GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 243

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 243

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ ntagadne 20 ja, 't zal wel zo'n vaart niet lopen en bepaalde mensen van oliemaatschappijen zeiden: die olie is eigenlijk een tiele vieze grondstof; we gaan naar een veel schonere toe met atoom-energie; het is, als je het historisch bekijkt maar een vlammetje om een veel grotere kaars aan te steken. We gaan van de kaars naar het electrisch licht. Zo op die manier werd de zaak bekeken. Zo'n optimistische visie hadden velen over de mogelijkheden van de techniek en de verdere ontwikkeling van de wetenschap. - Dat berustte op de verwachting van de mogelijkheden van kern-energie? ,,Ja, men dacht: dat hebben we onuitputtelijk. In 't algemeen maakte men zich helemaal geen zorgen. Men redeneerde: er zijn altijd oplossingen geweest. Dat was tien twaalf jaar geleden nog zo. Ik kreeg toen bijna geen reactie bij de mensen. De vraag van de beoordeling van de eigen situatie, de vraag wat doen we eigenlijk, leefde nauwelijks. Maar je weet dat als je zó doorgaat, je speculeert op iets wat je niet hebt en waarvan je niet zeker bent datje het krijgen zult. Die zekerheid, die overmoed van de wetenschap, dat ze de problemen wel zouden oplossen, zijn we op 't ogenblik een beetje aan het kwijt raken. We komen ergens aan de grens. De risico's worden zó groot en de mogelijkheden misschien wel zó moeilijk dat de vraag rijst of we het op deze manier wel kunnen halen. Dat geldt niet alleen de olie, maar ook andere gebieden. Ik denk aan „genetic engineering" enzovoorts. Daar zit men ook met onzekerheden. Aan de ene kant wil men steeds meer naar de grens toe van wat de mens kan maar op een gegeven momentweetje niet wat je zou kunnen veroorzaken en kun je het dan nog beheersen? Niet alleen ten aanzien van de kernenergie, maar ook op dat terrein rijst de vraag: hoe groot zijn de risico's? Ligt het in de orde van grootte van die Noordzeespuiter? Als het blijft bij af en toe een spuiter,

magazine 21 dan zeg ik: dat zal het nog niet doen. Maar je hebt toch ook daar te maken met problemen waarbij je echt met grensvragen zit, waarbij je zegt: kan ik daar een antwoord op geven? Hoe zit het met m'n verantwoordelijkheid? Kan ik daar verantwoordelijkheid voor dragen of niet? Aan de andere kant zijn de ontwikkelingen onomkeerbaar. We moeten verder. Je kunt nauwelijks terug. Je moet proberen wat bij te sturen, maar hoe? Hoe krijg je een antwoord op die vraag of het verantwoord is wereldvoorraden aan olie op te maken, die uniek zijn. Ze zijn in miljoenen jaren gevormd en wij zijn bezig die in een paar tientallen jaren op te maken, een paar generaties in de geschiedenis van een mensheid, die misschien nog een miljoen jaren verder moet. Mogen wij dat doen? Hoe zit het met ons beheer als mens? Maar we zijn voor dat beheer - en dan kijk ik naar de hele politieke situatie in de wereld - eenvoudig niet uitgerust. Kijk dan eens hoe wij omgaan met die verdeling van staten en rassen, mensen en religies en ambities."

Carter De berichten over de Noordzeespuiter vielen ongeveer samen met die over president Carters grimmige rede tot het Amerikaanse volk dat de „American way of life" geen eeuwig leven had en dat er drastisch op energie bezuinigd moest worden. Ook in Nederland nemen de berichten weer toe dat het ernst gaat worden. Minister Lubbers waarschuwde in Economisch Statistische Berichten dat wij onafwendbaar afstevenen op een nieuwe oliecrisis. Hij spreekt van „rigoreuze maatregelen" die nodig zijn in de westerse economiën om te bereiken dat energie wordt bespaard (en bepleit dat Neder4and nu moet beslissen nieuwe kerncentrales te bouwen). Alle berekeningen wijzen er op zeer ernstige olietekorten in het midden van de jaren tachtig. Ongeveer gelijktijdig kon men lezen dat het huishoudelijk energieverbruik in ons land met 10% omlaag kan volgens de in maart 1976 ingestelde Algemene Energieraad. Geleidelijk aan keert iets terug van de stemming die ontstond bij de oliecrisis van 1973 en die leidde tot een kortstondige daling van het energieverbruik in Nederland (zie VU-magazine sept. '75), waarna het tempo van onbezorgd potverteren weer toenam. Kon men in 1973 nog geloven dat de schaarste min of meer „kunstmatig" door de OPEC-landen was gecreëerd, de achtergrond van Carters rede werd gevormd door teruglopende cijfers de laatste jaren van ontdekkingen van nieuwe olie- en aardgasvelden. De harde werkelijkheid kon niet meer worden ontkend: de boel raakt op. En er is geen sprake van dat met een veilig gevoel het tijdvak van de kernenergie wordt binnengestapt. Ook de pleidooien voor de bouw van kernreactoren op grote schaal zijn meer gebaseerd op de overweging dat er eigenlijk geen keus meer is, dan op blijmoedig vertrouwen in kernenergie. De stemming is „liever wat anders", maar volgens de berekeningen van velen zal de (westelijke) wereld het niet redden met andere energiebronnen (wind, waterkracht, steenkool). Carter meende „als laatste redmiddel moeten we dan ook doorgaan met het produceren van kernenergie - in toenemende mate". Wel besloot hij op advies van de Ford Foundation het gebruik van plutonium als brandstof in Amerikaanse kernreactoren stop te zetten, vooral vanwege het gevaar van toeneming van kernwapens in de wereld.

Carter sfopt bouw vemtoren met plutonium 'Kernenergie veilig door Frans procédé' NRC HANDELSBLAD Dinsdag lOmci 1977

Frans procédé doet niets af aan gevaar spreiding kernwapens

Meldingen uit NRC, Handelsblad

Lubbers: kernenergie noodzaak OMT «M Miicr RdMrtfurtn ., KenwDcrgic ty «nvcmUde-1 UJk. te TcUif (TcUiicr dan 1» I kn) CB Ntdcrian4 moet DU j bcriteaen sicuwc kcrmeiitrtlei te bMnrcn. Dit «ob «n bij ^ lveraiitwoor4c teep««iinK vu kcnMMTsie en de browteodiC* inteiulveriBf V»B *e inter• —'- ««Hiitlwld f « "l

De leek die meende althans aan Carters opzienbarende stap enig houvast te vinden omtrent de risico's kwam bedrogen uit. De NRC van 11 mei meldde dat veel van de 2.000 wetenschappers aan het Congres van het Internationale Atoom Energie Agentschap (IAEA) in Salzburg Carters strijd tegen plutionium „als louter politiek stuntwerk" of als „achterhaald en naïef" beschouwden. Zoals een Belgische gedelegeerde zei: „twintig jaar geleden bouwden wij in Mol uit eigen middelen een opwekkingsfabriekje. Wij hadden daar gemakkelijk een atoombom kunnen maken. Wie dat wil heeft de kostbare technologie waar Carter zich nu zo druk over maakt, niet nodig". Het is slechts een van de vele voorbeelden uit de afgelopen tijd van tegenstrijdige informatie die de publieke opinie wel in verwarring moeten brengen. Daaraan kunnen nog worden toegevoegd berichten dat de Fransen een „veilig" procédé zouden hebben ontdekt (6 mei) uit oogpunt van kernwapenspreiding, wat enkele dagen later (10 mei) door een deskundige in de NRC werd tegengesproken. Deze deskundige, dr. A. A. de Boer, klaagde in de NRC van 20 april reeds over „informatievervuiling rond de kernenergie", waaraan zich o.a. actiegroepen in PPR- en PvdA-kringen zouden schuldig maken (hij bedankte daarom als PvdA-lid), maar een dergelijk verwijt verkleint de heersende publieke onzekerheid niet. Kunnen we de beslissing over nieuw te bouwen kerncentrales nog even uitstellen? Ja, zo mag men opmaken uiteen nieuwe prognose van de samenwerkende Electriciteitsbedrijven (SEP) in het ontwerp-Electriciteitsplan 1982/1983. De stijging van het stroomverbruik zal aanzienlijk minder zijn dan eerder werd verwacht en daarom behoeft de energievoorziening niet te lijden onder het uitstel van de bouw van kerncentrales (8 april). Neen, zo betoogde Minister Lubbers in een door de NRC (10 mei) als „vooruitziend" geprezen artikel in Econ. Stat. Berichten. Nederland moet nu beslissen nieuwe kerncentrales te bouwen. Kortom, het mag de niet-deskundige niet aangerekend worden wanneer deze bij zichzelf enige verwarring bespeurt, sceptisch staat tegenover boodschappen van duidelijke belanghebbenden en geneigd is tot een afwachtende houding. Ondertussen komen de jaren tachtig, waarin de grote klap wordt verwacht, angstig snel naderbij.

Noordzeespuiter

Ook de publiciteit rond de olie-spuiter in de Noordzee droeg er niet toe bij het publieke vertrouwen te versterken dat olie-maatschappijen, regeringen en deskundigen precies weten wat ze aan het doen zijn en welke risico's daarbij worden genomen. Zaterdag 23 april geI^erncentrales beurde het ongeluk. De maandagkranten bevatten niet Wnder snel veel meer dan speculaties over wat zich had afgespeeld en wat de mogelijke gevolgen zouden kunnen zijn. ttodig volgens„Het is nog niet duidelijk of er werd gewerkt aan een stroomplan nieuw boorgat of dat het onderhoudswerk betrof". BEN HAAG. 1 De tnergic- „Op last van de Noorse regering is alle oliewinning in "»m«iing hoeft niet te lijden "Twr het uitstel „a„ ae bouw het Ekofiskveld, waar de Bravo zich bevindt, gestopt in ™ Wmcenlralej. Voleen» een nieuwe prognose van de Sanien- verband met brand- en explosiegevaar". „Rond de vlek •emende eleMricitetts produk*b«ln)TO„ (SEP) in het ont- cirkelen drie schepen die de olie kunnen indammen, „T'P-'-lfl'triciteilspljn 1982/83, SL f'iV^e van hel slroom«fbniik namelijk de komende terwijl zeven schepen paraat zijn om de massa met mn aanzienlijk minder iljn "" m voorgaande jaren »•'-• chemicaliën te lijf te gaan. Dit zou snel moeten gebeu«Wacht. De SEP • * toencmi-' ren, omdat de olie anders samenklontert tot een taaie

substantie". .. „Op een persconferentie in Stavanger heeft vice-president W. Roberts verklaard dat het nog niet zeker is of de verzekeringen van de maatschappij de schade ten volle kunnen dekken". .. . „Volgens de heer K. H. Postume van het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO) in Umuiden zal de enorme olievlek op de Noordzee betrekkelijk weinig schade aan de visstand aanrichten als ze zich niet te veel verplaatst en niet naar diepere lagen zakt.. . Johan Toft, voorzitter van de Noorse vissersbond vreest ernstige consequenties voor het visbestand." (NRC, 25 april). Latere berichten en gesprekken met olie-deskundigen geven de volgende indruk van wat zich heeft afgespeeld: Het ongeluk gebeurde met een bestaand boorgat, een van de zeventien op het booreiland BRAVO. In zo'n boorgat is een mantelbuis aangebracht, waarin een tweede buis hangt, de opvoerbuis met een diameter van 12 centimeter. Daardoor komt de olie naar boven. Zo nu en dan laat men meet-apparatuur in de vorm van een lange zware speer (anderhalf a twee meter) in de opvoerbuis zakken. Zaterdag 23 april moet zo'n meet-apparaat losgeraakt zijn. Pogingen om het ding „op te vissen" mislukten en toen zat er niets anders op dan de olieproductie te stoppen, een tijdrovende en voor de maatschappij kostbare geschiedenis. Het stoppen van een oliegat gebeurt door er een vloeistof in te pompen, de boorspoeling met een soortelijk gewicht zwaarder dan water. Modder noemt men deze vloeistof vaak, maar in feite is het een dunne vloeistof van een zeer ingewikkelde samenstelling. Deze vloeistof-kolom drukt olie en gas omlaag. Dit is een nauwkeurig karwei, want een te grote druk op olie en gas kan tot gevolg hebben dat de druk in het kostbare olie- of gasveld in de aardbodem te groot wordt. Er kunnen dan scheurtjes in de natuurlijke reservoir ontstaan, waardoor olie en gas wegvloeien, naar andere plaatsen in de aardkorst. Voorschrift wil dat pas wanneer de productiebuis vijf uren „rustig" is gebleven, begonnen mag worden met het verwijderen van de afsluiter, een indrukwekkend geval, ook wel de „kerstboom" genoemd, bovenop de put. Volgens eerste radio-berichten - meteen na het ongeval uit Noorwegen - moeten arbeiders gezegd hebben dat de leiding teveel haast had betracht. De put was nog niet geheel rustig, zo zouden ze hebben gewaarschuwd, maar de directie zou hen tot spoed hebben gemaand. Elk uur dat een put niet werkt, kost geld. De „kerstboom" werd daarop verwijderd en men poogde deze te vervangen door de zgn. „blow-out preventor" een afsluiter met hydraulisch werkende kleppen, die er op wordt gezet voor het geval dat er toch nog ietsmis gaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 243

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's