GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 360

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 360

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

nl masazine 6 stuur komt dan geregeld de opmerking dat éénvormige antwoorden niet te verwachten vallen; eén ervaring op dit gebied is bekend uit de Commissie Beleidsruimte Onderzoek, die te oordelen had over twee aanvragen voor een onderzoek over een christelijke anthropologic: de aanvragen waren niet in overeenstemming met elkaar te brengen. Maar dit terzijde, want overeind blijft de vraag naar de wenselijkheid van pluriformiteit. In de discussiegroep rees verzet tegen de absolute uitspraak van Leroy, waarbij de laatste toegaf in zijn opvattingen sterk beïnvloed Ie zijn door de intolerantie aan Franse universiteiten van de laatste jaren. Biffi. de rector van de Lateraanse universiteit te Rome. en zijn geestverwant Coste van het Institut Catholique in Toulouse, onder meer auteur van een werkje Pluralisme et espérance chretienne. stelden het begrip ,,pluralism"' (pluriformiteit) ter discussie, en spraken over het bestaansrecht van een Rooms-katholieke universiteit. Anderen merkten op dat met pluriformiteit als wenselijk bezit voor de universiteit meer was bedoeld dan het hebben van een aantal vertegenwoordigers van verschillende opvattingen en geloof, en ze eerder een aanvaarden betekende van de opvatting dat elk individu de waarheid kan bezitten en het recht heeft gehoord te worden. Maar, zo werd ook gezegd, is het recht op pluriformiteit ook van toepassing op hen die dat recht aan anderen ontzeggen, waarbij de spreker verwees naar de toestand aan Oost-europese instellingen van orthodox-marxistische signatuur.

Ethisch relativisme Een ander aspect van dit onderwerp kwam naar voren toen bij het referaat van Lobkowicz een deelnemer concludeerde dat de wenselijkheid van pluriformiteit moest leiden tot een ethisch relativisme; daartegen waarschuwde Dobkowicz met zijn al gereleveerde voorbeeld van een college over ethiek waar hij, ten onrechte naar zijn mening, geweigerd had zelf positie te kiezen. Met andere woorden het toelaten van allerlei meningen kan tot disoriëntatie bij de studenten leiden, en daardoor afbreuk doen aan de verantwoordelijkheid van de docent als leraar. Maar is er dan geen sprake van misplaatst paternalisme, kan men dadelijk hiertegen inbrengen? Al met al, over dit onderwerp konden de deelnemers geen consensus berei-

ken, en naar mijn mening, ligt hier ook voor onze universiteit een probleem. We zijn immers als universitaire instelling verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordiging, maar ook aan de leden van de Vereniging. Collega Lever heeft op 3 februari gepleit voor een verbreding van die Vereniging, en met goedkeuring van de Ledenraad heeft het Bestuur een werkgroep ingesteld, die in de eerste plaats over de toekomst van de Vereniging nadenkt, maar ook de VU zelf daarbij betrekt. In de Werkgroep Doelstelling leeft het probleem van de pluriformiteit eveneens, en de kwestie zal vast in de komende jaren verder besproken worden. Kort en goed komt de kwestie hierop neer wat we als Vrije Universiteit met verschillen in opvattingen doen. Slechts ze laten bestaan of daaraan conclusies verbinden?

,,But how does it function?" Het is dan ook voor buitenlanders vreemd te horen van een bijzondere instelling op confessionele grondslag die voor honderd procent door de staat wordt gefinancierd, en bij een uitleg daarover moest ik de context van de Nederlandse maatschappij erbij halen. Maar moeilijk bleef het voor anderen om die te begrijpen. Moeilijker was het nog om de bestuursstructuur van de Nederlandse universiteiten uit te leggen, zeker aan Britten. Na een heldere uiteenzetting tijdens de bijeenkomst met Britse ViceChancellors reageerde een eerste gast met: ,,But how does it function?". daarbij implicerend dat zo'n structuur nooit goed kon functioneren. Een andere Vice-Chancellor vertelde mij in Helsinki dat hij de Nederlandse structuur en de manier waarop die was ingevoerd als afschrikwekkend voorbeeld in zijn universiteit had aangehaald om zo enkele veranderingen in de eigen organisatie aan te kunnen brengen. Als men zijn voorstellen niet aanvaardde, ,,government steps in". had hij gezegd, en in Nederland kon je zien waar dat toe leidde. Het ingrijpen van een regering kwam ook ter sprake in het geval van de Zweedse universiteiten. De rector van de universiteit in Stockholm, Helmfrid, had een zeer somber referaat geschreven over de gevolgen van de democratiserende hervorming van de Zweedse universiteiten, een hervorming die ondermeer door de vakbonden was gepropageerd, Het gevolg van deze hervorming, die ook de toelating van studenten betreft, was

dat het peil van het universitair onderwijs sterk was gedaald; zo sterk dat zelfs de politici en de vakbonden nu zich over de kwaliteit ervan zorgen maakten. Deze voorbeelden haalde Helmfrid aan in zijn referaat over het garanderen van de kwaliteit (guaranteeing standards) als een aspect van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de universiteit. De invloed van degenen die in de eerste plaats voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek verantwoordelijk waren, de docenten, was daar zo teruggebracht dat de terugval plaats had kunnen vinden, en Helmfrid eindigde zijn verhaal met de opmerking dat de huidige crisis van de Zweedse universiteiten met de problemen van kwaliteit te maken had: ,,They ure connected with problems of resources (de fmanci'èle situatie), hut more so with internal structured phenomena created by ourselves, i.e. by state authorities responsahle for the universities" (CREdossier p. 222).

Kwaliteitsbewaking Ook in Nederland is de vraag naar de kwaliteitsbewaking aan de orde; in de debatten over de herprogrammering zowel als over de tweefasenstructuur is terecht over de handhaving van de kwaliteit van het onderwijs gesproken, maar daarbij wel eens vergeten dat bijvoorbeeld financiële maatregelen van regering en volksvertegenwoordiging het onmogelijk maken voor elke student dat kwalitatieve goede onderwijs te garanderen; hierbij zie ik voorbij aan de noodzaak hiervan voor elke student (daarover heb ik hierboven mijn mening gegeven). Daarnaast staat toch ook nog de vraag of in de bestaande situatie het gerechtvaardigde verlangen naar democratisering altijd de kwaliteit van onderwijs en onderzoek ten goede is gekomen. In menig opzicht geloof ik van wel, maar ik blijf erbij dat de leden van het wetenschappelijk personeel, die het onderwijs geven en het onderzoek verrichten en daarom in de eerste plaats er verantwoordelijk voor zijn, ook het grootste aandeel in beslissingen erover moeten behouden of krijgen. Het leren deel te nemen aan democratische processen van besluitvorming is erg nuttig, voor docenten, studenten, en leden van het niet-wetenschappelijk personeel, maar het is slechts een bijverschijnsel van de primaire taken van de universiteit, het opleiden van studenten en het beoefenen van de wetenschap. •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 360

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's