GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 336

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 336

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

llZl magazine 26 gang met de Bijbel anachronistisch bezig te zijn waarmee bedoeld wordt dat eenvoudig wordt ontkend dat de Bijbel een Oosters boek is in een heel andere culturele situatie en verschillende stadia van de geschiedenis geschreven, dan waarin wij staan? En als vandaag gezegd wordt dat de Bijbel niet meer aanspreekt bij de moderne jeugd — althans een belangrijk deel ervan — en in een moderne taal vertaald moet worden, wat is daarvan dan de oorzaak? Er kan een aantal vragen worden gesteld die in verschillende maar toch wel samenhangende richtingen zouden kunnen wijzen. Ten eerste: hebben wij niet met alle goede bedoelingen zoals we ook van de fundamentalisten ten slotte willen aannemen — vanuit de eigen historische situatie — eigenlijk hoogmoedig in overschatting van eigen positie en wijsheid — dingen in de Bijbel ingedragen en ingelezen die er niet thuishoren en daarmee de Bijbelse boodschap van zijn religieuze kracht op zijn minst ten dele beroofd? In de tweede plaats zou men de vraag mogen stellen of wij niet ontzaglijk eenzijdig natuurwetenschappelijk worden opgeleid hier in het Westen waarbij de vraag mag worden gesteld of dat geestelijk schade toebrengt? Zijn wij in dat opzicht in het Westen eigenlijk niet een beetje te vergelijken met aan alkohol verslaafden, die niet meer anders schijnen te kunnen leven? Is daarom het religieuze denken, spreken en profeteren dat wij in de Bijbel ontmoeten ons vreemd geworden, nietomdatwij in een „postchristelijke tijd" zouden leven, maar omdat wij in een bepaald opzicht culturele armoedzaaiers zijn geworden die het profetisch spreken en verstaan verleerd zijn? Zouden wij ook misschien niet veel meer naar letterkundigen en dichters moeten (leren) luisteren — ik denk aan C. Rijnsdorp en Willem Barnard — dan aan de vertegenwoordigers van de natuurwetenschap? Moeten wij ons verder als het om de Bijbel gaat, niet veel meer realiseren wat het eigenlijk betekent dat wij geloven in een organische inspiratie en dat wij een mechanische inspiratieleer als sectarisch verwerpen? Moeten wij juist als het om de Bijbel gaat ons niet veel meer bewust zijn dat deze boeken diewijvoorhet Woord van de levende Gód houden. Heilige Schrift zijn, ontstaan in de levende mensengeschiedenis, geschreven in verschillende culturele situaties in het bijzonder van het volk Israël waaraan niets menselijks vreemd is en wat dat voor ons natuurwetenschappelijk geschoolde westerlingen van de 20e eeuw betekenen moet? Is het werkelijk van voorbijgaande in plaats van wezenlijk blijvende betekenis dat de eerste hoofdstukken van Genesis zo in de historische kaders ook geschreven zijn en eist dat niet in de eerste plaats erkenning, willen wij ook eerlijk en wetenschappelijk verantwoord met de Bijbel bezig kunnen zijn? En is het ten slotte niet eerst echt bevrijdend enten diepste Bijbels wanneer wij naast het geloof in Gods betrouwbaarheid in zijn openbaring in de kosmische werkelijkheid mogen geloven dat zijn Woord openbaring in het gewone ook aan een historisch ontwikkelingsproces onderhevige, mensenleven is ingegaan, waarin iedere profeet zijn eigen historisch bepaalde plaats heeft, ook onze Heer Jezus, want Hij was ook echt mens — dat

J A . Pfeffel (1674-1748): Devierde scheppingsdag

geloven we toch — en daarom weten wij meer dan Hij wist. In dat opzicht leven we dan wel ineen postchristelijke periode, ondanks — en moet ik niet daarbij zeggen: God zij dank — juist in deze zo menselijke Bijbel en in Hem die waarachtig mens was, zijn Woorden van eeuwig leven ingegaan, hebben wij een schat, écht, in aarden vaten! Ja, dat geloof ik ten diepste, want dan kunnen ten slotte geen ontwikkelingen in de wetenschap van de mens, ook als zouden die aantonen dat er naar wetenschappelijke maatstaf gemeten'historisch onjuistheden in de Bijbel staan, omdat er b.v. verhalen in staan die op verschillende tradities zijn gebaseerd en elkaar tegenspreken, mij meer bezorgd maken omdat mijn geloofsgrond ten slotte niet ligt in wetenschappelijkheid of wetenschappelijke betrouwbaarheid, maar in de woorden van eeuwig leven die de Heilige Geest ons leert verstaan om vandaag in onze eigen historische situatie en verantwoordelijkheid verder te gaan en onze taak te doen. Ook waar het betreft het helpen opruimen van allerlei hindernissen die blijkbaar het Evangelie der bevrijding ook in de wetenschap in de weg staan. Een zeer fundamentele vraag daarbij is, zoals ik het zie: hoe brengen we de hiervoor toch mede nodige kennis over met name ook op onze gemotiveerde jongeren, waarvan een deel — en misschien niet eens het slechtste deel — óf de neiging heeft om communist te worden óf aan fundamentalistisch sectarisme ten offer valt? Het is niet hetzelfde, maar dat er structurele overeenkomsten zijn, lijkt mij niet te ontkennen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 336

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's