouw dit «/e/als het maximum! Op goede kultuurgrond is 100 ton per ha zeker haalbaar. Met een droge-stof gehalte van 20 % is dit 20.000 kg verteerbare droge stof Het eiwit-gehalte is laag (ca. 1 %), maar dit eiwit is in biologische waarde gelijk aan vlees-eiwit, zodat de voedings-waarde van aardappelen meevalt. Bij tarwe (met 85 % droge stof, w.o. 10 % eiwit is thans een oogst van 9.Ü(X) kg mogelijk, zodat de dr.stof-opbrengst hier ca. 8.000 kg kan worden. Leg deze cijfers naast die van wat gemiddeld in de landbouw-wereld wordt geoogst, dan zal u blijken, dat dit een verhouding is van ca. 5:1. Waar de mensheid zich in het verleden mee heeft bezig gehouden op dit terrein is: roofbouw, verkwisting en vervuiling. Er zou door de mensheid nog wel wat op voedsel te bezuinigen zijn; via de vlees-produktie gaat ongeveer de helft aan caloriën van het verstrekte voer verloren door deze omzetting van plantaardig voedsel in vleesproduktie. Beperking van vlees-consumptie werkt dus sparend. Doelgerichte voedsel-produktie wordt in dezedoorGod(sinds de zondeval) vervloekte wereld alleen bereikt als de mens zich inspant om de mogelijkheden tot verhoging te ontdekken en deze serieus toe te passen. Wat de dieren-wereld betreft, naast de zgn. gebruiks-dieren leeft er een veelheid van allerlei gevogelte en klein wild op de gekultiveerde akker- en weidegronden, vermoedelijk méér dan wanneer deze gronden woest lagen. Wat betreft de grote wilde dieren en de wilde-planter-wereld, zeer zeker moet daar ruimte voor blijven op de wereld. Hoe dikwijls hebben kwekers en fokkers al niet terug gegrepen op wat in de natuur leeft, om met dit genen-materiaal de kuituur te verrijken. G.H. van Ha«ringen, Dedemsvaart

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 39

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's