GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 122

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 122

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magazine 32 Het komt wel voor dat de protestant in zijn kerkgeboaw niet meer ziet dan een dak traven het hoofd: de vorm zijn van geestelijke armoede, maar het kan ook een diepere achtergrond hebben. Cïodsdienst vrordt dan gezien als een zaak van innerlijke beleving; het Evangelie schrijft eenvoud voor. In de eerste kerk, die van de Apostelen te Jeruzalem, de enige vfare, kwam men bijeen in huizen en loodsen, zonder ceremoniën. Luther dacht er anders over. Ceremoniën, beelden en schilderijen zijn in de kerk geoorloofd, zolang ze het ,,sola fide" maar niet in de weg staan: de overtuiging dat de zaligheid alleen door het geloof in Christus wordt verworven en dat eigen verdiensten er niet aan te pas komen. De profeten hebbeo volop geschilderd met hun taai, zegt Luther, en de predikant doet

vaak niet anders; waarom zouden we het ook niet eens om mogen keren; eo preken door middel van schilderijen. Calvijn wil uit het kerkinterieur uitbannen wat de ontmoeting met de zover boven ons verheven God op een menselijke wijze probeert te begeleiden of op te sieren. De kerk moet een die ontmoeting waardig gebouw zijn, maar hij waarschuwt: laat God aan het woord. Zo hebben de Hugenoten, en de vroege Calvinisten in ons land hun kerkinterieur versierd met Gods Woord in de vorm van de 12 Artikelen, het Onze Vader, en de Wet van de 10 geboden (Geloof, gebed, gebod) en bijbelteksten. Abraham Kuyper was 19e-eeuws calvinist. Zijn uitgangspunt is dat het Souvereine Woord van God de juiste richting aanwijst voor elk terrein van het leven.

Zo bezien heeft de Christen ook op het artistieke gebied een taak. Kuyper wilde dan ook een mooi, kunstzinnig verantwoord kerkinterieur. Hij was in dit opzicht voorlijk in zijn kring. Zijn aanzet, in een omgeving met zoveel resten van puritanisme, piëtisme en conservaitsme, was zeer bescheiden. De vormgeving van de liturgische ruimte was dan ook niet zijn voornaamste zorg. Sinds zijn dagen zijn we heel wat verder gekomen. Van Peursen: ,,De gesproken woorden zijn niet de enige rechtmatige vertolking van het Woord" en: „2^Uis de kunst die de gemeente (in het kerkgebouw) omringt heeft deel aan het belijdend verkondigend karakter (van de eredienst). Prof. C. A. van Swigchem (geeft leiding aan het onderzoeksprojekt „Protestants Kerkinterieur")

Kuyper over kunst en kerkgebouw Wie een gereformeerd kerkgebouw betreedt dat dateert van het eind van de vorige eeuw, wordt in de meeste gevallen niet overmand door de schoonheid van de ruimte, tenzij schoonheid hier zindelijkheid betekent. Van zinnelijke schoonheid is slechts bij uitzondering sprake. Het kerkinterieur is streng en sober en, buiten de weinig verfraaide en alles beheersende preekstoel en het orgelfontje lijkt er meestal maar weinig moeite te zijn genomen om het gebouw voor het oog in enigerlei opzicht visueel te veraangenamen. Niet verstoken van charme maar wel van alle skulptuur en/of schilderkunst en, enkele uitzonderingen daargelaten, architektonisch van slechts beperkte allure, geven deze bovenal nette gebouwen sterk de indruk dat de vrome negentiende-eeuwse kerkvoogden bij het bouwen en inrichten van hun kerken aan het esthetisch schone bepaald geen primaire plaats hebben gegeven. Deze indruk wordt bevestigd als men de rede leest die de theoloog Ph.J. Hoedemaker hield in 1883 - drie jaar vóór de Doleantie in 1886 - bij de overdracht van het rektoraat aan de Vrije Universiteit, getiteld ,,De Herleving der Gereformeerde Beginselen". Volgens hem hoort de kunst daarom niet thuis in de kerk omdat zij zinnelijk genot geeft, omdat zij ,,streelt" en omdat zij de aandacht louter naar zichzelf toe trekt en niet tot Christus. Niet in het beeld maar alleen in het woord ligt ons heil: ,,God wil zijne kerk houwen door de levende verkondiging van het woord. . . De Heere brengt ons tot zich, niet door het gevoel, allerminst door de verbeelding, maar door zijn woord..."

door John Vrieze (exposorium commissie van de VU)

Werden de schone kunsten wegens hun zinnelijkheid uit het kerkelijk leven verbannen, in het dagelijks leven was het over het algemeen gesproken weinig anders. De angst voor kunst binnen de eredienst - het was een inbreuk op het zuiver geestelijk karakter van het gebeuren - bracht met zich

mee dat de vrome gelovige ook in zijn eigen leven een wantrouwen ging koesteren tegen kulturele aangelegenheden. De meeste vormen van kunst werden veroordeeld als zinnenprikkelend. Slechts het woord was waardevol, en dan nog alleen wanneer het ten dienste stond van geestelijke verheffing.

De Dolerenden Het wantrouwen ten opzichte van de schone kunsten was op zichzelf niet typisch laat-negentiende-eeuws. Een argwanende houding tegenover kunsl was al sinds eeuwen een karakteristiek kenmerk van het Calvinisme. Calvijn muntte bepaald niet uit in genegenheid voor kunst. Zijn volgelingen hebben veelal deze gereserveerde benadering overgenomen, ieder in de taal van eigen land en eigen tijd. De negentiende eeuw geeft een opleving van het Calvinisme te zien in Nederland, waarin op theologisch vlak wordt teruggegrepen op de dogmatiek van de Synode van Dordrecht. Een groeiende ontevredenheid onder de orthodoxgezinden over de geleidelijke liberalisering en vermeende verwereldlijking van het geloof binnen de Nederlands Hervormde Kerk leidde tot verschillende kerkscheuringen, waaronder de Afscheiding {1834, sinds 1869 als groepering genaamd de Christelijk Gereformeerde Kerk) en de Doleantie (1886, Nederduitsch Ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 122

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's