GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 14

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

het goed af, door de moed van een enkeling worden soms grote overwinningen behaald. Soms loopt het ook verkeerd af, zoals in De kleine spion (Christelijke volksalmanak, 1919). In dit verhaal wordt een 12-jarige jongen door de officier van een troep soldaten gevraagd of hij in een boom wil klimmen om te zien of de vijand nadert. Deze jongen kwijt zich zo goed van zijn taak dat hij ook nog op de uitkijk blijft zitten als de kogels hem om de oren vliegen. Hij vindt hierbij dan ook de dood. Hij krijgt een militaire begrafenis en op zijn graf komt te staan: ,,0p 12-jarige leeftijd gesneuveld in de dienst van het vaderland."

Arm-rijk Bij het bestaan van armoede en rijkdom legt men zich neer, het zijn bestaansvormen die er nu eenmaal bijhoren. In vele verhalen en gedichten staat de verhouding arm-rijk centraal, waarbij dan gewezen wordt op de gewenste levenshouding van beide groepen. Een aantal deugden worden sterk benadrukt vanuit deze context. Zo moeten de rijke mensen barmhartigheid betonen aan minder bedeelde mensen; zij mogen geld en goederen, die ze uiteindelijk ook maar van God ontvangen hebben, niet alleen voor zichzelf gebruiken. De armen moeten dankbaar en tevreden zijn in hun loten op God vertrouwen. In l^eesf dani<baar (C. Malan, 1858) wordt een arm gezin door een rijke boer geholpen. Als afsluiting volgt dan het gedicht: , ,Geeft rijken uit uw overvloed Die God den Heer behoort, Dan gaart ge u, naar Zijn eigen woord, Een onvergank'lijk goed! Bouwt armen! op den rijken God, Die geeft en niet verwijt; Bij wien gij wèl geborgen zijt, Ook voor uw eeuwig lot". In Een zomervacantie (A. de GraffWüppermann, 1914) worden twee meisjes door een ontmoeting met een arm, tevreden en oud vrouwtje tot het besef gebracht, dat ze eigenlijk wel altijd ontevreden zijn geweest. Ze vragen zich af, hoe men nog tevreden kan zijn als men het hele leven ellende en grote armoede heeft gekend. De grootmoeder van één van de meisjes heeft het antwoord: ..Doordat ze haar hele leven door vertrouwd heeft, dat God't goed met haar zou maken en nooit heeft opgegeven op Hem te vertrouwen, al was er nog zoveel verdriet voor haar weggelegd."

12

Geestelijke rijkdom wordt meestal boven aardse rijkdom gesteld: armen die hun vertrouwen op God stellen zijn er beter aan toe dan rijken, die nogal eens te veel op aardse goederen zijn gericht en daardoor God en hun hulpbehoevende naaste vergeten. De filantropie, die in Réveilkring hoog genoteerd stond en die men als een christenplicht beschouwde, komt in vele werkjes naar voren. Zo komt het bij voorbeeld herhaaldelijk voor, dat de hoofdpersoon een arm kind is, dat met bedelen en stelen aan de kost moet zien te komen en dat als wees door het leven gaat. Zo'n kind wordt dan door een rijk persoon, meestal een rijke dame, geholpen. De hulpverlening bestaat dan uit het geven van kleding, onderdak en onderwijs en daarbij komt het kind dan ook in aanraking met het evangelie waarop bekering volgt.

Het kindbeeld Het kind wordt in deze kinderliteratuur sterk benaderd vanuit het belang van het geloof voor het kind, dit is voor de hele periode van kracht. In de loop van de tijd treden er wel accentverschuivingen op in de benadering van het kind. Voor 1880 staat het kind-zijn nog sterk in de schaduw van de toekomstige volwassenheid; het kind moet in de jeugd al tot geloof komen en deugdzaam leven, om later als volwassene zijn vertrouwen op God te kunnen stellen en goed te leven. Zo wordt in De kever uit Winterlooveren (C. S. Adama van Scheltema), waarin een jongetje een kever martelt, de lezer als volgt toegesproken:

Na 1880 speelt de bovenstaande gedachte ook nog een rol, maar daarnaast krijgt men dan oog voor het belang van de kind-fase op zich en voor het kind-eigene. Het geloof wordt iets dat het kind al veel steun kan geven, de eenvoud van het kinderlijk geloof wordt daarbij benadrukt; de taal, de beleving en de problemen van het kind worden dan kinderlijker. Het kind uit dan niet meer van die hoogdravende en vroegwijze taal; kinderlijke ruzies, verdriet om een poesje dat dood gaat, opgaan in het spel, enz. zijn thema's die ertoe bijdragen dat aan de leefwereld van het kind meer gestalte wordt gegeven; er komt meer oog voor het kind, dat de volwassenen en zijn taal en wereld niet altijd begrijpt. De langdradige preekjes, gericht aan de jeugdige lezers, om toch vooral lering uit het gelezene te trekken, zijn na 1880 ook sterk afgenomen. Niettemin kunnen we stellen dat de religie op de protestants-christelijke kinderliteratuur zo zijn stempel heeft gedrukt, dat er niet veel spectaculaire veranderingen in zijn opgetreden. De moeiten en problemen die aan dit aardse bestaan zijn verbonden en die men als gevolgen van de zondeval in het paradijs beschouwde, vormen steeds weer het toneel in de boekjes. Dronkenschap, armoede, onbarmhartigheid, wreedheid, dood, enz. worden in vele kleuren geschetst en moeten ertoe bij dragen dat de lezers hun vertrouwen op God zouden gaan stellen. De realiteit als leerschool werd van zo grote waarde voor het lezende kind geacht, dat men voor aspecten als humor, fantasie, speelsheid, ontspanning, het onbezorgde kinderbestaan, enz. weinig plaats inruimde. Er bestond dan ook een grote voorliefde voor historische verhalen, omdat men daarin de realiteit tot zijn recht vond komen.

,,Laat nooit, mijn kind, tot zulk een spel U boze lusten drijven: Die ooiteen diertje mart'len kan Zal wis een wreedaard blijven".

vu-Magazine 12 (1983) 1 januari 1983

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 14

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's