GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 241

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 241

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

René Girard te gast aan de VU

Geweld is oorsprong van samenleving en religie Dat kinderen onderling ruziën over speelgoed is niets bijzonders. Het lijkt voor de hand liggend om de oorzaak hiervan te zoeken in het feit, dat 't ene speeltje aantrekkelijker oogt dan 't andere. Maar volgens de Franse letterkundige René G/'rarc/voldoet deze verklaring niet en is het speelgoed zelf nauwelijks van belang. Wanneer je een aantal kinderen een even groot aantal, volstrekt identieke speeltuigjes in handen geeft, dan kun je er zeker van zijn dat ze na korte tijd elkaar ook die voorwerpen zullen betwisten. „A/aöoofsende jbez/fsdrang" noemt hij dat en het is de sleutel tot zijn verklaring van geweld, religie en cultuur, zoals bleek tijdens de twee gastcolleges die deze vermaarde hoogleraar onlangs gaf aan de VU. Een verklaring die gerust duizelingwekkend mag heten en waarin, naast het geweld als fundament van onze beschaving, ook de rol van de zondebok en verkeerd begrepen regels uit het nieuwe testament aan bod komen.

Wat aarzelend begint de zestigjarige Girard zijn betoog. Hij maakt een bedaarde indruk ondanks het modieuze kostuum van glanzend grijs corduroy, en doet met z'n donkere gelaatskleur en z'n scherpe oogopslag enigszins denken aan de schrijver/filosoof Albert Camus, maar dan met de strakke bovenlip van Charles Aznavour. In ieder geval een Franse intellectueel zoals uit de boekjes. Aanvankelijk spreekt hij, voortdurend zijn papieren schikkend, staande achter de lessenaar. Maar al na enkele minuten heeft hij die plek verlaten, loopt heen en weer, marcheert, sluipt, beweegt en gebaart voor 't front van de zaal die ademloos toeziet en luistert. Zijn papieren is hij inmiddels vergeten en de microfoon, bedoeld om zijn verhaal vast te leggen voor 't nageslacht, zal niet veel van z'n woorden hebben kunnen registreren, bij voorbeeld toen hij de mythologische figuren, zoals de personages uit Wagners opera's, ten tonele voerde.

en muziek, in theologie en filosofie, in antropologie en geschiedenis. De lezing die Girard zijn VU-gehoor die morgen in het Engels voorschotelt behandelt Nietzschie en Wagner, 's Middags is Job, als zondebok bij uitstek, het onderwerp van 't betoog, dat ditmaal in 't Frans wordt gehouden. Maar in feite zijn deze onderwerpen slechts de kapstok waaraan de Franse filosoof zijn theorie ophangt en waaraan hij de voorbeelden voor zijn verhaal ontleent. Over Richard Wagner stelt hij dat men in zijn opera's meer continuïteit moet zien dan de componist zelf deed. De werken lijken — als trouwens de meeste opera's — zwaarmoedige voorstellingen waarin het noodlot zich voltrekt en de onafwendbare neergang van de hoofdpersoon wordt geschilderd in onheilspellende klanken tegen decors in overwegend sombere tinten. Maar meer dan dat, aldus Girard, vormt Wagners werk steeds weer die mythologische cyclus van op- en neer-

Onheilspellende klanken Inderdaad: Wagner. Want Girard is een bijna universeel denker die graag zijn gedachten laat dwalen over terreinen die niet strikt tot zijn wetenschappelijk vakgebied behoren. Aan de Amerikaanse Stanford University doceert hij Franse taal en letterkunde, maar hij is even goed thuis in de literatuur van andere taalgebieden

vu-Magazine 12(1983) Sjuni 1983

gang, van groeien, blinken en verzinken: in't begin ligt steeds het einde al besloten, maar ieder eind is ook weer een nieuw begin. Uit deze opera's, met name uit Wagners Ring der Nibelungen, put Girard die elementen, welke als bouwstenen fungeren voor zijn eigen theorie. Zo is het goud uit Rtieingold 't symbool van de voorwerpen en het bezit dat mensen elkaar betwisten en zo staan de mythologische,,tweelingen" waarvan Wagner zich steeds bedient model voor de uitwisselbaarheid van individuen enerzijds en anderzijds voor hun neiging elkaar na te bootsen en tegelijkertijd naar het leven te staan. En zo is 't ,,leitmotiv" in de opera Walküre — allen tegen één — een voorbeeld van de wijze waarop het zoeken naar en het uitdrijven of vermoorden van een zondebok gestalte krijgt. Dat diezelfde zondebok nadien in veel gevallen door dezelfde horden tot godheid wordt verheven, omdat zijn offer de gemeenschap heeft gered, zoals in laatstgenoemde opera van Wagner gebeurt, isweerveelbetekenend in het licht van de rol die Girard in zijn filosofie toekent aan het offer en 't „/7e/7/ge"dat het voortbrengt.

Adembenemend René Girard

Ongeacht of de invalshoek die René Girard benutnu Job heet of Kaïn, en of zijn onderwerp nu Wagner, Nietzsche

207

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 241

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's