GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 26

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 26

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoi Heleen! Na zoveel uren in „het Vakblad voor Moeders" te hebben zitten grasduinen lijkt het een aardig idee om onze gedachten erover eens op papier te zetten. Uit de stofwolken van de archieven (toch jammer dat de „Moeders" van vóór de Tweede Wereldoorlog ontbraken) is best een vrij helder beeld van Waterink — als praktiserend pedagoog — te voorschijn gekomen, vind je niet? Niet dat dat het simpel maakt om erop te reageren. Het boeiende van het geval is voor mij, dat hij verschillende reakties bij me oproept. Wat vind je nou van de deskundigheid, die zo'n man uitstraalt? Oei, oei wat wist hij het allemaal zeker! Tegenwoordig weten we zoveel meer, dat we een hoop dingen juist veel minder zeker weten. Toch moet je hem nageven, dat hij juist altijd bezig is geweest om uit de sfeer van spekulatie te komen en zich op feiten te baseren, zoals alle psychologen die zich met pedologie bezighielden. Schitterend zoals hij te keer gaat tegen ,.pedagogische kwakzalverij", zoals dat dan heet: hij noemt geen namen, maar dreigt met persoonlijke stappen tegen een tiepaald tijdschrift als ze niet ophouden met het schrijven van onzin (en hi'j weet natuurlijk wat dat is). Of als het gaat om dat boekje over sexualiteit, met de veelzeggende naam ,,Stomme zonden". „Dat boekje is stom en zondig", briest hij dan, alle registers van zowel zijn wetenschappelijke als zijn pastorale gezag opentrekkend. Hij gaat er prat op een heruitgave van het boekje voorkomen te hebben. Het lag al in de winkels, maar op zijn gezag haalde de uitgever het terug! Dan heb ik enerzijds de nelging even

achter het oor te krabben (wat 'n macht!), maar aan de andere kant moetje wel zeggen dat hij zijn argumenten had om dat te doen (in dit geval zeker). Zoals hij altijd opkomt voor de eigenheid van het kind, vind Ik heel goed; vanaf het aksepteren van linkshandigheid van kinderen tot het bestrijden van de gelijke monniken met de gelijke kappen: het temperament van het ene kind is dat van het andere niet — een modern idee! Dat geldt ook voor zijn ontwikkelingspsychologische benadering van het kind (waar sommige psychologen het nog steeds moeilijk mee schijnen te hebben): een kind dat steelt en liegt doet iets anders dan een volwassene die steelt en liegt. Wat ik ook wel een sympathiek trekje van Waterink vind, is dat hij een grens stelt aan het beroep dat op hem gedaan kan worden als deskundige. Als je ziet hoe serieus tegenwoordig allerlei flutproblemen in allerlei vragenrubrieken worden behandeld (mensen hoeven niet (meer?) kreatief over hun problemen na te denken als ze er geen zin in hebben, dat doet een ander wel voor ze) vind ik het best wel verfrissend als hij eens zegt;,,Het spijt me, maar u zeurt!" (hij zegt het nauwelijks taktischer). Met pedagogische en psychologische kennis is het extra uitkijken (vergeleken met natuurwetenschappelijke kennis), omdat mensen de daarbij behorende wetenschappelijke termen ook gaan gebruiken om hun alledaagse problemen te benoemen en te overdenken. Zeker als mensen zich van allerlei deskundigen afhankelijk weten krijg je dat: er kan op zo'n maniereen ongerijmd grote invloed van uitgaan. Hoe Waterink dan balanceert, vind ik wel aardig geïllustreerd in het volgende: in het aprilnummer van 1949 van ,,Moeder" schrijft een vrouw over haar ,,neurasthene kind", waarop Waterink reageert met „Missciiien is tiet wel gewoon lastig."(...) „Is het geen neurastheen kind maar eenvoudig een drukke, bewegelijke, ondeugende rakker, dan zal het natuurlijk flink aan de teugel gehouden moeten worden en streng moeten worden behandeld, met de houding van „je zult". Is er evenwel sprake van neurasthenie, dan moet het optreden anders zijn, dan moet men meer opvangen." De akseptatie van de eigenheid heeft kennelijk wel zo zijn grenzen bij Waterink. Terecht? Guus Kuyer zal er het zijne van denken. Tegenwoordig zie je dat, zowel in pedagogisch denken als in therapieën, men na een periode van overheersende afkeer van alles wat naar beïnvloeding rook, weer wat direktiever durft te zijn: Maar gezag zal nooit meer worden zoals toen. Toch? Groetjes, Jurjen

Twee fraaie locomotieven, gesoldeerd in het handenarbeidlokaal van het PI. Daar ligt dagelijks ook de boxer Gedrik, tot wie boze en verdrietige kinderen zich wenden wanneer zij hun buik vol hebben van psychologen en therapeuten. Geduldig hoort hij hun verhalen aan. Hij begrijpt het wel: grote mensen doen soms heel vreemd. 24

vu-Magazine 10 (1981) 1 Oanuari)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 26

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's