GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 419

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 419

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

m : wintigste en zevenentwintigste Juni zag, tartten elke [ verbeelding. - Oe onverzorgde wonden, door zand vervuild, door I hitte en gebrek aan water ontstoken, zijn afgrijselijk • om aan te zien. Zij veroorzaken onmenselijke pijn en • verspreiden de rneest walgelijke geur. In weerwil van '. de vertwijfelde pogingen van de intendance om de : noodhospitalen zo zuiver mogelijk te houden, is de : lucht er werkelijk verpestend. Het gebrek aan hel: pers en ziekenoppassers wordt van uur tot uur pranl gender en nog steeds komen er eindeloze kolonnes - menselijke ellende Castigiione binnenstrompelen. • (...) in de kerken en hospitalen van Castigiione lig• gen Fransen, Italianen, Arabieren, Duitsers en Sla'. ven door elkaar. Ze zijn zo dicht opeengepakt dat : bewegen onmogelijk is, en kreten, gejammer, ge: vloek en verwensingen stijgen er voortdurend naar : de heilige gewelven op. - „Oh meneer" zeggen mij sommige van deze ongeI lukkigen „ik heb zo'n vreselijke pijn en men laat ons '. ook nog aan ons lot over. Wij hebben zo dapper : gevochten en toch laat men ons hier nu als beesten : sterven." (...) : De vliegen die zich op hun wonden vastzuigen geven l de in het gelaat gekwetsten een monsterachtig voor• komen. Dikwijls zitten hemd en overjas vastgekleefd • in de wonden, waarin zich nu ook de eerste wormen • vertonen. Veel van deze eenvoudige jongens denken '. dat de wormen uit hun eigen lichaam voortkomen en : zij kermen luid dat zij door deze wormen worden : opgevreten. ; Ik richt een soldaat met verbrijzelde onderkaak en ; wiens tong hem uit de mond hangt op, en laat wat l koel water op zijn kurkdroge tong en lippen druppe• len. Uit een handvol pluksel, dat ik als spons gebruik, ' pers ik water in het misvormde en afzichtelijke gat '. dat zijn mond vervangt. Wat verder ligt een ongeluk: kige die door sabelhouwen vreselijk in het gelaat : verminkt werd en die bijna blind is. Hij kan niet meer : spreken, stoot slechts schorre keelklanken uit en : steekt, om mijn aandacht te trekken zijn hand op. ik l geef hem te drinken en leg een compres met fris ' water op zijn bloedend gelaat. Een ander ligt met • verbrijzelde schedel te sterven, zijn lotgenoten du'. wen hem eenvoudig met de voeten uit de doorgang. '. Nog heel eventjes beweegt zijn hoofd en ik kan : gelukkig zijn laatste ogenblikken wat verzachten : door een verfrissend compres op zijn voorhoofd te : leggen." ; Pagina na pagina schildert Dunant wat hij zag. En het • wordt al erger naarmate de dagen verstrijken. Een ' ijselijke beschrijving hoe een jonge voltigeur van de ; keizerlijke garde zonder enige verdoving een door : koudvuur aangetast been wordt afgezaagd, gaat elke ; lezerdoormergenbeen. ; ,,Voor veel gekwetsten ware het beter geweest te l sneuvelen, temidden van de gruwelen die wij, dwaze ' mensen, roemrijke heldenfeiten noemen", zo onder- breekt Dunant zijn reportage even. ,,Als we oog in " oog met deze oneindige menselijke ellende staan, l beseffen we pijnlijk tioe tioog de prijs is die men voor '. de zo begeerde maar vluchtige oorlogsroem moet : betalen." En hij iaat woorden rollen als „moordda; dig", ,,mensonterende cijfers" en ,,massa-slach: ting". De toon van z'n boek wordt anders. Het wordt l een aanklacht tegen het krijgsbedrijf zelf.

: Verdoom - In zijn te weinig bekende studie ,,Arts en Oorlog", ' gepubliceerd in 1972, wijdt de vroegere zendingsarts 380

dr. J. A. Verdoorn een uitvoerig hoofdstuk aan Du- ; nant en de geschiedenis van het Rode Kruis. In het bijzonder komt daarin de ambivalentie aan de ; orde van het Rode Kruiswerk, die al tot uitdrukking | komt in Dunants,,Souvenir". Verdoorn verwijst daar- '• bij o.a. naar de in 1959 in Londen verschenen studie ' van James Avery Joyce: ,,Red Cross International ! and the strategy of peace." Verdoorn: „In de inleiding van zijn boek over het ; Rode Kruis maakt Joyce de opmerking dat in de uitgebreide literatuur die over de ontwikkeling van ; deze wereldorganisatie en over de Conventie van Geneve is geschreven, de centrale gedachte van het ; levenswerk van Dunant doorgaans te weinig tot zijn | recht komt. Hij zegt in dit verband dat er vele mensen '• zijn die tot hun verbazing vernemen, dat de stichter ' zelf van het Rode Kruis zijn belangrijkste levenstaak : en missie niet, althans niet primair, zag in de pogin- ; gen de verschrikkingen van de oorlog te verzachten, ; het door de oorlog veroorzaakte lijden te verminde- ; ren en langs organisatorische weg het onheil van de ; oorlog in te perken. Ongetwijfeld hebben al deze ' humanitaire idealen ook Dunant beziggehouden en hebben zij de aktiviteiten van het Rode Kruis gedurende zijn honderdjarige ontwikkeling grotendeels bepaald, zelfs in die mate, dat zij algemeen als de eigenlijke verwerkelijking van de Rode Kruisgedachte, zoals die bij Dunant leefde, worden beschouwd. Maar in feite ging het Dunant bij zijn eigen organisatorische werkzaamheid toch om iets geheel anders, hetgeen Joyce met de volgende woorden aangeeft: „De ongemakkelijke waarheid, die niet langer verborgen kan blijven, is deze, dat Dunant niet zocht naar een middel om de oorlog te verzachten, maar naar het definitieve einde van de oorlog". En de schrijver noemt deze waarheid zelfs „een herontdekking van datgene waar Dunant in werkelijkheid naar streefde". Deze visie op de unieke betekenis van Dunants levenswerk in de negentiende eeuw vormt de sleutel tot een dieper inzicht in het tragische leven van de stichter van het Rode Kruis, omdat ze tevens de verklaring inhoudt van het feit dat Dunant weliswaar de geestelijke vader is geweest van de Rode Kruis gedachte, maar zelf aan de latere ontplooiing van de organisatie zo weinig deel heeft gehad." Dunants latere teven en niet in het minst de onuitgegeven geschriften, die men na z'n dood in 1910 ontdekt, laten er inderdaad weinig twijfel over bestaan dat we in Dunant te maken hebben met een later weggehuldigde ziener, wiens boodschap niet door zijn tijdgenoten werd begrepen of —nog erger, schrijft Verdoorn — „verkeerd begrepen" werd.

oorlogen, stelde Dunant, door de wapens te zegenen, zich achter bepaalde oorlogen op te stellen. Ten onrechte noemen sommige staten zich christelijk. Hun belligerent gedrag is daarmee in strijd. De algemene dienstplicht is een kwaad. Verweet men vroeger de monarchie haar militaire karakter, nu heeft de democratie het permanente leger universeel gemaakt. Het geschiedenisonderwijs op de scholen waarin in alle landen oorlogshelden worden verheerlijkt, is een niet te ontkennen scholing in immorele politiek. Scherp keert Dunant zich tegen nationalisme en kolonialisme. De pers zou de publieke opinie kunnen veranderen, denkt hij. Maar zij verwaarloost haar taak. Ten slotte voorspelt hij dat de oorlogen door de ,,wetenschappelijke barbarij" steeds heviger zullen worden. Het is een realistische visie, die Dunant omstreeks de eeuwwisseling ontvouwt. ,,Dit pessimisme van Dunant komt overeen met de opvattingen van vele tegenwoordige polemologen", schrijft Röling, ,,ook zij plegen te zeggen: zoals het nu gaat, gaat het mis.

Bijval Dunant heeft een ontwikkeling doorgemaakt, maar van meetaf bij de start van het Rode Kruis zat hij op een andere lijn dan de geestdriftige medestanders die hij kreeg na publikatie van ,,Un Souvenir" en die zich met slechts een deel van zijn gedachten uit de voeteji maakten. Het boek maakt hem in korte tijd beroemd in heel Europa en hij wordt overstroomd met bijvalsbetuigen. Tegenstemmen zijn er ook wel, met name in Frankrijk waar sommige hoge militairen Dunants boek „gruwelpropaganda", „overdreven" of ,,beledigend" achten. De oude maarschalk Vaillant wil niets te maken hebben met Dunants ideeën. Hij verklaart het te betreuren dat de tijden voorbij zijn

Sporen van onenigheid tussen de Geneefse initiatiefnemers over dit punt zijn in de literatuur niet te vinden. Wel is er van meetaf een conflict tussen de jurist Moynier, die het congres leidt en die als eerste voorzitter van het Rode Kruis zal optreden en Dunant, die het secretariaat verzorgt. Dunant wil aansturen op een internationaal verdrag waarbij hulpverleners en gewonden op slagvelden worden beschermd: een beperking dus van het souvereine recht van staten om te doden, maar de andere comité-leden willen daar niet aan. Eigenmachtig propageert Dunant in een circulaire toch zijn denkbeeld. Weliswaar vermijdt hij een open discussie op de conferentie tussen hem en Moynier op dit punt, maar achter de schermen weet hij met succes andere afgevaardigden warm te maken voor dit idee. Vooral de Nederlandse legerarts Basting weet te voorkomen dat het denkbeeld onder de tafel gewerkt wordt. Als ,,wensen" worden Dunants gedachten toegevoegd aan de resoluties, die de conferentie na dagenlange discussie in Geneve aafineemt. Een van de resoluties zegt dat de vrijwilligers herkenbaar moeten zijn aan een witte armband met rood kruis. Verdedigbaar is dat het Rode Kruis ontstaan is op 29 oktober 1863. Alweer op voorstel van dokter Basting wordt aan het slot van de conferentie een verklaring aangenomen, waarin met

Röling In zijn voorwoord op de studie van Verdoorn noemt Röling enkele van Dunants gedachten, zoals die in diens latere, radicalere geschriften naar voren komen. ,,Men bedenke wel", laat Röling daaraan voorafgaan, ,,dat in zijn tijd de oorlog vaak werd verheerlijkt. De Darwinistische gedachte van de ,,survival of the fittest" leidde immers ertoe de oorlog te zien als middel om te bepalen wie, als sterkere en betere, waard was voort te leven en heersen'. !n zijn latere geschriften noemde Dunant de oorlog zonder meer een kwaad en'die zogenaamde militaire deugden zijn verzinsels. Het gaat meestal om beginselloosheid en banditisme. Het christendom gedraagt zich blasfemisch door zich in te laten met vu-Magazine 11 (1982) 11

waarin men in oorlogstijd de veroverde steden verwoestte en krijgsgevangen en gewonde militairen afmaakte. Hoe grof ook, deze boodschap verhulde in ieder geval niets over het volstrekt immorele van de oorlog. Er wordt in Geneve een comité gevormd, dat zich beijvert om uitvoering te geven aan Dunants suggesties. Heel Europa reist Dunant vooreigen rekening af om de machtigen te winnen voor zijn denkbeelden en om hen te bewegen delegaties te zenden naarde in 1863 gehouden internationale conferentie in Geneve waar spijkers met koppen moeten worden geslagen. Andere machtsmiddelen dan mobilisatie van de openbare mening hebben de Geneefse initiatiefnemers niet, maar ongevoelig blijken de vorsten daarvoor niet. Koning Johan van Pruisen zegt tot Dunant: ,,lk zal alles doen wat ik kan, want een natie die zich niet aansluit bij dit humanitair werk, slaat zich zelf ongetwijfeld in de ban van de publieke mening van Europa". Dunant zal deze uitspraak weer gebruiken om andere machtigen om te turnen. En zo reizen dan in oktober 1863 uit zestien staten delegaties naar Geneve om te praten over regels die zouden moeten gelden voor in alle landen te stichten vrijwillige hulpverleningsorganisaties op mogelijk toekomstige slagvelden. Dagenlang wordt er argwanend beraadslaagd, want alle staten willen baas in eigen huis blijven. Florence Nightingale, de Britse verpleegster die beroemd werd tijdens de Krimoorlog, schrijft in januari 1863 aan Dunant dat ze het wel eens is met het idee om permanente hulporganisaties in het leven te roepen, maar dat zij niet gelooft in een internationale organisatie. Bovendien vreest ze dat organisaties, zoals Dunant bepleit, de mogendheden zouden kunnen ontslaan van hun verantwoordelijkheden. Oorlogen zouden dan in de hand worden gewerkt. Röling signaleert een verwante huiver bij de Britse eerste minister Grey voor een humanitair oorlogsrecht. Ongevoeligheid of hardheid kan men Grey niet verwijten, maar hij vreest dat een ,,gehumaniseerde" oorlog minder weerstand zou ondervinden en daardoor gemakkelijker zou uitbreken.

vu-Magazine 11 (1982) 11 november 1982

381

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 419

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's