GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 370

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 370

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

tuur had Unifil wellicht meer gehad. Uit de la zou nog eens gehaald moeten worden het pleidooi van generaal Rikhye voor een internationale vredes-academie van de VN, een gemeenschappelijk opleidingscentrum voor soldaten, ambtenaren, diplomaten en vrijwilligers.

Partijdig? „Het is gezien, de traditionele Nederlandse liouding tegenover Israël niet waarschijnlijk dat Waldheim de Nederlandse regering zal verzoeken om troepen te /eimeren, "schreef dr. PeterJ. van Krieken in Beiroet in Intermediair van 28 april 1978. Nederland stond in Arabische kringen kennelijk tezeer bekend als proIsraël, bedoelde hijte zeggen. Aan het eind van dat jaar overrompelde de toenmalige VN-secretaris de Nederlandse regering tóch met een dergelijk verzoek en sinds 1979 ligt er een Nederlands detachement in Zuid-Libanon naast VN-troepen uit Senegal, Nigeria, Ghana, Ierland, de Fidzjieilanden en Noorwegen. Voor de Nederlandse militairen vertrokken waren er evenwel ook kenners van het gebied, die zich weinig zorgen maakten over een mogelijke eenzijdige pro-lsraël-gevoelens van het te vormen Nederlandse detachement. Integendeel. Ter plekke konden zich wel eens heel andere gevoelens ontwikkelen, vreesden ze. Grote ontsteltenis baarde na enige tijd dan ook een H.P.-reportage, waarin antisemitische uitlatingen van enkele Nederlandse militairen werden weergegeven. Weer later verscheen een journalist van Panorama bij de Nederlandse militairen. „Hoe is het?" „Vrij rustig. We zitten tegen de PLO aan en die schieten niet zoveel." „Men verwijt jullie op de hand van de PLO te zijn." „Gelui Wiezegtdat?" „Israël." (Op zijn hoede. Na enkele racistische uitglijers van Libanongangers in een Haagse Post-verhaal worden politiekeuitspraken hier gemeden als de pest). „Onzin. De PLO zegt dat we te pro-lsraëlzijn. Je doet het nooit goed. De contacten met de PLO zijn vrij goed, maar toch blijven ze proberen door onze linies heen te komen. Ook al heb je ze tien keer tegengehouden. Dat is het frustrerende, dat je drie dagen later weer dezelfde kerels pakt. Ze lachen je in je gezicht uit en zeggen: Maybe tomorrow, God knows. Ze proberen je soms te intimideren, staan voor je met handgranaten te spelen. Pinnetje eruit, pinnetje erin. Maar meestal valt er wel met ze te praten. Ze zijn een stuk makkelijker dan die gasten aan de overkant." De overkant: Haddad". (Panorama, ^li^-'80). Hoe dan ooi, ö^ze soldaat was in ieder geval ontsnapt aan efnetiki

Wereldoorlog voorgoed uit onze samenleving verdwenen zou zijn, komt bedrogen uit. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog hebben zich opnieuw vele malen uitingen van jodenhaat voorgedaan. Weliswaar betreft het in de meeste gevallen zeker geen massaal, maar wel een beangstigend hardnekkig verschijnsel. Kleine fanatieke groepen mogen verantwoordelijk zijn voor schendingen van joodse begraafplaatsen, voor scheldpartijen op straat en door de telefoon, en voor het schilderen van anti-joodse leuzen en hakenkruizen op synagoges en joodse winkels (bedoeld wordt waarschijnlijk winkels van joden), toch leiden deze incidentele uitbarstingen van jodenhaat tot grote ongerustheid en onzekerheid in joodse kring. Velen worden immers door dit alles in sterke mate herinnerd aan de jodenvervolgingen voor en in de Tweede Wereldoorlog en vragen zich angstig af: begint het allemaal opnieuw? Het stuk is geheel opgenomen in de schokkende studie van dr. Hans Jansen „Christelijke theologie na Auschwitz", dat druk op druk beleeft sinds het in '81 uitkwam, (pag. 413 e.v.) Nu gaat het bij anti-semitisme alleen om Joden, terwijl er — blijkens de aanhang — die de Centrumpartij wist te verwerven bij de laatste verkiezingen, (68.363 stemmen) minstens zoveel reden is voor ongerustheid bij andere minderheden in de samenleving in Nederland. De Raad van Kerken gaf blijk dat te beseffen in haar verklaring. „De kerk zal er geen twijfel aan mogen laten bestaan dat zij attent is op en zich verzet tegen elke vorm van discriminatie van minderheden." Het stuk vervolgt evenwel: „Dat zij daarbij speciale aandacht vraagt voor het steeds oplaaiende anti-semitisme vindt zijn oorzaak in het feit dat er een bijzondere band bestaan tussen het joodse volk en de kerk. Daarom kan zij èn moet zij over het antisemitisme nog op een speciale wijze spreken."

Tegenstemmen

Niet iedereen was zo gelukkig met het plaatsen van de joden in een dergelijke bijzondere positie. Niet in Jansens boek werd opgenomen een stuk dat de Remonstrantse Broederschap 10 juli 1981 rondzond om te verklaren waarom twee Remonstrantse afgevaardigden in de Raad van Kerken tegen de tekst stemden. De verklaring zoals die op 13 mei van dat jaar aangenomen werd: „wekt... sterk de indruk dat zij vooral is ingegeven door bezorgdheid over de groeiende kritiek op de staat Israël. Oók door de vrees dat deze kritiek tekort doet aan de solidariteit met „het joodse volk", die vooral van christenen verwacht zou mogen worden. Alleen al het feit dat dat ongeveer de helft van de verklaring aan het onderwerp van de groeiende kritiek op de staat Israël is gewijd, wijst in deze richting. De verklaring werkt hierdoor de suggestie in de hand diep^èand beraac fzich in die tijd af in de van een verband tussen kritiek op de staat Israël en NeSerla ipver het verschijnsel anti-semitisme. Een dergelijke suggestie achten wij anti-sWrfitisml : imeen verklaring op 12 echter verwarrend en ongewenst. Evenmin als kritiek \uu\^9t^n^Ê\f^ylkldrinc •)etren>^nde het hardnek- op de staat Israël dekmantel mag zijn voor anti-semikig anw-sei^sme, beste, voor^fistenen en Ker- tisme (dat dan als zodanig ontmaskerd moet worken ing^ledehand," dat a mt den), mag omgekeerd de bestrijding van het antisemitisme zich toespitsen op de vragen rond de „An^efffffisme^V een dëuwenoud verschijnsel dat houding jegens de staat Israël." steeds opnieuw ImolieBei vormen de kop opsteekt. Onverkort en nadrukkelijk wensten de RemonstranHet schijnt onuitroei^Br te zijn. Wie gedacht mocht ten vast te houden aan erkenning van de staat Israël hebben dat het na de verschrikkingen van de Tweede op volkenrechtelijke gronden. Maar niets moesten ze 336

vu-Magazine 11 (1982) 10 oktober

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 370

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's