GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 94

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 94

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

in de derde wereld. Veel Nederlandse particuliere instellingen zoals kerken, vakbonden, bijzondere scholen en universiteiten worden — enigszins vereenvoudigd weergegeven — op twee verschillende manieren in verlegenheid gebracht, zei het programmaboekje van de dag. In de eerste plaats door hun overzeese partners, die zeggen: „Als jullie werkelijk solidair met ons wilt zijn, werk met ons samen en verschaf ons hulp, maar dan wel op een manier die recht doet aan de soms heel specifieke situatie waarin we moeten opereren en s.v.p. niet op een manier die het voor ons alleen nog maar moeilijker maakt." Lijnrecht daartegenover staat de kritiek van een deel van het Nederlandse thuisfront, dat zegt: „Als je werkelijk wilt bijdragen aan structurele veranderingen in de derde wereld, dan moet je (meestal) niet met je natuurlijke partners samenwerken want zij maken doorgaans deel uit van de gevestigde structuren aldaar en werken dus niet echt aan de basis of pakken dus de problemen niet echt bij de wortel aan." Deze discussie wordt in veel gevallen uitgevochten met als inzet de uitvoering van beleid en de besteding van gelden." Drs. T. G. Veenkamp, die de afgelopen vier jaar in Djokjakarta gewerkt heeft als coördinator van de universitaire projecten, die daar lopen en die sinds kort directeur is van de NUFFIC, had de leiding van de dag. In z'n inleiding gaf hij de verlegenheidssituatie nog eens aan waarin men is geraakt. Drs. R. C. E. Kapteyn, hoofd van het Bureau Buitenland begon zijn inleiding met een citaat uit een brief van het College van Bestuur aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking en het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Daarin wordt z.i. bondig uitgedrukt wat de beleidsvisie is die de VU sinds ongeveer 1965 gaandeweg heeft ontwikkeld en in de praktijk doorgevoerd. „Onze intentie om op de gekozen weg van universitaire ontwikkelingssamenwerking voort te gaan is versterkt doordat ai doende onze overtuiging steeds vaster wordt dat hiermee een waardevolle en volwaardige bijdrage geleverd kan worden aan de structurele aspecten in de ontwikkelingsproblematiek van de derde wereld, en voorts ook aan de „terugkoppeling binnen het Nederlandse onderwijs"." ,,Het startpunt voor de VU kan met enig recht gelegd worden bij het zgn. ,,rapport Meynen", vervolgde drs. Kapteyn. ,,De heer Meynen was destijds — we spreken over 1963 — Presi-

84

dent Curator van de VU en de visie in dit rapport geeft een representatief beeld van het denken in die tijd binnen de kerken en binnen de VU en haar achterban. De hoofdvraag die Meynen zichzelf en de VU stelde was:,, Hoe kan de VU zich binnen het raam van haar mogelijl<heden ten dienste stellen aan academici die in de ontwikkelingslanden werkzaam willen zijn en hoe kan zij zelf in deze gebieden mee werken aan een wetenschappelijke culturele ontwikkeling in christelijke zin?" Opgericht als instituut voor de emancipatie van de kleine luyden bood deze visie de VU een perspectief voor een soortgelijke opdracht van christenwetenschappers in wereld-verband en voor een internationale verwerkelijking van het christelijke karakter van de VU. Dat was in dezelfde tijd dat de protestantse kerken, onder aanvoering van prof. Verkuyl in 1964 de Interkerkelijke Coördinatie Commissie Ontwikkelingshulp — kortweg ICCO — oprichtten. En —het mag best gezegd worden — dezelfde (tijd)geest spreekt uit de taak die ICCO zich toen stelde, nl. dienstverlening „allereerst ten behoeve van kerken en kerkelijk verwante instellingen in de ontwikkelingslanden, die ten behoeve van ontwikkelingsprojecten financiële en personele steun zoeken in ons land." Hoewel deze visie in het perspectief van de turbulente ontwikkelingen sindsdien wat archaïsch aandoet, is het minder dan 20 jaar geleden dat de kerken en de VU dit voor het Nederlandse ontwikkelingswerk baanbrekend initiatief namen. En inderdaad is er sindsdien nogal wat veranderd, constateerde drs. Kapteyn. ICCO en VU zijn — ondanks personele unies — uit elkaar gegroeid, of — om het wat positiever te zeggen — hebben hun eigen zingeving en identiteit nader gepreciseerd en uitgewerkt voor wat betreft hun specifieke rol en functie ten behoeve van de derde wereld. Toch zijn beide trouw gebleven aan het grondmotief voor hun ontwikkelingswerk in de derde wereld en dat is dan ook terug te vinden in beider beleidsnota's van 1978, metals kern: Dienstbaarheid aan de samenleving aan de wereld, leidt vanuit een christelijk besef van verantwoordelijkheid als vanzelf tot de opdracht om bezig te zijn aan het scheppen van een leefbare wereld voor allen. Het gaat daarbij om ontwikkeling in de zin van een proces gericht op ontplooiing en vergroten van de speelruimte voor individuele mensen en groepen in de samenleving.

De VU-beleidsnota voegt daar aan toe als belangrijke beoordelingsvraag voor het aangaan van een samenwerkingsrelatie met een partner-instelling: ,,/n hoeverre er kansen en mogelijkheden zijn om met de gegeven middelen (universitair) en de gekozen wegen (relatie-gericht), de gestelde doelen te bereiken en het beleid vorm te geven. Deze ,,politieke" vraagstelling betreft het raakvlak tussen universitair bezig zijn en invloed uitoefenen op bestaande maatschappelijke omstandigheden." Welke .theorieën en begrippen ook worden gehanteerd — en de laatste jaren dreigen we ons te verstrikken in een niet aflatende stroom van pakkende kreten — de basis van ons werk ligt in dit kernmotief, stelde drs. Kapteyn. Dat wilde volgens hem overigens niet zeggen dat daarmee de dilemma's en problemen in het concrete werk van de ontwikkelingssamenwerking eenvoudig op te lossen zijn. Als één les geleerd kan worden van zo'n 35 jaar ontwikkelingshulp en zo'n 20 jaar concrete beleidsvoering vanuit het Nederlandse particuliere ontwikkelingswerk, dan is het dat ontwikkeling oneindig veel trager, weerbarstiger en gecompliceerder is dan elk van de verschillende theorieën ons wil doen geloven. Vanuit dat besef heeft de VU getracht een consistent en consequent beleidskader te formuleren dat richting geeft aan een lange-termijnactieprogramma. Het overtrokken optimistische beeld van de rol die de wetenschap en academici kunnen spelen in de samenleving heeft binnen Nederland tot frustraties geleid, dacht drs. Kapteyn, want evenmin als de politiek blijkt de wetenschap in staat de loop der gebeurtenissen te bepalen. Dezelfde teleurstelling — zo u wilt verlegenheid — over de rol van onderwijs in het proces van ontwikkeling in de derde wereld heeft ertoe geleid dat de functie van het formele onderwijs in het totaal van de ontwikkelingssamenwerking dreigt te worden afgeschreven. Het VU-beleid gaat er echter van uit, dat geen samenleving er buiten kan; kort gezegd: formeel onderwijs, inclusief universitair onderwijs en onderzoek, is een noodzakelijke — maar geenszins een voldoende — voorwaarde voor ontwikkeling." Vanuit deze visie wordt gewerkt, maar dat betekent dat de concrete projecten en activiteiten gewoonlijk niet erg spectaculair zijn en van lange adem. De VU-beleidsnota zegt: ,,een doelmatige bijdrage door middel van interuniversitaire samenwerking zal in het

vu-Magazine 12 (1983) 3 maart 1983

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 94

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's